The priests of the sacred heart
De priester die sprak heette Piet. Van origine kwam hij uit Brabant. Naast preker was hij zijn leven lang professor theologie aan de universiteit van Ottawa geweest. Zijn preek was progressief en leek daarom weinig op een preek. Hij zei bijvoorbeeld: ‘Gister zei iemand dat ze een atheïst was. Ze stelde zich God voor als een heerser op een wolk. Als je je God zo voorstelt, dan ben ik ook een atheïst. Ik geloof dat God nooit iets van buiten is maar altijd iets van binnenuit. Een idee. Je kunt als gelovige daarom ook geen patent op een God hebben. Alle andere zijn er net zo goed, of niet. Als de kerk vooruit wil, dan zijn interreligieuze dialogen van belang. Ook religie moet bewegen, als iets zich niet beweegt, is het dood. Quantum mechanica, de evolutietheorie, de wetenschap, het is allemaal van evenveel waarde.’
Vervolgens somde hij zijn zondes van de afgelopen week op: hij had vlees gegeten op vrijdag, vijf keer gevloekt en veel onzedelijke gedachten gehad.
Na de dienst sprak ik een paar Nederlandse gasten. Een bejaarde vrouw zei: ‘Ik ging in de jaren zestig drie weken op bezoek bij mijn broer, nou, en ik ben er nog steeds.’ Er was inmiddels een halve eeuw verstreken. Ik vermoedde dat er liefde of iets soortgelijks in het spel was geweest en ik dacht: zo snel kan het gaan.
Ook kwam er een man op me af die opgewekt vroeg: ‘Wie ben jij?’
Toen ik zei dat ik hier voor mijn oudoom was zei hij: ‘Oeh, hij weet echt alles over Afrika, meer dan de Afrikanen zelf.’
Hij vertelde dertien jaar in een vluchtelingenkamp in Tanzania te hebben gewoond, waar hij zijn vrouw ontmoette en kinderen verwekte. Ze emigreerden naar Canada en bekeerden zich in dit huis van Moslim tot Christen. Het klonk alsof hij sprak over het verwisselen van een lekke band.
Toen de gasten vertrokken werd er geluncht. Het was onze laatste maaltijd. Mijn oudoom zei: ‘Dit is jullie galgenmaal.’
Tijdens het eten vroeg ik of hij ooit nog eens naar Nederland zou komen. Hij zei: ‘Nee, ik heb mijn paspoort niet laten verlengen. Wat moet ik ook in Nederland?’
Dat wist ik ook niet. Ik beloofde hem snel weer op te zoeken. Ik had namelijk ook geen zin om dit continent te verlaten. Ook ik wist niet wat ik Nederland te zoeken had op dat moment. Misschien wilde ik wel een oude priester met onzedelijke gedachten worden.