Antoinnette Scheulderman interviewt Johan Derksen over zijn hond Cuby
‘Isabel en ik zijn zo’n maniakaal echtpaar: kinderen de deur uit en wij nemen een baby. Cuby is echt ons kind. Hoe-ie tussen ons in ligt op de bank. Wij allebei aan de zijkant en hij middenin, met zijn poten omhoog. Zo ontzettend verwend. Die hond kan nooit meer ergens anders wonen.’
Johan Derksen (1949) over hond Cuby
Voor wie Johan Derksen alleen kent als die chagrijn met die snor van televisie: er is ook een andere Johan. Johan Derksen de hondenfluisteraar. Het is 2014 als Johan wekenlang met René van der Gijp, Wilfred Genee en de voltallige redactie van VI Oranje zit opgesloten in het Scheveningse Kurhaus, omdat ze een dagelijkse talkshow over het WK Voetbal maken. Gezellig is het niet: Johan en René krijgen ruzie ,waardoor ze elkaar bij voorkeur zo min mogelijk zien of spreken. Best onhandig, als je twee uitzendingen per dag moet maken. Op het hoogtepunt van de ongezelligheid gaan Bubbels en ik achter de schermen langs. Ik heb namelijk verkering met de eindredacteur van het programma, een van nature zonnig type, die inmiddels toch een zenuwinzinking nabij is vanwege de ontstane sfeer. Bubbels draagt haar oranje voetbalshirt. De die dagen veelgebezigde term ‘kutsfeer’ doet haar niets. Bubbels heeft er altijd zin in, zelfs al is ze de enige. Als Bubbels Johan ziet, wordt haar humeur nog beter. Johan Derksen is heel goed met honden. Ze springt tegen hem op en laat zich uitgebreid door hem bepotelen. Als hij ook nog een voetbal pakt, wordt ze gek van vreugde. Hij passt met zijn linkerbeen, Bubbels met haar gehele neus. De twee zijn later die avond voetballend te zien in de leader van het tv-programma. Vier jaar later, vlak voor het begin van het WK 2018, zie ik Johan weer. Dit keer heb ik Dizzy bij me. Dizzy heeft een veel afwachtender karakter dan Bubbels, maar vliegt desondanks meteen op Johan af. Terwijl Johan vertelt, krabbelt Dizzy aan zijn pantalon, gaat zo dicht als ze kan tegen hem aan liggen op de bank in de kleedkamer van VI Oranje Blijft Thuis en komt daar vervolgens anderhalf uur niet meer vanaf. Dat Johan daarna onder de witte haren zit, maakt hem niets uit. ‘Van Wilfred Genee kan ik niks hebben; van een hond alles.’
Johan en zijn vrouw Isabelle hebben sinds 2014 een labradoedel: Cuby. Vernoemd naar zijn inmiddels overleden boezemvriend Harry Muskee, zanger van bluesband Cuby + Blizzards, waarvan Johan ooit de manager was.
Hilarisch is de uitzending van Voetbal Inside waarin Martin Gaus de studio betreedt om Cuby een korte heropvoedingscursus te geven, omdat Cuby weliswaar heel knap en schattig is, maar ook voor geen meter naar zijn baas luistert. Totdat Gaus zegt dat Cuby moet gaan zitten; dan doet hij het meteen.
Derksen, nu: ‘Die Gaus had snoepjes bij zich, hoor, zo kan ik het ook! Met luisteren gaat het inmiddels een stuk beter. Alleen het trekken aan de riem krijg ik er niet uit. Dan ziet-ie een kat of een hond – hij ziet in elk geval altijd wát – en trekt hij mij over straat mee. Ik moet erachteraan, of ik nou wil of niet. Maar thuis hebben we er een schat van een hond aan.’
Cuby is best belangrijk in jullie leven, hè?
‘Die hond is alles. Ik heb speciaal voor de hond een Land Rover aangeschaft: omdat hij daar lekker de ruimte in heeft. We hebben in Grolloo een huis met een hele grote tuin gekocht; voor hem. Er is een breder bed gekomen, zodat Cuby beter tussen ons in kan liggen en we gaan niet op vakantie zonder de hond.’
Een breder bed voor de hond.
‘Dat kwam zo: Cuby is heel bang voor onweer. Toen het op een avond enorm tekeerging, zat-ie te hyperventileren naast ons bed. Hij mocht er toen nog niet in – je probeert ze tenslotte toch op te voeden. Maar wij vonden het zo zielig dat we die avond een uitzondering maakten. Nou ja, dat hadden we natuurlijk niet moeten doen. Sindsdien is-ie er niet meer af te slaan.
Als ik er dan ’s nachts uit moest om te plassen, dook Cuby meteen op mijn plek. En als ik hem vervolgens opzij had geduwd, sliep hij dusdanig met zijn poten gestrekt dat mijn vrouw en ik bijna uit bed vielen. Dus toen zijn we maar een nieuwe gaan uitzoeken. Het allerbreedste dat in de slaapkamer paste. Nu liggen we tenminste alle drie comfortabel. Mensen die geen honden hebben, vinden dat heel raar, hè?’
Ja. Ze willen dan ook altijd weten of een hond in bed slecht is voor je seksleven.
‘Nou ja, zo’n natte neus in je hol is op zulke momenten geen feestje. Dat klopt wel.’
Jij ging minimaal twee keer per jaar naar Amerika op vakantie, je favoriete land. Begrijp ik goed dat je dat niet meer doet?
‘Sinds we Cuby hebben zijn mijn vrouw en ik niet meer samen op vakantie geweest, nee. Wij vinden het zielig, omdat Cuby het niet leuk heeft in een kennel. En we hebben ook geen geschikte oppas voor hem.’
Wil een van je dochters niet op hem passen?
‘Jawel, maar Cuby is ook gewend om tussenin te slapen, hè. Alleen is niet iedereen daarvan gediend. Dus nou ja, dan maar niet meer naar Amerika.’
Het gerief van de hond staat voorop.
‘Ja, het is ziekelijk. Als ik het bluesfestival in Grolloo organiseer, heb ik het elk jaar even drie dagen hartstikke druk. Dus vorige keer bracht ik hem toch maar naar zo’n kennel in de buurt. Maar ik had de auto nog niet geparkeerd, of hij zette zich al schrap. De meeste honden gaan daar hartstikke blij naartoe, omdat ze er lekker met andere honden kunnen spelen. Maar híj stond te kijken alsof zijn laatste uur had geslagen. De volgende ochtend heb ik hem maar weer opgehaald. Ik sliep er zélf niet van; het idee dat-ie daar met twee vreemde honden in een houten hok lag, terwijl hij gewend is om tussen ons in te slapen… Het voelde net als vroeger, toen je je kind voor het eerst naar de kleuterschool bracht. Die klampte zich dan ook zo aan je vast.’
Vond je dat ook moeilijk dan?
‘Ja, dat vond ik verschrikkelijk. Maar daar moet je dan hard in zijn, volgens de boekjes.’
En met de hond lukt dat niet?
‘Niet zo goed, nee. Ik heb alleen een grote bek op tv, hè.’
Dat weet ik. Eén van de dingen die ik altijd over jou heb onthouden is dat als de Vara Gids door de postbode gekreukeld bij jou wordt bezorgd, je een nieuwe gaat kopen.
‘Dat heb ik heel sterk, ja. Ik kan er niet tegen als er bijvoorbeeld een omgevouwen hoekje aan zit. De krant moet ook altijd netjes vierkant opgevouwen zijn. Ik heb autistische trekjes. Mijn cd’s moeten waterpas staan, de boeken kaarsrecht. Ik zie het weleens bij mensen die gestudeerd hebben; daar staan de boeken schots en scheef in de kast. Nou, daar kan ik niet tegen.’
Bij mij thuis moet ook alles recht liggen. En ik heb lichte smetvrees. Mijn vriend snapt niet dat ik aan de ene kant zó ben, maar de hond tegelijkertijd alles mag. Zoals met vieze poten op de bank, of in bed.
‘De hond mag van mij ook alles. Ik vind het zelfs storend dat mijn vrouw een deken op de bank legt voor Cuby. Dat vind ik een soort discriminatie, dat die hond op een dekentje moet. En als ik een sigaar rook in de auto en daarbij as knoei, word ik nerveus. Maar de hond mag doen wat-ie wil in die Land Rover.’
Had jij als kind al huisdieren?
‘Ja. Mijn ouders hadden teckels, die werden stokoud. Als er eentje stierf, was het voor ons echt een familielid dat overleed. “Je moet je niet zo aanstellen” zeggen mensen dan vaak. Maar voor ons is de hond een lid van het gezin – punt. Ik zal ook nooit grappen maken over de dood van een dier.
Toen ik bij Veendam voetbalde, had ik een Basset. Maar die luisterde niet. En hij kon ook niet alleen zijn. Ik werkte er intussen bij als sportjournalist, dus dat werd te lastig. Toen heeft een collega-voetballer die al kinderen had hem overgenomen. Ik vond het moeilijk, maar het was beter voor de hond.
Laatst speelden we met de schouwburgtour die ik organiseer– Johan Derksen Keeps the Blues Alive – in Heerlen. Onze gitarist is een alleenstaande man met hond; als we moeten optreden, gaat zijn hond naar de oppas. Vlak voordat we op moesten, belde de oppas: zijn hond was weggelopen in het Haagse Bos. De gitarist helemaal over zijn toeren.
De andere muzikanten vonden dat hij zich niet zo moest aanstellen, maar ik begreep hem natuurlijk wél. Gelukkig hebben weer ook een zangeres bij, die zette het verhaal op Facebook. Nog geen halfuur later waren er tachtig mensen in het Haagse Bos opzoek naar zijn hond. En al voor de pauze was die hond terecht. Nou, daarna speelde hij meteen weer een stuk beter.’
Ben jij ook erg bezorgd om Cuby?
‘Natuurlijk. Wij raken meteen van slag als hij ziek is. Labradoedels zijn gevoelig voor epileptische aanvallen en ik schrok me rot toen dat voor het eerst gebeurde. Cuby was nog even in bed blijven liggen nadat wij waren opgestaan, maar toen hij er later ook uit sprong, liet hij alles lopen en zakte zo door z’n poten. Wij op zaterdagochtend helemaal in paniek naar de dierenarts, maar die zei: “Niks aan de hand, bij dit ras komt dat één keer per jaar voor.” Maar als we alles wilden uitsluiten; in het dierenziekenhuis Utrecht werkte een specialist op dit gebied.
Wij daar natuurlijk meteen een afspraak gemaakt. “Ik ben een BD’er,” zegt die arts. “Een Bekende Dierenarts. Ik heb laatst de hond van koningin Beatrix op consult gehad. En nu die van Johan Derksen.” Vervolgens moest Cuby onder een scan, dat kost een godsvermogen. Daarna gingen ze zijn plasje analyseren – dat moest worden opgestuurd naar San José in Amerika. En uiteindelijk krijg je een rekening toegestuurd waar je niet goed van wordt. Maar ja: alles voor de hond, hè?’
En wat was de conclusie?
‘O, niks aan de hand.’
Waarom kozen jullie eigenlijk voor een labradoedel?
‘We hebben een avond op zo’n site gekeken waar alle hondenrassen op staan. Deze paste het best bij ons. Omdat ze niet verharen, geschikt zijn als hulphond en goed bevelen aankunnen – nou ja, behalve die van ons dan.
Vervolgens ga je bij zo’n dure kennel langs en krijg je een intake gesprek alsof je van plan bent een kind te adopteren. Die mensen gaan wel even bepalen of jij al dan niet een geschikte baas bent. Nou, daar word ik al een beetje kriegelig van, hè. En dan is het ook nog een voorwaarde dat de puppy gecastreerd wordt. Omdat ze anders bang zijn dat je er zelf mee gaat fokken. Toen zei ik: “Nou mevrouw, als ik de hoofdprijs betaal voor een hond, bepaal ík of hij wordt gecastreerd, en niet u.”’
Dus dat werd geen succes.
‘Nee. Er was bovendien een wachtlijst van drie jaar. Uiteindelijk spraken we met de schoonouders van onze muzikant Danny Vera; zij hadden een labradoedel van twee mannen uit Den Haag, die als hobby fokten. Ze werkten allebei in de psychiatrie en hadden een aantal honden in de spreekkamer lopen, omdat ze zo’n rustgevende invloed op de patiënten hebben. Bij die mannen konden we gewoon uit het nestje kiezen. En we hoefden ook niet op de wachtlijst. Uiteindelijk hebben we Cuby wel laten castreren, omdat dat volgens de dierenarts beter was. Maar ik ben er niet uit of dat echt medisch klopt, of dat ze het gewoon zeggen omdat ze dan weer een rekening kunnen sturen.’
Dan vertelt Johan over het avondritueel in huize Derksen. ‘“Kom, we gaan naar bed!” roept mijn vrouw. Ik heb sowieso niets in te brengen, maar Cuby pakt dan ook meteen zijn bal en loopt naar boven.’
Met bal?
‘Zonder bal wil hij niet naar bed. Zo’n grote zachte tennisbal van Ikea. Loopt-ie altijd mee te slepen.’
En hij maakt ze niet kapot?
‘Jawel, dus we hebben er twintig op voorraad. Ook een beetje belachelijk, maar ja. Elke keer als een van ons naar Ikea gaat, nemen we er weer vijf mee. Cuby is helemaal gefixeerd op z’n balletjes.
Ik ben ook vaak tot laat op pad. Ofwel voor de televisie of voor de theatertour. Dan ligt Cuby al op bed, maar volgens mijn vrouw blijft hij wakker totdat-ie mijn auto hoort. Pas als de hele roedel compleet is, kan hij slapen.
En dan nog iets: Cuby rent weliswaar met bal de trap op, eráf durft hij niet. Aangezien vijfentwintig kilo te zwaar is om te dragen, gaat dat vervolgens zo: ik neem hem in mijn armen en ga zittend de trap af. Op mijn kont, met dat grote beest, en dan tree voor tree naar beneden. Erg, hè?’
Als ik jou zo hoor praten, vraag ik me vooral af welke Johan jij nou meer bent: de man van de onbehouwen uitspraken op tv, of de man die een zo breed mogelijk bed koopt omdat de hond dan lekkerder ligt?
‘Ik ben mezelf op televisie, maar voor dieren heb ik nou eenmaal een soft spot. Ik heb een goed contact met bijna alle honden. Ik kan me gewoon niet voorstellen dat er mensen zijn die niet van dieren houden. En daar zijn er toch best veel van. Als je niet van dieren houdt, is er iets met je mis.’
Even later: ‘Ik denk niet dat Wilfred Genee een hondenman is.’
René van der Gijp heeft er wel een aantal.
‘Drie, ja. Er is weer zo’n klein dingetje bij gekomen.’
Als ik het goed begreep, koopt hij bij elk WK Voetbal een nieuwe.
‘Dat zou best kunnen. René die op de bank voetbalwedstrijden ligt te kijken tussen zijn slapende honden; dat plaatje klopt wel. Die honden zijn net zo lui als hijzelf. Ik geloof ook niet dat hij met ze naar het strand gaat, of zo. Het enige wat hij doet is de keukendeur openzetten zodat ze in de tuin kunnen poepen. En dan heeft-ie weer een mannetje om dat op te ruimen.’
René kocht toch ook een speciale auto voor zijn honden?
‘Ja. René heeft smetvrees in het extreme, nog veel erger dan ik. Zijn auto’s zijn zo schoon dat je niet eens je handen ergens neer durft te leggen als je met hem meerijdt. Dus heeft hij voor de honden een Fiat 500 gekocht. De enige auto waarin hij haren tolereert. Hij is wel goed voor zijn honden, hoor. Ze mogen alles van hem. Hij verwent ze echt.’
Net als jij met Cuby doet.
‘Ja. Mijn vrouw en ik zijn zo’n maniakaal echtpaar: kinderen de deur uit en wij nemen een baby. Cuby is echt ons kind. Hoe ie tussen ons in ligt op de bank. Wij allebei aan de zijkant en hij middenin, met zijn poten omhoog. Zo ontzettend verwend. Die hond kan nooit meer ergens anders wonen.’
Uit: Dan neem je toch gewoon een nieuwe - Antoinnette Scheulderman. Lebowski Publishers, 2018. In het boek onder andere interviews met Eva Jinek, Paul de Leeuw, Linda de Mol, Jan Wouters, Janine Abbring, Britt Dekker, Barry Hay, Saskia Noort, Sylvia Witteman, Bridget Maasland en Yvette van Boven.
Foto: Jacqueline de Haas