Zoeken
Ik heb geleefd #29. Petra (59) kreeg 17 maanden geleden te horen dat ze nog maar 16 maanden heeft
Annemarie Haverkamp praat met mensen over hun leven en het einde dat nadert. Petra heeft een hersentumor en wil nog één reis maken, een cruise door de Noorse fjorden.   

Ik heb geleefd #29. Petra (59) kreeg 17 maanden geleden te horen dat ze nog maar 16 maanden heeft

Gepubliceerd op 18 juni, 2019 om 00:00

Haar man is nog even naar de winkel om koekjes te kopen, zegt Petra Trumpi (59) als ze in de keuken koffiezet. Hij doet tegenwoordig de boodschappen. “Mike verdient een lintje,” zegt ze. “Hij zou de sterren nog voor me uit de hemel plukken als dat kon.”

Vijf minuten later komt hij binnen met stroopwafels. Strijkt met zijn hand kort over haar bovenarm. “Is het gelukt met de koffie? Heb je verteld hoe het allemaal begon?”
 

Briefje
Hoe het allemaal begon: op oudjaarsdag 2017 wil Petra iets op een briefje schrijven. Maar tot vier keer toe krijgt ze dat niet voor elkaar. Het woord dat ze in haar hoofd heeft, komt gewoon niet uit haar pen. “Ik keek naar het papier en dacht: wat staat daar nou?”

Mike is erbij. Hij hoort dat ze ook niet goed kan praten. Allebei weten ze meteen dat dit niet goed is. “Ik dacht aan afasie,” vertelt Petra die tot vorig jaar als receptionist in een zorgcentrum werkte. Een ambulance brengt de Rotterdamse naar het ziekenhuis. “Daar zei ik alleen maar de hele tijd ‘ik ben’. Verder kwam ik niet.” Ze haalt haar schouders op. Die nacht in het ziekenhuisbed is ze doodsbang.
 

Tumor
Niet veel later hoort Petra Trumpi dat ze een tumor in haar hoofd heeft. Zij, Mike en hun twee volwassen zoons met aanhang zijn vreselijk van slag. Tijdens een operatie wordt de tumor nader bestudeerd - verwijderen gaat niet. Het blijkt een ‘stadium vier’. De gemiddelde levensverwachting is vijftien tot zestien maanden.

“Voor de operatie ben ik thuis de gordijnen gaan wassen,” vertelt Petra. “Eerst beneden, toen boven.” Aan tafel kijkt ze naar Mike. “Ik dacht: wat als ik nou niet meer wakker word?” Ze wilde hem ook direct leren koken, zegt Mike. Zodat hij zich kon redden als ze er niet meer was. Maar dat wilde hij niet. “Dat zien we dan wel weer.”
 

Afhankelijkheid
Petra deed thuis alles. Nu zijn de rollen omgedraaid. Dat is moeilijk hoor, zegt ze. “Die afhankelijkheid, daar wen ik niet meer aan.”

Ze zijn bijna veertig jaar getrouwd. Toen ze elkaar tegenkwamen op een camping in Limburg, was zij pas veertien. “Maar ze leek ouder,” zegt Mike vlug. Zij knikt. Mike was achttien en op vakantie met vrienden. Petra viel direct voor zijn looks. “Hij had een mediterraan uiterlijk, dat zag je in die tijd niet veel in Nederland. Ik vond dat mooi, hij leek op de types die op posters boven mijn bed hingen.”
 

Curaçao
Mike heeft een Surinaamse moeder en een Nederlandse vader. Hij werd geboren op Curaçao en kwam op zijn zevende naar Holland. Hij ging nooit meer terug. Toen Petra ziek werd en hij vroeg wat ze nog wilde doen, antwoordde zij: naar Curaçao.

“Ik had er zo veel over gehoord, die gekleurde huisjes kon ik uittekenen,” zegt ze. “We hadden vaak dia’s van vroeger gekeken.”

Na een behandeling met chemo en bestraling was het zover. Mike en Petra hadden hun gezin (inclusief kleinzoon) meegevraagd. Samen vlogen ze naar het geboorteland van Mike. Hij: “Een nicht haalde ons op van het vliegveld. Ze zei: ‘Als eerste rijden we langs je oude huis’. Ik herkende het meteen. Daar stond het, pal aan zee.”
 

Hangslotje
Petra is zo dankbaar voor die trip. Zaten ze daar ’s avonds met z’n allen met de voetjes in het zand. Aan de brug in Willemstad hingen ze een hangslot om hun liefde te bezegelen. Volgende week gaan ze terug. “Kijken of het er nog hangt,” zegt Mike met een lach.

Ze hebben de smaak van het reizen te pakken gekregen. Vroeger was vliegen duur, ze gingen altijd met de caravan op vakantie. Nu is zo’n ticket goed te betalen. Petra wil ook nog een cruise maken naar Noorwegen. Mike: “En als zij dat wil, dan doen we dat.”
 

Telefoon
Mike heeft het goed kunnen regelen op zijn werk op de administratieafdeling van het Erasmus Medisch Centrum. Hij kan deels thuis werken en heeft mantelzorgverlof. Als hij op kantoor is, belt hij haar regelmatig. “Ik word... nou ja niet boos… maar ik maak me zorgen als ze niet opneemt. Je moet wel je telefoon aanzetten, zeg ik dan. Anders ben ik bang dat ze gevallen is of zo.”

Zij zegt dat ze niet altijd met haar ziekte bezig wil zijn. Als ze met vriendinnen op stap gaat, wil ze alles weten over hun kleinkinderen. En ze is nog altijd ijdel, vindt het belangrijk er verzorgd uit te zien. “Mensen zien niet dat ik ziek ben.”

De vijftien tot zestien maanden zijn inmiddels voorbij. Petra gaat langzaam achteruit. Soms vergeet ze tijdens het gesprek naar welk woord ze op zoek was. Lopen gaat slechter. Die cruise door de Noorse fjorden gaan ze zo snel mogelijk boeken.
 

Wil jij ook jouw verhaal vertellen? Mail naar annemarie@persgroep.nl

 

Auteurs
Auteur: Annemarie Haverkamp

Annemarie Haverkamp (1975) is schrijver en journalist voor diverse kranten en tijdschriften. Met haar debuutroman De achtste dag won ze zowel De Bronzen Uil 2019 als de Anton Wachterprijs 2020. Ze is hoofdredactrice van universiteitsblad Vox en columniste bij De Gelderlander.

Blijf op de hoogte

Volg onze sociale media voor het laatste nieuws: