Zoeken
Voorpublicatie: 'De vondeling', van Sarah Meuleman
Aankomende woensdag verschijnt De vondeling van Sarah Meuleman, een verhaal dat de lezer meeneemt van 1968 naar 2035 in een aangrijpende geschiedenis over de kracht van herinnering, de kracht van verhalen - en alles daartussenin. Een voorpublicatie. 

Voorpublicatie: 'De vondeling', van Sarah Meuleman

Gepubliceerd op 3 juni, 2019 om 00:00


Zomer 1968
Isles of Scilly

‘Sommige verhalen kun je beter horen met je ogen open. Durf je me aan te kijken? Dan zal ik vertellen terwijl jij stil blijft zitten. Zo ja.’ Het meisje knikt tevreden, eindelijk heeft ze zijn onverdeelde aandacht. Met haar vinger tekent ze een cirkel in het zand.
    ‘Lang geleden was er een prachtig land dat heette: Lyonesse. Er werd gefluisterd dat er leeuwen woonden, maar dat was niet waar, want het lag vlak bij Engeland en daar leven geen leeuwen. Stel je voor: je zou nooit meer buiten kunnen spelen of kunnen fietsen naar de speeltuin of naar school. De wilde leeuwen zouden op je jagen, razendsnel achter je aan rennen, klaar om je te verslinden.’ Beslist schudt ze haar hoofd. ‘Nee, in Engeland leven alleen maar spinnen en die zijn niet eng.’
    Ze staart naar de cirkel en ziet hoe de leeuwen tot leven komen, hoe ze uit het strand tevoorschijn kruipen met hun korrelige lijven om een achtjarig meisje te verslinden. Met twee handen veegt ze de scene haastig weg.
    Ze kijkt naar Bill en vraagt zich af of hij nog luistert. ‘Iedereen was gelukkig op Lyonesse, er was nooit oorlog of ruzie. Maar op een dag kwam er een golf, zo hoog als een berg, en die overspoelde het hele land en alle mensen die er woonden. Lyonesse zonk diep in de oceaan en er bleven alleen maar kleine brokjes over. Daar zijn we nu, op een brokje dat is blijven drijven. Snap je?’
    Bill blijft stil. Hij houdt niet van verhalen, hij is nog te jong om zoiets te begrijpen en bovendien zijn Griekse schildpadden in alles verschrikkelijk traag. Natuurlijk had ze liever een poes gewild of een hond of iets normaals, maar Wini kocht een schildpad voor haar want die leven langer en daarom heb je er meer aan. Maar heb je ergens meer aan als het langer leeft? Ook als het niet kan praten en nauwelijks beweegt?
    Het meisje knielt, kijkt Bill recht in de ogen. ‘Soms, als het water zakt, komen er weer andere stukjes van Lyonesse bovendrijven. Dan is er plots weer zand waar je over kunt lopen, zo van het ene eiland naar het andere. Maar je moet voorzichtig zijn want de zee komt altijd terug. De golven zijn sterk en gevaarlijk snel, sneller nog dan leeuwen!’ De schildpad staart suf voor zich uit.
    ‘Sneller dan jij, Bill. Dat zeker.’ Ze zucht. Dat ze voor haar verjaardag geen zusje heeft gekregen kan ze nog begrijpen, maar wat moet ze met een schildpad? Katten en honden maken tenminste geluid, ze komen op je schoot zitten of ze blaff en omdat ze willen eten of wandelen of plassen. Bill wil niks, is altijd vrolijk of misschien altijd ongelukkig; hoe moet zij dat weten? Ze klemt twee kleine handen stevig om zijn schild, tilt hem op en zet hem naast haar rugtas in de kruiwagen.
    De vakantie is bijna voorbij, morgen varen ze terug naar het vasteland en dan naar Brighton waar het grote huis staat met de blauwe kamer waar ze wonen. Ze mocht nog even spelen, een laatste keer rennen over het pad met de glimmende kiezels dat om het eiland kronkelt. Maar niet naar The Cove, had Wini streng gezegd, want daar woont het monster met twee monden.
    ‘Kijk!’ Ze wijst naar een lange strook wit zand die de twee eilanden verbindt: St Agnes, waar ze staan, en Gugh, het piepkleine eilandje waar ze in de vakantie altijd spelen. Grappige naam, Gugh. Het klinkt als een soort lijm, of als iets heel smerigs wat je net hebt aangeraakt.
    Ze trekt haar regenjack omlaag. Op de rots waar ze staat, kan ze ver kijken, tot voorbij Gugh. Trots toont ze de rode plastic verrekijker die om haar hals bungelt. ‘Dit is een verderkijker, Bill, een echte verderkijker. Daar kan ik ontzettend goed mee zien, wel tot achter de horizon.’ Ze weet niet precies waar de horizon ligt, maar het is een prachtig woord en het klinkt ontzettend ver.
    Ze duwt de kruiwagen voorzichtig naar de rand van de rots die uitsteekt boven het strand van The Cove, stopt naast het gele bord met de strenge letters dat ze zonder haperen aan Wini heeft voorgelezen:

LET OP! VERDRINKINGSGEVAAR! BETREDEN OP EIGEN RISICO!

Het monster met de twee monden is er al en neemt grote happen uit het strand aan beide kanten. Waar nu nog zand ligt, stroomt straks alleen nog water, dan botsen de golven als woeste boksers tegen elkaar op en kom je met geen boot meer veilig aan de overkant.
    Het meisje drukt de verrekijker tegen haar gezicht, glijdt met haar blik over het water en het grote, witte huis dat op de rotsenstaat, het enige op Gugh. Dan weer naar beneden, waar het zand ligt dat zo fi jn is dat het tussen je vingers vloeit als water. Ze moet terug.
    Net voor ze de verrekijker los wil laten, ziet ze iets vreemds op het strand: een witte vlek, vlak bij de zee. Ze drukt de kijker nog steviger tegen haar gezicht, duwt haar hoofd naar voren.
    Ja, er ligt wat, een doos lijkt het, of een tas; een doek die ergens omheen gewikkeld zit. Misschien een handdoek van een kindje dat daar heeft gespeeld, of speelgoed dat in een kleed is opgerold zoals zij altijd doet met haar schepjes en vormpjes als ze klaar is op het strand. Of een pop.
    Ze houdt haar adem in. De witte bundel wiegt zachtjes heen en weer. Ja, het is vast een pop die iemand is vergeten. Daar ligt ze: klein en kwetsbaar, klaar om door het monster met de twee monden te worden verslonden.
    Het meisje kijkt opzij, naar Bill die nog steeds onbeweeglijk in de kruiwagen zit.
    ‘We hebben tijd,’ zegt ze. ‘Het is niet ver.’
    Bill antwoordt niet, natuurlijk. Maar het strand wordt steeds smaller en ze denkt aan het gele bord.
    ‘Nee, Bill,’ zegt ze ten slotte. ‘Het is niet ver, de zee is kalm.
    Ik ben terug voor je het weet.’
    En ze stuift naar beneden, laat zich op haar slippers glijden over de rotsachtige helling, schaaft haar knie aan een gemene rand en landt uiteindelijk op een slipper in het zand. Ze wrikt de plastic zool van de losgeschoten slipper uit een spelonk tussen twee rotsen; hij zit klem, ze rent op een slipper door. De rode verrekijker zwaait alle kanten op, ze haalt hem van haar hals en houdt hem stevig in haar hand.
    Nu kan ze alles met haar eigen ogen zien: het strand ligt vol zeewier en schelpjes. Halverwege rolt een leeg colafl esje over het zand en daarachter, vlak bij Gugh: de witte bundel.
    Nog dichter en ze ziet de doek met zilveren glimmertjes en een kruisje bij de rand. Bovenaan vouwt de doek zich open. Ze had gelijk. Het is een pop, stevig ingepakt.
    De lucht is fris, prikt op haar huid, de golven ruisen luid. Ze loopt door, nog een paar stappen. De pop lijkt van porselein, het mondje glimlacht zachtjes.
    Iets wringt, een akelig, drukkend gevoel diep in haar buik.
    De wind blaast haar terug naar achter, maar ze laat haar voeten lopen tot ze naast de bundel staat en ziet hoe klein het popje is. Kleiner dan haar eigen pop, veel witter ook, en waarom is het mondje blauw? Ze knielt in het zand, ruikt de zilte zeelucht maar ook iets anders, mufs. Een stuk stof zit over de oogjes van de pop gevouwen.
    ‘Zo kun je niets zien.’
    Ze haalt de stof omhoog.
    Later zal ze zich afvragen wanneer ze het wist, maar het moment van een onthulling, die ene seconde tussen weten en niet weten, valt nooit meer terug te halen. Ineens begrijpt ze het, beseft met elke vezel in haar lijf: twee glazige ogen, stijve wangen, ijshuid onder haar vingers.
    In paniek tilt ze de bundel op die vochtig voelt en zwaar. Word warm, word warm. Ze drukt de natte doek tegen haar borst. Beweeg, beweeg. Ze huilt, drukt harder, wiegt de bundel terwijl alles in haar weet: dit is geen pop. Dit is geen speelgoed.
    Dit is écht.

Auteurs
Auteur: Sarah Meuleman

Sarah Meuleman is auteur en journalist. Ze schrijft voor verschillende media en heeft een tweewekelijkse column die in zowel NRC als De Standaard verschijnt. Haar debuutroman De zes levens van Sophie werd genomineerd voor de Bronzen Uil en werd in Amerika uitgegeven. Daarnaast schreef ze de spannende romans De vondeling en Zie mij graag. Met deze laatste won ze de Boekenpanda 2023, een Vlaamse literatuurprijs. In 2024 worden er twee nieuwe boeken van Sarah Meuleman verwacht.

Blijf op de hoogte

Volg onze sociale media voor het laatste nieuws: