Wettig en overtuigend bewezen (3) Graag de volgende keer gewoon afrekenen
In de zomer oogst Deyan, een Bulgaar met een enorme snor, bloemkolen op Noord-Hollandse velden. Hij spaart dan wat geld voor de sobere maanden erna. Tot de volgende zomer is hij afhankelijk van losse klussen, maar nu is hij alweer een paar maanden werkloos. Zonder uitkering.
Vandaag, donderdag 24 januari, moet hij zich verantwoorden voor de Rechtbank Alkmaar. “Garnalen bij de DekaMarkt," leest de politierechter voor uit een proces-verbaal van 17 november 2018. “En een pakje batterijen bij een tuincentrum in Bovenkarspel.” De rechter neemt na iedere zin een lange pauze, omdat haar woorden vertaald moeten worden door een tolk. “Heeft u dat gestolen?”
“Ja," zegt Deyan, een man van begin vijftig.
“Waarom?”
“Dat maakt verder niks uit.”
Er was een vrouw bij, leest de rechter in het dossier, maar daar is geen strafzaak tegen begonnen. “Bent u dat?” vraagt ze aan een geblondeerde mevrouw in de zaal. Geen reactie. “Nou," zegt de rechter. “Dat doet er eigenlijk ook niet zoveel toe.” Ze richt zich weer tot Deyan. Was het een opwelling? Had hij geld nodig? “Daar kunt u toch best iets over zeggen? U bent hier nou toch…”
Deyan zucht diep. Hij is hier niet gekomen om te praten.
“Vertelt u eens," vervolgt ze. “Hoe is uw financiële situatie? Hoe gaat het met u in Nederland?” Deyan vertelt kort over de oogstmaanden en dat hij daarna maar twee dagen werk heeft gevonden. Hij slaapt bij een vriend. In 2017 kwam hij naar Nederland.
De rechter: “Dat werk bij de boer, is dat zwart? Betaalt u daar belasting over?”
Deyan weet niet hoe dat precies zit. “Ik krijg wel een contract," zegt hij.
Het is de eerste keer dat hij in Nederland voor het gerecht staat. Zonder advocaat. Uit zijn houding blijkt dat hij hier enkel is om zijn straf aan te horen, niet om zich te verdedigen. Het woord is aan de Officier van Justitie. “Een rechter kan verschillende straffen opleggen," legt zij uit. “Er zijn drie opties. Betalen van een boete. Werken zonder dat je er geld voor krijgt. Of de gevangenis in.” Ze telt mee op haar vingers. “Wie geen strafblad heeft, zoals u, krijgt meestal een boete opgelegd.”
“Bent u überhaupt in staat een boete te betalen?”
“Dat denk ik wel ja.”
“Hoe komt u dan aan het geld?”
“Dat is mijn zaak.”
Eén probleem: hij heeft geen officieel adres. Waar moet de acceptgiro heen, wil de officier weten. Krijgt hij brieven uit Bulgarije? Waar haalt hij die op? “Ik krijg geen brieven," zegt Deyan. Wat is dan het adres van de boer, daar kan toch post heen? Nee, nee, dat is niet de bedoeling. Plots reageert de mevrouw achterin de zaal. “Kan zijn boete naar mijn huis?” vraagt ze met Oost-Europees accent. Alleen voor deze zaak toch? Dat kan de officier niet garanderen. Eenmaal bekend bij het CJIB, de incassodienst van de staat, gaan misschien ook andere instanties ermee aan de haal. De griffier interrumpeert: haar adres kan als postadres genoteerd worden. Dat is goed, zegt de mevrouw.
Terug naar de zaak. “Als je in Nederland een winkeldiefstal pleegt, is dat een misdrijf," zegt de officier. “Ik vertel u denk ik niets nieuws als ik zeg dat je van andermans spullen af moet blijven. Dat geldt ook voor spullen uit een winkel. De eerste keer krijg je een boete. Doe je het vaker, dan wordt die hoger. Uiteindelijk beland je in de gevangenis.” Ze eist 200 euro, en als hij niet betaalt, vier dagen hechtenis.
Of de verdachte daar nog iets op wil zeggen, vraagt de rechter. Maar dat hoeft van hem niet. “Het had te maken met uw financiële situatie," luidt ze haar vonnis in. “Maar stelen mag niet. Daar staat straf op.” Ze sluit zich aan bij de eis en vraagt Deyan naar zijn laatste woord en of hij nog in hoger beroep wil. Deyan accepteert zijn straf. “Dan is de zaak hiermee klaar," besluit de rechter. “Houd uw post in de gaten. Ik hoop dat u snel weer werk vindt. En graag de volgende keer gewoon afrekenen.”