Zoeken
Ik heb geleefd #33. Artsen weten niet wat hem mankeert, maar Paul (71) verwacht dat hij dit jaar sterft
Annemarie Haverkamp praat met mensen over hun leven en het einde dat nadert. Paul van Asten is 71 en zit in een bizarre situatie. Hij is doodziek, maar niemand weet wat hij precies heeft. De handige fietsenmaker verbouwde een vakantiehuis waar hij zijn oude dag slijt: 'Als je hier omhoog kijkt, zie je alleen maar lucht.'

Ik heb geleefd #33. Artsen weten niet wat hem mankeert, maar Paul (71) verwacht dat hij dit jaar sterft

Gepubliceerd op 2 september, 2019 om 00:00

Hij wil uitgestrooid worden in de duinen. Zeeland werd zijn thuis. Achttien jaar geleden kocht de Brabantse fietsenmaker Paul van Asten (71) een vakantiehuisje in Zuidzande. Het idee was om daar later permanent te gaan wonen. Dat gebeurde al na drie jaar, toen hij zijn zaak goed kon verkopen. ,,In Tilburg leef je tussen zon en stenen. Als je hier omhoog kijkt, zie je alleen maar lucht.’’
 

Zelfgetimmerd vakantiehuis

Vanaf de veranda groet Paul twee senioren die door zijn diepe tuin fietsen. Gasten van de B&B achter het huis. De hobby van zijn vrouw. ,,We zitten altijd vol.’’ De fietsenmaker verbouwde alles eigenhandig. Net als in Frankrijk, waar hij ook een huis heeft. ,,Daar ben ik tien jaar mee bezig geweest. Het was net klaar. Nu kan ik niks meer, ik kan nog geen spijker in de muur slaan. Het huis in de Bourgogne staat te koop.’’

Een duif hipt de zelfgetimmerde veranda op. Paul rijdt er met zijn rolstoel naartoe en zegt ksst. De vogel is niet onder de indruk, verschuilt zich onder de tafel en schijt op de vlonder. ,,Heeft hij ringen om de pootjes? Ja, het is een postduif.’’ Als kind had hij duiven. Twee pauwstaartjes. Op zolder zaten ze in een hok. Maar wat deden die beesten? Vanuit de dakgoot naar beneden poepen. ,,Bovenop de fietsen die moesten worden gerepareerd.’’ Hij lacht. Zijn vader was begonnen met de fietsenwinkel, vlak voor de oorlog. De jonge Paul en zijn vrouw Marion namen de zaak in 1980 over. Ze kregen twee kinderen en hadden het goed.
 

Aftakelen door onbekende ziekte

Met zijn ogen volgt hij de aangewaaide duif. ,,Moet ik hem pakken?’’ vraag ik. ,,Ja.’’ Dan kunnen we de nummers op de ringen lezen en op internet kijken of hij gemist wordt. Paul doet voor hoe je een duif vastpakt: duimen op de rug, vingers onder de buik zodat de pootjes ertussen zitten. Vanuit de rolstoel moedigt hij me aan.

Een kleine twee jaar kan hij niet meer staan of lopen. Wat hem mankeert, is nog altijd onbekend. Zelfs in de Verenigde Staten hebben ze zijn medisch dossier bestudeerd, maar ook daar kwamen de artsen niet tot een diagnose. Het begon met pijn in zijn benen. Een heup bleek versleten en hij kreeg een nieuwe. Daarna volgden twee kunstknieën. Paul wijst op de littekens die als lange ritssluitingen over zijn blote benen lopen. Maar de pijn bleef en alle spierkracht sijpelde uit zijn lichaam. Inmiddels kan hij zich niet meer omdraaien in bed. 
 

Euthanasieverklaring 

De thuiszorg legt hem er ’s avonds in en hij moet wachten tot ze hem er de volgende ochtend weer uit helpen. Reuma, Parkinson, een hersenaandoening; alle mogelijke ziekten zijn de revue gepasseerd. ,,Ik heb een euthanasieverklaring en draag een niet-reanimerenpenning. Ik denk dat mijn leven dit jaar nog afloopt. Het hangt er vanaf... Er zijn momenten dat ik heel hard achteruit ga. Zelf eten wordt al lastiger. Ik wil dus niet hebben dat ze me straks moeten gaan voederen. Praten gaat steeds moeizamer. En als ik niet meer zelf met mijn rolstoel kan rijden, is het over. Dat ze me hier ’s ochtends neerzetten zo van ‘blijft u hier maar de hele dag zitten’. Nee...’’
 

Ik wil niet hebben dat ze me straks moeten gaan voederen


Leren wachten

Het is frustrerend, zegt hij, als je altijd zelf hebt geklust en nu nog geen lamp kunt vervangen. Gelukkig zijn er veel mensen die hij kan bellen. ,,Ik ben al vijftien jaar voorzitter van de dorpsraad. En ik zit bij een mannenkookclub.’’

Zijn vrouw verbaast zich er wel-eens over dat hij nooit kwaad wordt. Maar ja, op wie dan? Hij wil geen chagrijnige man worden waar mensen met een grote boog omheen lopen. ,,Ik ben altijd heel ongeduldig geweest, het kon me allemaal niet vlug genoeg gaan. Als we op vakantie naar Zuid-Frankrijk gingen, reed ik in een keer door. Wachten bij de bakker of het postkantoor kon ik niet, dan ergerde ik me dood. Ook in de fietsenwinkel was ik altijd jachtig. Nu niet meer. Je léért ook wachten. Bij de dokter kan je over vijf minuten aan de beurt zijn, maar het kan ook een half uur duren.’’
 

Rolstoeltaxi door Tilburg

De postduif heeft zich laten vangen. Het invoeren van zijn nummers op internet levert niets op. En nu? Paul maakt een gooibeweging. Gewoon de lucht in met die vogel.

Of hij ergens spijt van heeft, vraag ik. ,,Nee. Ik zou mijn leven zo overdoen.’’ In een rolstoeltaxi wil hij zich nog één keer door Tilburg laten rijden om te kijken wat er de laatste jaren allemaal is veranderd. Dan is het goed. ,,Weet je wat gek is?’’, zegt hij. ,,Als ik ’s nachts droom, kan ik nog gewoon lopen.’’

Dit artikel verscheen eerder in het Algemeen Dagblad. Wil jij ook jouw verhaal vertellen? Mail naar annemarie@persgroep.nl. Annemarie Haverkamp schreef bij Lebowski De achtste dag, over timmerman Egbert die leeft met zijn zwaar gehandicapte kind. Wanneer Egbert hoort dat hij nog maar kort te leven heeft, moet hij noodgedwongen nadenken over de toekomst van zijn zoon. Luister ook de podcast die we opnamen met Annemarie Haverkamp over haar roman, over het leven en over de dood.

Auteurs
Auteur: Annemarie Haverkamp

Annemarie Haverkamp (1975) is schrijver en journalist voor diverse kranten en tijdschriften. Met haar debuutroman De achtste dag won ze zowel De Bronzen Uil 2019 als de Anton Wachterprijs 2020. Ze is hoofdredactrice van universiteitsblad Vox en columniste bij De Gelderlander.

Blijf op de hoogte

Volg onze sociale media voor het laatste nieuws: