Fernweh
Ik vroeg of het verkrijgen van een verblijfsvergunning, de Green Card, ingewikkeld was voor hem. Hij zei: ‘Een Green Card kreeg ik snel, een leven opbouwen duurt langer. Ik ben pas een jaar in New York omdat ik hier verzekerd ben en wat vrienden heb.’
Of hij hier inmiddels had gevonden wat hij wilde, durfde ik niet te vragen. Hij wenste ons een goede reis en zwaaide glimlachend vanachter zijn stuur.
Vandaag nemen mijn geliefde en ik de trein van New York naar Montreal, Canada, om mijn oudoom van in de negentig te bezoeken. Hij emigreerde net na de oorlog, op zijn drieëntwintigste, vanuit de Achterhoek naar Canada en werd daar priester. Ik zal hem vragen hoelang het bij hem heeft geduurd om een leven op te bouwen, en of hij vrienden heeft gemaakt tijdens dat leven.
We zullen bij hem thuis verblijven met tientallen andere priesters. Vroeger werd het huishouden daar bestierd door huishoudsters maar er moest bezuinigd worden, dus nu doen de jonge geestelijken uit Afrikaanse landen en Azië het.
Ik ga mijn oudoom interviewen de komende dagen, al weet hij dat nog niet. Hij vermoedt een familiebezoek maar ik wil in de dubieuze familiegeschiedenis graven. Ook mijn geliefde heeft een dubbele agenda: ze hoopt de priesters te kunnen schilderen. Ze zei: ‘Als ze niet zomaar willen poseren zal ik voor ze koken. Dat helpt vast.’
Het is een bijzonder aangenaam vooruitzicht om alleen maar met immigranten omringd te zijn de komende dagen. Net zoals waardoor New York is opgebouwd. Daar waar je vandaan komt doet er nauwelijks toe, daar waar je heen gaat waarschijnlijk meer.
Gisteravond zag ik een stukje van het verkiezingsdebat. Baudet en Wilders hadden iets over het Avondland te melden. Het was moeilijk om er lang naar te kijken, het was slaapverwekkend en deed bijzonder ouderwets aan. Het bracht het tegenovergestelde van heimwee teweeg.