Zoeken
Voor vertrek
Vlak voor boarding time begeef ik mij naar de gate. Zoals ik al verwacht had, is er van boarden nog geen sprake. Mensen ploffen massaal neer op de stoelen.

Voor vertrek

Gepubliceerd op 3 april, 2019 om 00:00, aangepast op

Eerst maar even naar het toilet. Vlak voor mij stapt een landgenoot het toilet binnen. Zoals altijd als twee mannen tegelijkertijd achter het urinoir plaatsnemen is er een moment van stilte. Even diep ademhalen en ontspannen. Als het kletteren van de eerste straal klinkt, volgt de andere vanzelf. In plaats van een straal produceert mijn buurman alleen maar gekreun en gesteun. Bovendien heeft hij last van oprispingen die zo dreigend klinken dat ik voorzichtig opzij loer. Hij hangt boven het urinoir alsof hij elk moment voorover kan vallen. Na veel concentratie lukt het mij om zijn geluiden te negeren en zelf de eerste straal te produceren. De laatste kreun van mijn buurman klinkt als die van een leeuw met buikpijn, maar dan hoor ik een straaltje. Wat heeft hij in godsnaam? De prostaat die ons vroeg of laat allemaal te grazen neemt, of is het iets ergers?
Als we onze handen wassen, buigt hij zich naar de spiegel. Zo onopvallend mogelijk kijk ik mee. Het wit van zijn ogen is geel en zijn neus vreemd knobbelig. Na het handen wassen loopt hij langzaam voor mij de trap op. Kreunend en steunend. 
We gaan tegenover elkaar zitten tussen de andere wachtenden. Ik zie nu dat hij naast zijn vrouw en zoontje zit. Ze zien er zo fris uit dat het moeilijk voor te stellen is dat ze bij hem horen. Zijn vrouw geeft hem een flesje Spa en de man neemt een flinke slok. Daarna pakt hij zijn instapkaart en bestudeert deze. Weer een oprisping. Gaat hij over zijn instapkaart heen kotsen? Zijn vrouw pakt de kaart snel van hem af. Nu pas zie ik het flesje bier onder zijn stoel. 
De wachtruimte is nu geheel gevuld met landgenoten. In alle vormen, maten en kleuren. Mobieltjes rinkelen aan één stuk door. De man die naast mij zit belt ook. Hij hangt om de een of andere reden tegen mij aan en voert het gesprek bijna in mijn oor.
‘Ik ga je missen, maar over twee maanden ben ik weer terug.’ - ‘Waarom lach je zo geheimzinnig? Het is alsof je wil zeggen: ga maar.’ - ‘Hoe bedoel je: Ik laat je gewoon achter? Alsof ik niet van je hou?’ - ‘Ik kan niet alles zeggen nu, ik zit tussen andere mensen. Nee, ik kan niet apart gaan staan, we moeten zo instappen.’ - ‘Wie praat daar?’ - ‘Wie is er bij je?’ - ‘Natuurlijk vertrouw ik je wel, maar wie is er bij je?’
De man beweegt onrustig in zijn stoel. 
Ik kijk naar mijn overbuurman die één hand op zijn mond gedrukt houdt en de andere op zijn buik. 
Euro Suri’s gaan naar Suriname. Sommige problemen blijven achter. De meeste vliegen gewoon mee.

Auteurs
Auteur: Chris Polanen

Chris Polanen (1963) is dierenarts in Amsterdam-Zuidoost. De in Suriname geboren en getogen auteur kwam op twintigjarige leeftijd naar Nederland en begon te schrijven om met zijn heimwee naar Suriname om te gaan. Hij schrijft columns en korte verhalen die zowel in Suriname als in Nederland verschijnen, recent onder meer in bloemlezing AfroLit. In 2017 verscheen zijn debuutroman Waterjager. Centaur is zijn tweede roman.

Blijf op de hoogte

Volg onze sociale media voor het laatste nieuws: