Zo vrij als een vogel, maar dan die exen
“We kunnen ook een jaar met alle kinderen in China gaan wonen,” zei ik. “Dan schrijf ik reportages over met z’n allen wonen in China. En jij maakt daar radio. Podcasts, of zo?”
“Ik haat China,” zei M.
“O, oké,” zei ik. “Dan gaan we naar een ander land. Waar wil je wél heen?”
“Japan,” zei hij. “Of Argentinië.”
“Dan gaan we naar Japan. Of Argentinië. Dat vind ik ook goed.”
M. ontkurkte de champagnefles.
“We komen dan denk ik wel in de problemen met de exen,” zei ik.
“Misschien vinden die het juist fijn om een jaartje tijd voor zichzelf te hebben,” zei hij.
Ja, in theorie was werkelijk alles mogelijk. We legden onze voeten op tafel. We dronken champagne. We doezelden even weg.
Aan het eind van de middag stapten we in de auto en reden – luisterend naar cassettebandjes – richting Friesland. We kwamen in Harlingen terecht.
Luid pratend liepen we het wad op.
“Het is toch een volstrekt naïeve gedachte dat jij voor jezelf op zou kunnen komen?” riep M uit.
“Pardon!? Hoor je wel wat je zegt?”
Ik had hem over een Russisch vrachtschip verteld dat hier – vijftien jaar geleden alweer – in de haven lag, en waarbij ik gesolliciteerd had op de functie van webredacteur. Ik zou drie maanden op zee zitten met dertig Russen en educatieve stukjes schrijven over de zeevaart. Uiteindelijk paste ik niet binnen het team volgens de kapitein. Ik kon geen knopen aannaaien. Dat werd van de enige vrouw aan boord wel verwacht.
M. dacht alleen maar aan wat er nog meer verwacht zou worden, van de enige vrouw op het schip, ’s nachts, in haar hut.
“Het is toch volstrekt idioot,” zei ik “dat jij het een normálere gedachte vindt dat er van alles tegen mijn zin zou gebeuren, dan dat die mannen mij met rust zouden laten?”
“Ja, dat is gewoon naïef,” zei M. “Helaas.”
En zo kwamen we weer uit bij de man-vrouwverhoudingen. Met elke stap die we op het wad zetten, zakten mijn nieuwe, spierwitte sneakers dieper in het slib.
Deze column is eerder verschenen in Trouw.