Onkruid
Op mijn twintigste betrok ik een benedenwoning in Rotterdam en erfde een cottage-tuin vol bloemen van mijn bejaarde voorganger. Ik beloofde de rouwende familie dat ik me zou ontfermen over de lusthof van hun vader. Ik kocht een tweedehands tuinboek en verdiepte me in alle soorten die ineens aan mijn zorg waren toevertrouwd. Ik leerde mesten, opbinden en wieden en snoeide rozen, lavatera’s en vlinderstruiken in de juiste periode. De oude man had nagedacht over zijn ontwerp, ik was onder de indruk hoe de tuin continue kleur gaf, het één was nog niet uitgebloeid, of een andere plant nam de bloei over. Nooit was de tuin alleen maar groen, zelfs hartje winter waren er nog rode bessen en bloeide de helleborus.
Ook maakte ik kennis met onkruid. Het ergste van allemaal was zevenblad. Ik groef de wortels – die als kabels in de grond lagen – zo goed mogelijk uit, ook als deze dwars door de kluiten van andere planten groeiden. Er hoefde maar een klein stukje losgetrokken wortel achter te blijven of daaruit ontsproot weer een nieuw plantje.
Toen een buurvrouw mij zo eens over de heg gadesloeg, zei ze: ‘Er zijn maar twee dingen die helpen tegen zevenblad. Het ene is een verschrikkelijk gif, Roundup, het gebruik daarvan wil je liever niet op je geweten hebben. En het andere is: verhuizen!’
Tijdens mijn wandelingen over het Biotoopterrein ben ik haar al een paar keer tegengekomen: een jonge vrouw met een mand aan haar arm. Ze lijkt in gedachten verzonken, houdt zich op in het groen, bukt af en toe. Eerst verwacht ik nog een hond die bij haar hoort en uit de struiken tevoorschijn zal springen, maar nee, ze is alleen.
Dan zie ik haar eten. Ze kauwt op bladeren en knabbelt aan stengels. Ik spreek haar aan. Ze heet Marin en ze is pas in De Biotoop komen wonen. Ze vertelt me dat er meer dan zestig eetbare plantensoorten op het terrein van De Biotoop groeien.
Marin is fotografe en geeft fotografieles en cursussen wildplukken. Topkoks laten zich door haar onderrichten over eetbare bloemen voor op salades, hoe je pesto maakt van daslook en hoe je een essence kunt trekken van moerasspirae, het blad heeft een sterke amandelsmaak, uitstekend geschikt voor ijs.
We lopen langs een brandnetelbosje. ‘Daarvan weten de meeste mensen wel dat ze eetbaar zijn en dat je er thee of soep van kunt maken.’
Marin wijst naar de paardenbloemen. ‘Net als brandnetels zijn dit ook van die planten die niemand in zijn tuin wil, maar paardenbloemblad is heel gezond. De bittere smaak valt weg in een bijvoorbeeld een fruitsmoothie.’
Even later staan we tussen de Japanse duizendknoop. Een ontembare exoot die zelfs door beton en asfalt dringt. ‘Maar de jonge, knapperige scheuten zijn eetbaar. Ze smaken naar rabarber. Je kunt het op dezelfde manier klaarmaken.’
Ik begin er lol in te krijgen en ben benieuwd welke onkruiden we nog meer beter op kunnen eten.
Dan hurkt ze. Aan onze voeten ontdek ik een veld met zevenblad! Wat heb ik dit kruid vervloekt. Marin plukt de blaadjes en vult haar mand. Ze kijkt naar me op, ziet aan mijn gezicht hoe ik over deze plant denk. ‘Ja, ik weet het, een andere naam voor zevenblad is tuindersverdriet. Maar de stampertjes zijn heerlijk en de jonge blaadjes zijn lekker in een salade. De grotere bladen kun je bijvoorbeeld wokken met ui en knoflook. Het smaakt naar spinazie. Je kunt er ook een quiche van maken. Vanavond eet ik tuindersverdriet.’
Half november verschijnt de bundel Berichten uit De Biotoop, waarin Sabine van den Berg in tweeënzestig verhalen en tekeningen het leven beschrijft in een van de grootste broedplaatsen van Nederland. Bij Lebowski verscheen eerder haar boek Zien Horen Zwijgen.
Tekst & illustratie: Sabine van den Berg