Zoeken
Mbulu Ngulu
Na vijftien afleveringen over zijn leven in Japan – een blogserie met de klinkende naam Tokyo Expatwife – schreef Mick Johan tegen wil en dank dat ene blog, de plottwist, over waarom hij halsoverkop met zijn gezin terug naar Nederland moest verhuizen. Zijn vrouw kreeg kanker. Nu gaat Mick proberen Amsterdam opnieuw te ontdekken, zijn draai weer te vinden, aan de hand van de kunst die hij tegenkomt. Hij is geen kunstcriticus, maar wél een schrijver, dus verwacht een mengelmoes van persoonlijke observaties, associaties en interviewfragmenten.

Mbulu Ngulu

Gepubliceerd op 15 februari, 2019 om 00:00


Ik heb lang in Oost gewoond en zag dit beeld, Mbulu Ngulu, dagelijks. Ik heb er nooit langs kunnen fietsen zonder er even naar te kijken. Daar op dat gekke kruispunt tussen de gracht, de troosteloze nieuwbouw, de verdwaalde molen en het tankstation, stond dat vrolijke ding. Het hield de boel bij elkaar door alles te overschitteren.


Mbulu Ngulu was iets uit een andere wereld. Het beeld deed me denken aan de Sjef van Oekel-strips – een samenwerking van Theo van den Boogaard en Wim T. Schippers – die mijn oma had. Een ironische wereld, op papier weergegeven in een kraakheldere lijn en felle kleuren. Er heerste een bevrijdende luchtigheid in de strip. Er gebeurden altijd veel ongelukken zonder dat er echt iemand gewond raakte, en er was altijd wel iets geil en lollig tegelijk.
 

Het beschilderde bronzen beeld Mbulu Ngulu staat bovenop een gele reclamezuil. Het betekent letterlijk ‘verbeelding van de geest van de dode’ en in West-Afrika werden dergelijke beelden geplaatst op de manden waarin zich de overblijfselen van een dode bevonden. Het hoofd van het beeld bestaat haast volledig uit een groot oog met drie gele pupillen, waarop vier paarse voelsprieten als antennes de wereld eromheen in de gaten lijken te houden. De slijmerige ‘blubber’ die over de rand aan de onderkant druipt, het brons van die blubber groen uitgeslagen, vormt de perfecte overgang naar de reclamezuil eronder.

De maker van het beeld is Alexander Schabracq, een bekende postmodernistische Nederlandse kunstenaar die veel werk voor de openbare ruimte gemaakt heeft. Hij schuwt geen materiaal en laat zich graag beïnvloeden door primitieve kunst. Hij is ook de vader van Carmen Schabracq. Een jonge kunstenares, dus veel leuker om over te schrijven. Bovendien ken ik haar. Ik bel haar op. Ze was drie jaar oud toen het beeld geplaatst werd en herinnert zich er weinig van. Ze weet wel dat er een foto van haar is gemaakt in het atelier van haar vader met een schaalmodel van het beeld, even groot als zij toen. Haar vader is een fantastisch ambachtsman en maakt alles zelf, vertelt ze: keramiek, polyester, alles. Hij leerde haar lassen.
 

Naast van het werk van haar vader, hou ik ook van Carmens werk. Ze maakt maskers en pakken, vervaardigd met een ambachtelijke liefde voor materiaal. Op haar site vind je haar project Naked Masks, een serie polaroids van een verklede Carmen als kind die naadloos overgaat in een verklede Carmen als kunstenaar. De serie loopt nog, en voelt als een aangenaam onderzoek naar de grenzen en de betekenis van een masker, het gezicht en het lichaam. Haar obsessie met maskers resulteerde ook in een boek met de magische titel: Is Your Body The Pedestal of Your Head? Het lichaam als sokkel voor het hoofd. Een fris perspectief. Ik overweeg mode te gaan herwaarderen, maar ook obesitas.

Ik hou van maskers. Een masker schept duidelijkheid. Het geeft de drager ervan de mogelijkheid zich helemaal over te geven aan het karakter van het masker, en de kijker weet in een oogopslag waar hij mee te schaften heeft. Het zou in veel situaties makkelijker zijn als we een masker konden dragen. Nog makkelijker zou het zijn als we bijpassende eendimensionale karakters zouden hebben. Het zou de menselijke interactie minder diffuus maken.
 

Dat doet me opeens aan mijn vroegere buurman in de Riouwstraat in Oost denken. Hij woonde aan het einde van de galerij. Een jonge salafist met een grote baard die altijd in mooie gewaden gekleed ging. We hadden een vast ritueel als we elkaar in het gebouw tegenkwamen.
Ik knikte glimlachend en zei: ‘Buurman.’
‘Buurman.’ Zei hij dan knikkend en glimlachend terug. We waren jongens die buurman speelden. Het was een klein, maar perfect samenspel waar ik veel plezier aan beleefde.
 

Hij nodigde me een keer bij hem thuis uit. Ik kreeg er folders over het salafisme en hij probeerde me te bekeren. Dat lukte niet, maar dat gaf ook niet. Ik vond het raar dat ‘ie de tijd van Mohammed als nastrevenswaardig hoogtepunt van de mensheid beschouwde. Rond een uur of tien kwam er een vriend binnen die zonder te vragen een lamskotelet uit de koelkast pakte en die begon te bakken. Mijn buurman lachte laconiek en grapte dat zijn maat hem nog eens arm zou vreten. Ik vond dat een ideale manier voor vrienden om met elkaars eten om te gaan, maar tot op de dag van vandaag is er nooit een vriend bij mij thuis geweest die zomaar een stuk vlees voor zichzelf ging braden. Na die avond speelden we onveranderd ons buurman-spel tot ik verhuisde.

 

Met dank aan Carmen Schabracq

www.carmenschabracq.nl

Carmen werkt momenteel in het kader van het honderdjarig jubileum van het Vrouwenstemrecht aan een expositie in het Compagnietheater, waarin zich tevens een operavoorstelling zal afspelen tijdens het Grachtenfestival in augustus. Ze doet dit samen met fotografe Aviya Wyse en operaregisseuse Lisenka Heijboer. Ik ben er razend benieuwd naar.

Auteurs
Auteur: Mick Johan

Mick Johan (1980) is schrijver, kunstenaar en drummer in de band MICH, van wie in 2017 het gelijknamige debuutalbum verscheen. Hij was de helft van kunstenaarsduo Miktor & Molf en de eerste hoofdredacteur van Vice in Nederland. Hij groeide op in Duitsland als zoon van een militair. Totemdier Arafat is zijn debuutroman.

Blijf op de hoogte

Volg onze sociale media voor het laatste nieuws: