‘Ik ben het ongelukkigste kind van de wereld!’ riep mijn dochter
Over haar meisje dat te frêle, te lief, te mooi, te slim, te bijzonder, te gevoelig, te dromerig, te begaafd was voor deze keiharde klotewereld. Het meisje dat nooit helemaal goed op aarde geland was en er daarom des te gemakkelijker van weggeplukt kon worden.
Het ov staakte. De pont voer niet. Het regende. De vrouw had haar kind naar de snelwegafslag gebracht. En keek toe hoe zij, met die zware schooltas op haar rug, zo - hop - de snelweg op fietste. De tunnel in racete. Het zwarte gat in. Nog eenmaal omkijkend. Breed lachend. Wuivend naar haar moeder. Weg was ze.
Die zie ik nooit meer terug, was het enige dat door het hoofd van de afhankelijke, ongelukkige vrouw met een bij vlagen theatraal karakter, flitste. En: Dat kan nooit goed gaan.
“Mama, heb jij misschien een leuk deuntje in je hoofd dat nog niet bestaat?” hoorde ze haar dochter ineens weer vragen.
“Nee, ik heb geen leuke deuntjes in mijn hoofd die nog niet bestaan. Het zijn allemaal bekende deuntjes die hier ronddreunen. Maar ik wil een heel nieuw liedje maken!”
“Ja, dat willen we allemaal wel”, zuchtte ze.
De vrouw trapte door. Gebogen in de regen. Er waren in haar hoofd de necrologietjes. Ze had de neiging om haar ex te bellen om te vertellen dat ze hun dochter die ochtend zomaar de snelweg op had laten fietsen. Nooit meer nieuwe liedjes.
Er was ook nog het ongelukkigste kind ter wereld dat thuis op haar zat te wachten. Helemaal alleen. “Ik ben het ongelukkigste kind ter wereld!” had haar jongste dochter gisteravond uitgeroepen.
Die had het niet van een vreemde. Dat theatrale.
Er was de gehandschoende hand die, op dit moment natuurlijk, door de gleuf van de brievenbus stak. Er werd de laatste tijd enorm veel ingebroken in hun buurt, had een buurvrouw gezegd. En dat je de dievenhanden gewoon door je brievenbus naar binnen zag dringen. Zo brutaal waren ze.
“Mama, waar ben je?” piepte het ongelukkigste kind van het melkwegstelsel. Nu met recht.
Maar mama was er niet. Ze was er nooit als haar dochters haar nodig hadden. Zij fietste hier, over de dijk, met altijd hetzelfde liedje.
Deze column is eerder verschenen in Trouw.