Ik denk soms dat mijn kinderen het leuker hebben bij mijn ex
Zonneschijn. Elke avond spelletjes doen tot diep in de nacht. Hebben ze weer met z’n allen Saboteur gespeeld. Superleuk. Heel erg fijn. Echt waar. De achtjarige struikelt bijna over haar woorden als ze mij de spelregels uitlegt. Haar ogen schitteren.
Mijn familie gruwelt van gezelschapsspelletjes, dus het is enorm boffen voor mijn dochters dat ze dat soort verlangens - midgetgolf, sjoelen, Monopoly en Kolonisten van Catan - elders kunnen botvieren.
Het zou voor mijn familie een marteling zijn. Dat moeten wij niet willen. Gezamenlijk naar vakantiehuisjes gaan, kunnen wij op z’n hoogst eens in de tien jaar. De tijd ertussen hebben we hard nodig om opgedane prikkels en emoties te ontrafelen en een plekje te geven. Mijn hele familie is hoogsensitief: gevoelig waar het onszelf aangaat, gevoelig voor anderen, gevoelig voor de omgeving. Op het ziekelijke af. We zijn snel overbelast.
Als we bij elkaar op visite zijn, zitten we vooral aan de keukentafel te eten en te drinken, en naar de magnolia in de tuin te kijken. Soms kleuren we wat. Soms ook lopen we door de uiterwaarden. Altijd hetzelfde rondje natuurlijk. Daarna is het wel weer tijd om iets in het mondje te stoppen. In deze tijd: asperges. De kinderen haten asperges. Maar zij mogen tijdens onze familiebezoekjes weer net zoveel netflixen als ze willen en dat is óók leuk voor ze. Liggen ze elk op een bankstel - in een prikkelarme woonkamer - met hun koptelefoons op te bingewatchen.
“Jij bent gewoon jaloers," zei mijn moeder aan de telefoon. “Omdat ze het zo naar hun zin hadden.”
“Da’s niet," zei ik.
“Jawel," zei ze. “Je bent stikjaloers. Dat hoorde ik al meteen aan je stem.”
“Ik denk dan dat ze het bij hem leuker hebben dan bij mij, mama," zei ik met een verstikt stemmetje. “Zo ongecompliceerd en zo. Allemaal leuke dingen doen.”
“Ieder heeft z’n eigen inbreng”, zei mijn moeder. “Het is allebei nodig.”
“Ja, ik weet wel dat dat zo is," snikte ik. “Maar straks willen ze niet meer naar mij.”
Ze kwamen dus, na die onbezorgde dagen met hun vader, terug in dat kleine huisje - zonder deuren - bij hun hoogsensitieve moeder. En daar zitten we dan. Met z’n drieën onder een dekentje.
Deze column is eerder verschenen in Trouw.