Ik heb geleefd #41: Bertus (95) ontsnapte aan de oorlog en trouwde met de huishoudster
Bertus van ’t Westeinde was achttien jaar toen hij vanuit bezet Nederland werd tewerkgesteld in Dortmund. Hij was ook achttien jaar toen hij halsoverkop vluchtte uit de chemische fabriek waar hij was geplaatst. ‘Als je niet maakt dat je wegkomt, wordt dit je dood’, had een Duitse schoonmaker hem ingefluisterd. Wat had Bertus gedaan? Hij had Hitler beledigd. Tegen een andere schoonmaker gezegd dat hij het quatsch vond dat miljoenen mensen achter zo’n foute vent aan liepen.
‘Na die waarschuwing ben ik me nog diezelfde nacht onder de kantine van de fabriek gaan verstoppen,’ vertelt Bertus ruim 77 jaar later. ‘De volgende ochtend heb ik me aangesloten bij jongens die op verlof gingen naar Nederland. Met hen liep ik de grens over.’
Onderduiken
Het was in 1942. Bertus weet nog precies hoe hij ’s avonds laat thuiskwam bij zijn ouders in Doorwerth. Hoe zijn vader hem de volgende ochtend naar familie in Zeeland bracht. Bertus moest onderduiken. ‘Maar goed ook. Die avond stond de Grüne Polizei al bij mijn ouders op de stoep.’
Bertus is nu 95. De laatste jaren moet hij vaker dan vroeger aan de oorlog denken. ‘Ik weet niet wat dat is. Misschien omdat ik daarna nooit meer zoiets indringends heb meegemaakt.’
De huishoudster
Via de ondergrondse kwam hij in Noord-Brabant terecht. Bij een boer in Mariaheide zou de jonge Bertus veiliger zijn. Hij melkte de koeien, hielp op het land. Maar buiten het boerenbedrijf mocht hij zich niet vertonen. ‘Ik heb het bij de familie Vissers ongelooflijk goed gehad. Er waren drie kinderen van ongeveer mijn leeftijd. Ook de huishoudster zorgde heel goed voor mij. Met haar ben ik later getrouwd.’
Hij lacht. Het was een beste vrouw hoor! Bertus schuifelt naar de eikenhouten wandkast - ‘ik loop zo slecht hè’ - en pakt een fotolijstje. De moeder van zijn kinderen. Zachte ogen kijken terug vanachter helder glas. Ze is er al lang niet meer. Bertus is inmiddels 23 jaar samen met zijn vriendin Jo. Ze hebben een latrelatie.
Ouderdomskwalen
Voor de goede orde: Bertus is niet ziek. Behalve wat ouderdomskwalen, voelt hij zich nog goed. Maar laten we eerlijk zijn: als je 95 bent, kun je ervan uitgaan dat je de laatste levensfase hebt bereikt. ‘Maar als ik op deze voet doorga, haal ik de honderd misschien wel,’ zegt Bertus met een vrolijke lach. Leuk, want dan komt de burgemeester op bezoek.
Mariaheide werd bevrijd in september 1944. Bertus sprong bij een evacué achterop de fiets. Zo gingen ze naar kasteel Ravenstein, waar de Engelsen lagen. Ze verstopten zich tussen de cabine en de laadbak van een militaire vrachtwagen en lieten zich zo de Maas over rijden. Na vier dagen lopen kwam hij aan in Doorwerth. ‘Van het huis van mijn ouders was niets meer over.’ Te voet doorkruiste hij zo’n beetje heel midden-Nederland op zoek naar zijn familie, om ze uiteindelijk in Cabauw te vinden. ‘Ik zag mijn moeder van veraf staan.’ Ze is van Zeeland en droeg altijd Zeeuwse klederdracht, makkelijk te herkennen. ‘Zij zag mij ook en ze zei tegen mijn vader: ‘Het is net of onze Bertus daar aankomt.’
Sleutelen
Uiteindelijk keerde hij terug naar ‘zijn’ boer in Mariaheide en werd daar knecht. Later werd hij elektromonteur. Bij wijze van hobby repareerde hij in zijn schuur oude motoren van landbouwmachines en stoomketels. Aan tafel in het dorp waar hij altijd is blijven wonen, bladert hij door een zelfgemaakt boek met foto’s en namen. Deutz, Goan, Amanco, Scandia. Sommige machines zijn honderd jaar oud. Hij is er trots op. Nu gebruikt hij de draaibank alleen nog om klokken te repareren. Het houdt hem scherp. Bertus gaat me, langzaam, voor naar de werkplaats. Tussen zijn vingers neemt hij een tandwiel. ‘Hier moet ik een nieuw stukje inzetten.’ Daarna zal het uurwerk gestaag verder tikken.
En Bertus? ‘Ik denk vaak bij mijn eigen: als ik ga sukkelen, dat ze me moeten helpen, dan heb ik liever dat de Lieve Heer me haalt.’ Twee van zijn zeven zussen - ze waren met tien thuis - zitten in een verpleeghuis. Dat vindt hij erg. Dat de oude mensen die daar wonen het allemaal niet meer weten. Zelf leest hij nog elke dag de krant. Buitenlandse politiek interesseert hem. Boeken over de oorlog leest hij ook graag. ‘Toch weer die oorlog hè. Dan vraag ik me soms af: waarom zijn er zo veel mensen overleden en heb ik het gehaald?’
***
Wil jij ook jouw verhaal vertellen? Mail naar annemarie@persgroep.nl
Dit artikel verscheen eerder in het AD.
Annemarie Haverkamp won met haar roman De achtste dag de Bronzen Uil 2019, de Vlaamse literatuurprijs voor het beste Nederlandstalige debuut van het afgelopen jaar.