Ik heb geleefd #39: Piet (68) hielp zijn dochter haar trouwjurk uitzoeken. De bruiloft haalt hij niet
Hij vertelt het met een brede glimlach, bijna alsof hij er zin in heeft. ‘Als laatste doen we Demis Roussos met “My Friend The Wind”. Dat lijkt me wel geslaagd, omdat ik word uitgestrooid.’
Zijn vrouw Bep pakt het lijstje er even bij. Oh kijk, hier is ook de tekst die namens Piet zal worden uitgesproken bij de crematie. Lekker kort, vindt Piet zelf. Laten we niet alles verklappen wat erin staat, maar de boodschap is dat de mensen niet teveel moeten treuren. Dat hebben ze lang genoeg kunnen doen tijdens zijn ziekbed. Hij weet al twee jaar dat hij de progressieve spierziekte ALS heeft en zijn conditie wordt met de dag slechter. Zijn inschatting is dat hij binnen een paar weken ‘voor het laatst zal roken’ (zíjn woorden). Ofwel: zal verworden tot as.
Rolstoel
Piet de Reus, voormalig medewerker van een verzekeringsmaatschappij, zit in een elektrische rolstoel. Zijn vrouw Bep zit óók in een rolstoel. Misschien dat hij daarom niet zo schrok van de diagnose, denkt hij hardop. ‘Zij heeft dat ding al 25 jaar.’Haar leven hield niet op toen haar benen het lieten afweten als gevolg van dystrofie. En een geluk bij een ongeluk toen ook zijn benen capituleerden: het huis was al aangepast. Piet zoefde gewoon met haar stoeltjeslift naar boven.
Overigens kan dat nu niet meer. Er staat een bed in de kamer. Waarschijnlijk zal hij hier voor het raam sterven. Ze zijn wel wezen kijken in een verpleeghuis, maar Piet vond de kamers daar te wit en te klinisch. ‘Toevallig hebben Bep en ik het gisteravond over een hospice gehad,’ vertelt hij.
Ziekenhuisbed
Zijn vrouw knikt. ‘Daar hebben ze van die bedden die je tegen het ziekenhuisbed aan kunt schuiven,’ zegt ze. ‘Piet slaapt al drie maanden beneden, ik zou zo graag nog eens tegen hem aan liggen, ook al is het maar voor even.’
Ze moeten het nog uitzoeken hoor, maar misschien is het wat. ‘We bespreken alles met elkaar’, aldus Piet. ‘Dat maakt het wel prettig als je afscheid moet nemen.’
Praten hebben ze altijd gedaan, vanaf het allereerste moment. Piet had gereageerd op een contactadvertentie. ‘Sportieve jonge vr., 42 jaar m.k. zkt. dito man.’ Zij pikte zijn brief eruit, ze belden elkaar en dertig jaar later zijn ze nog steeds aan de praat.
Heftige emoties
Natuurlijk huilen ze ook, zegt Piet. ‘Hoe dichter het einde nadert, hoe heftiger de emoties worden.’ In september deed zijn zoon mee met de City Swim in Amsterdam, een zwemtocht door de grachten om geld in te zamelen voor ALS-onderzoek. Piet was erbij, dankzij de wensambulance. Dat was janken hoor. ‘Dat je je zoon daar in zijn zwembroek ziet staan. Bij zo’n smerige gracht. Hij doet het voor jou...’ Piet ziet het tafereel weer voor zich en schiet opnieuw vol.
Of een paar weken eerder, toen zijn dochter hem vroeg mee te gaan bruidsjurken uitzoeken. Volgend jaar zomer trouwt ze, hij is dan dood. ‘Het was zo’n prachtig moment om haar in die jurk te zien stralen. Ik heb in de winkel niet gehuild, maar thuis wel, toen ik met Bep de foto’s zat te kijken.’
Trouwringen
Hij wil niet somberen. Piet neemt alles zoals het komt. Hij had bovendien nooit gedacht dat hij nog twee jaar met ALS zou leven. Zijn buurman had de ziekte ook en die lag binnen een half jaar onder de zoden. Bep heeft zich inmiddels ingeschreven voor een kleiner huurappartement. Nieuwbouw. Fijn dat Piet er nog is om daar samen met haar over na te denken, vindt ze. Ze schuift een ring van haar vinger. ‘Kijk, deze hebben we laten maken.’ De trouwringen van haar en Piet zijn versmolten tot één, hun beider namen staan erop. Achter zijn naam is een zwart steentje ingelegd. Piet: ‘Bij de juwelier ben ik opnieuw op mijn knieën gegaan om die ring om haar vinger te schuiven.’
Dat knielen zit er ook al lang niet meer in. Piet heeft met de dokter afgesproken dat hij euthanasie krijgt als hij voelt dat zijn leven geen leven meer is. Zijn stem wordt al zwakker, nog even en de ALS pakt hem zijn spraakvermogen af. Of hij nog wensen heeft voor de komende tijd? ‘Kaas kopen.’
Kaas kopen?
‘Ja, vanmiddag wil ik kaas kopen, in het winkelcentrum. Ik was altijd degene die naar de kaaswinkel ging. Dat blijf ik doen tot ik mijn bed niet meer uit kan.’
***
Wil jij ook jouw verhaal vertellen? Mail naar annemarie@persgroep.nl
Dit artikel verscheen eerder in het AD.
Annemarie Haverkamp won met haar roman De achtste dag de Bronzen Uil 2019, de Vlaamse literatuurprijs voor het beste Nederlandstalige debuut van het afgelopen jaar.