Zoeken
‘Jullie willen allebei de leukste ouder zijn’, zei ze
In de gang van de school stond ik en keek door het raam van combinatiegroep 3/4/5 naar mijn achtjarige. Ze kletste met klasgenootjes. Ze had heel rode wangen van de fietstocht door de vrieskou. Ook de randjes van haar oren waren vuurrood.

‘Jullie willen allebei de leukste ouder zijn’, zei ze

Gepubliceerd op 11 februari, 2019 om 00:00, aangepast op

Ik weet nog dat haar vader en ik - we lagen in bed met de nieuwe baby tussen ons in - de schoonheid van die oren bespraken. Nooit eerder hadden we zulke prachtig gevormde oorschelpen gezien. Daar zullen we het nu nog wel over eens zijn.

De juf klapte in haar handen. De achtjarige legde haar schriften en potloden recht, en lachte naar het vriendinnetje naast haar.

 

Nooit eerder hadden we zulke prachtig gevormde oorschelpen gezien. Daar zullen we het nu nog wel over eens zijn

 

Ik bleef langer voor het raam staan kijken dan gisteren omdat dit het ‘overdrachtsmoment’ was. Omdat onze dochter op deze woensdag ‘overging’ van mij naar haar vader. Omdat ik haar nu op maandag pas weer op zou halen.

Over vijf dagen zouden we weer samen naar huis fietsen.

Over vijf nachten zou ik mijn hand pas weer op haar onderrug kunnen leggen - na het voorlezen, na het kletsen - en samen met haar in slaap kunnen vallen. Om steevast na een half uur wakker te schrikken.

“Jullie liegen allebei”, had ze gisteravond gezegd. “Al-le-bei.”

“Hoe kom je dáár nou bij?”

“Jullie willen allebei de leukste ouder zijn”, zei ze. “Dat is het gewoon.”

Ik begon meteen te zeggen dat dát absoluut niet zo was. Dat papa en ik geen wedstrijdje deden in wie het leukste was. Dat wij allebei, op onze eigen manier, leuk waren. En ook niet leuk.

“Ja, ja”, zei ze. “Ik weet het heus wel hoor. Je hoeft niet allemaal dingen te gaan zeggen nu.” Hierna legde ik mijn hand op haar rug en vielen we dus in slaap.

Voor ik me van het raam wegdraaide, zwaaide ik nog even. De achtjarige zag het niet. Maar dat gaf niet.

Met een rugzak die loeizwaar aan mijn schouders trok - echt álle schoolboeken van de dertienjarige zaten erin - verliet ik uiteindelijk het schoolgebouw.

Zoals elke woensdag legde ik de ‘overdrachtsspullen’ op de tafel in mijn oude huis, knuffelde ik de poezen en gaf ze eten. Ik had met de meisjes besproken of het niet goed was als één poes bij mij zou komen wonen.

“Nee”, zei de achtjarige meteen, “ik wil niet dat de poezen óók moeten scheiden.”

Met een lege rugzak fietste ik naar huis. Mijn andere leven in.
 

Deze column is eerder gepubliceerd in Trouw. Elkes roman heet Ik nog wel van jou. Luister hier naar onze podcast met Elke Geurts over haar roman en scheiding.

Auteurs
Auteur: Elke Geurts

Elke Geurts (1973) publiceerde drie verhalenbundels en de romans De weg naar zee (2013) en Ik nog wel van jou (2017). Alle werden overladen met lof en genomineerd voor onder andere De Gouden Boekenuil, de BNG Literatuurprijs en de Anna Bijns Prijs. Daarnaast is ze schrijfdocent aan o.a. Schrijversvakschool Amsterdam.

Blijf op de hoogte

Volg onze sociale media voor het laatste nieuws: