Verval
Gistermiddag stelde ik nog aan mijn oudtante voor om deze week te lunchen. Dat leek haar erg leuk, maar ze wilde graag bellen om uit te leggen waarom dat niet kon. Ik vermoed dat ze zich al dagen niet goed voelde.
Ik hing op.
‘Over wie gaat dit?’ vroeg mijn geliefde geschrokken.
‘Mijn oudtante.’
‘Oh, shit.’
Voor het telefoongesprek was mijn geliefdes humeur niet al te best – ze vond het dagelijks leven saai – maar de aflatende gezondheid van de ander verdrong dat chagrijn.
Ze zei, hard maar waar: ‘Je hebt nu tenminste wel iets om over te schrijven, dat is ook wat waard.’
‘Jij bent nog erger dan ik.’
De aanwezigheid van ziekte of dood schijnt opgewonden te maken. Het komt zelfs voor op begrafenissen, weet ik uit een betrouwbare bron, dat de weduwe of weduwnaar intens snakt naar ‘het leven’.
Voor het slapengaan vroeg ik mijn geliefde daarom: ‘Mag ik je wat impertinents vragen?’
‘Graag zelfs.’
‘Wanneer gaan we weer met elkaar naar bed?’
Ze lachte en zei: ‘Vanavond moet ik vroeg slapen maar morgen ga ik jou om wat impertinents vragen.’
Seks lijkt me dé manier om verval tijdelijk te bezweren en de verveling van het dagelijks leven tegen te gaan.