Een hondenleven
Ik ben een week weggeweest. Op de gang kom ik mijn buurvrouw Margriet tegen, ze buigt voorover en rommelt op een plank in haar gangkast. Om haar heen staan wel vijfentwintig paar schoenen.
Ik blijf staan, kijk naar alle hoge hakken in maatje 35. ‘Hoe is het? Is er nog iets gebeurd toen wij er niet waren?’
Margriet komt overeind, slaat haar handen aan elkaar af en blaast een lok uit haar gezicht.
‘Weet je al dat Ambertje dood is? We hebben haar begraven. Dat was echt heel ontroerend.’
Nee, dat wist ik niet. Verderop, aan het eind van de gang, woont Liselotte. Ze is dierenartsassistente en heeft twee honden en een kat. De grootste hond, Kiene, lijkt qua karakter op Rataplan van Lucky Luke. Hij zou net als Rataplan kwispelend een boef binnenlaten, vooral als die boef een tennisbal voor hem weg gooit. Kiene is namelijk helemaal maf van tennisballen. Wanneer hij je in de gang ziet lopen, komt hij enthousiast aanhollen met een bal en duwt die tussen je benen, in de hoop dat je die voor hem weg gooit. Als je dat dan doet, schuift hij op het linoleum nog een paar meter door. Hij krijgt er geen genoeg van.
Het kleine hondje heet Amber, een grappig beest met een grijze toet en een omgeknikt oortje, ze is een stuk rustiger dan Kiene. En dan is er nog de zwart-witte kat Bob met koeienprint. Soms zie ik Liselotte door de gang lopen met haar drie dieren in optocht achter haar aan.
‘Het verhaal van Ambertje is ongelooflijk, ken je het?’
Ik schud van nee.
‘Ambertje was eerst van een stadsdichter. Die man schreef ook gedichten voor eenzame uitvaarten. Je weet wel, als er bijvoorbeeld een zwerver doodgaat en er is helemaal niemand bij zijn afscheid, dan maakt zo’n stadsdichter een gedicht en komt dat voorlezen. Liselotte kwam die oude stadsdichter wel eens tegen als ze Kiene uitliet. Hun honden speelden samen. Ze had die man en zijn hondje al een tijd niet gezien. Liselotte kijkt weleens op een site van het asiel en herkende ineens Ambertje tussen de nieuwe dieren die daar waren ingebracht. Ze deed navraag en hoorde dat de stadsdichter inmiddels was overleden. Ambertje was de enige die daarbij was, die man werd pas na een poos gevonden...’
Mijn buurvrouw trekt haar neus op, alsof ze terugdeinst voor de vermeende geur. Margriet is actrice en regisseuse, ik geniet altijd van haar expressieve gezichtsuitdrukkingen.
‘Liselotte adopteerde Ambertje, die was toen al best oud. Eergisteren is ze gestorven. We hebben haar begraven in het bos van De Biotoop. De andere buren waren er ook bij. Iedereen die Amber uitliet als Liselotte moest werken. Ze is in een geborduurd lakentje gerold. We hebben kaarsjes aangestoken en wierook, we hebben zelfs nog gezongen en iemand las een gedicht voor.’
‘Geen eenzame uitvaart dus.’
‘Nee, beslist niet.’ Margriet staart even voor zich uit. ‘Bijzonder toch? Dat zo’n hondje een prachtige begrafenis krijgt. En dat zo’n stadsdichter die voor eenzame uitvaarten schreef, zelf eenzaam sterft. Nou, ja, met Ambertje erbij dan.’
*
In november verschijnt bij Uitgeverij Oevers de bundel Berichten uit De Biotoop, waarin Sabine van den Berg in tweeënzestig verhalen en tekeningen het leven beschrijft in een van de grootste culturele broedplaatsen van Nederland.
Tekst & illustratie: Sabine van den Berg