Zoeken
Wettig en overtuigend bewezen (5): Doorgereden na ongeluk. Verdachter dan dit krijg je het niet.
Steven de Jong beschrijft de mensen die voor het hekje komen. Sommigen voor het eerst, anderen voor de zoveelste keer. Waar ging het mis? 

Wettig en overtuigend bewezen (5): Doorgereden na ongeluk. Verdachter dan dit krijg je het niet.

Gepubliceerd op 21 maart, 2019 om 00:00, aangepast op

Het ziet er niet best uit voor Robert, maar hij is overtuigd van zijn onschuld. Althans, dat straalt hij uit. De 63-jarige ondernemer uit Castricum wordt verdacht van het overtreden van artikel 7 van de Wegenverkeerswet: wie een verkeersongeval veroorzaakt, mag niet zomaar doorrijden als hij ‘weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat een ander schade is toegebracht’. Dat is een misdrijf.

De verklaring tegen Robert: op 15 november 2018 zagen twee vrouwen een witte bestelbus een geparkeerde auto schampen en vervolgens doorrijden. Op die rode Chevrolet zagen ze een deuk. De bumper kwam los. De ene vrouw riep hardop het kenteken van de bus tegen haar vriendin. Ze onthielden ook de belettering op het busje (de naam van Robert en zijn bedrijf) en lieten een briefje achter. De eigenaresse nam de dag erna een kijkje bij Roberts bedrijf, en daar stond de Mercedes-bus. Ze zag schade, maar nam geen foto. Ze belde Robert, zijn 06-nummer staat op de site van zijn bedrijf.

De verklaring van Robert: toen hij dat telefoontje kreeg, was hij verrast. Hij had niks gemerkt en gezien de schade aan de Chevrolet kon hij dat niet geweest zijn. Om dat te bewijzen, nam hij een foto van zijn bus. Geen enkel krasje! De politie geloofde hem niet, en het OM stuurde hem daarom een strafbeschikking, een boete. En een vordering van mevrouw: 2.215 euro en 52 cent. Robert tekende bezwaar aan en daarom zit hij vandaag, vrijdag 1 maart, tegenover de politierechter in Alkmaar. Een keurig geklede man die zijn geld verdient in de zakelijke dienstverlening.

Rechter: “Reed u op 15 november over de Bredeweg in Castricum?”
Robert: “Dat weet ik niet, maar dat is wel een van de toegangswegen naar mijn bedrijf.”
Rechter: “Bent u de enige die in uw bestelbus rijdt?”
Robert: “Ja.”

Er volgt een discussie over het kenteken. Robert wijst erop dat de auto behorend bij dat kenteken helemaal geen witte bus is. Daar heeft de rechter niet zoveel boodschap aan: draai je twee cijfers om, dan kom je wel bij hem uit. “Wel heel toevallig,” zegt de rechter.

Robert: “Het kan niet, het kan gewoon niet! Ik heb geen schade.”
Rechter: “Iemand anders misschien?”
Robert: “Nee, dat kan echt niet.”
Rechter: “Bijzonder dat volstrekt willekeurige voorbijgangers deze combinatie gegevens aanleveren.”
Rechter: “Kan het zijn dat die andere auto wel schade had en uw bus niet?”
Robert: “Dat staal van die Chevrolet is net zo dik als het staal van mijn auto. Dan moet ik ook schade hebben. Een spuiter werkt dat niet zomaar weg. Op mijn foto zie ik geen schade. Op mijn iPhone kunt u inzoomen zover u maar wil. Wilt u het zien?”

De Officier van Justitie en de rechter buigen zich over de telefoon. Ook zij zien geen schade. Maar waarom staat er dat de foto van 17 november is? Robert zei toch 16 november, the day after? Nog meer tijd voor reparatie dus. Hoe zit dat, wil de rechter weten. “De foto’s worden een dag later van je toestel afgetrokken en gaan dan de cloud in,” legt Robert uit. Pas dan komt er een datum bij. De rechter: “Ja, dat zegt u, maar ik heb hier geen technische specificaties van.”
 
Robert, inmiddels radeloos: “Ik ben gewoon all-risk verzekerd. Ik heb hier geen belang bij.” De rechter bekijkt hem over haar rode bril, op het puntje van haar neus. Ze geeft de officier het woord.

“Ja, dit is een hele lastige kwestie”, steekt ze van wal. “Twee getuigen die heel duidelijk zijn, over dat ze u die auto hebben zien schampen. Ze waren verontwaardigd: die bus rijdt gewoon weg! Zij noteren het kenteken, met een kleine verdraaiing, maar zien ook uw naam op de bus. En de eigenaar van de auto is gaan kijken bij uw bedrijf en zag schade op uw bus.”

“Maar…” vervolgt ze, “ik zit ermee dat meneer zo overtuigd is van zijn onschuld. Als hij gewoon betaald had, was hij overal vanaf geweest. Ik twijfel of hij moest vermoeden dat er schade was. Misschien heeft hij de bus wel onbewust geschampt en reed hij te goeder trouw door. Ik kan dat niet achterhalen en daarom vraag ik vrijspraak en het niet-ontvankelijk verklaren van de vordering.”

Ook de rechter zegt het een lastige kwestie te vinden. “De getuigen zien dit en dat: hoe kan het dan toch niet zo zijn? Er is een mogelijkheid dat u – dat klinkt wel zwaar – dat u liegt. Maar ik mis een stuk. Dit lijkt wettig bewezen, maar ik heb de overtuiging niet. Of het is niet wettig bewezen, terwijl er wel een vermoeden is.” Dat is onvoldoende om Robert schuldig te verklaren, wil ze daarmee zeggen. “Ik spreek ik u vrij. Dit is niet wettig en niet overtuigend bewezen.”

Auteurs
Auteur: Steven de Jong

Steven de Jong (1981) is opinieredacteur bij NRC Handelsblad, was twee jaar rechtbankverslaggever en organiseerde internetdebatten met lezers. Namens de Burgerlijke Raad voor het Regeringsbeleid toetste hij overheden op inspraakgevoeligheid en hielp ze met burgerparticipatie. Bezorgde burgers is zijn debuutroman.

Blijf op de hoogte

Volg onze sociale media voor het laatste nieuws: