Zoeken
 Alleen zichtbaar voor wie het weet zijn (Anneleen Van Offel)

Alleen zichtbaar voor wie het weet zijn (Anneleen Van Offel)

Gepubliceerd op 30 oktober, 2019 om 00:00, aangepast op 22 december, 2019 om 00:00

Met onze camouflagekledij van sneldrogende broeken, rugzakken en mosgroene tent vallen we natuurlijk op in de Europese steden. We zien onszelf door andere ogen: twee rugzaktoeristen, Interrailers, lekker op vakantie. Maar tussen ons weven wij een verhaal, onzichtbaar onder onze vermomming. Wij trouwen door twee maanden de tijd te nemen voor elkaar. Soms wil ik aan iedereen die we tegenkomen vertellen over ons plan, wij zijn niet wie we lijken, wij zijn anders, maar in dat verlangen zijn we natuurlijk net als iedereen. Zoveel verhalen onder het oppervlak, alleen zichtbaar voor wie ze weet zijn. 
    Op de bodem van het Slotsholmenkanaal bij de Højbrobrug in Kopenhagen heffen een zeemeerman en zijn zeven kinderen wanhopig hun armen naar de voorbijtrekkende massa, onderweg naar het bekendere beeldje van de Kleine Zeemeermin, lieflijk en dromerig over een rots gedrapeerd. Weinig mensen merken de schreeuwende figuren onder het wateroppervlak op. Ze zijn de meerminnen uit het sprookje ‘Agneta en de meerman’, over een jonge mensenvrouw die een gezin stichtte op de bodem van zee om vervolgens toch weer naar het oppervlak te zwemmen. De beelden worden gebroken door de waterspiegel en de algen, het zicht eraan onttrokken door het turfbruine kanaalwater. De meerminvader en zijn kinderen lijken te deinen, treurig wiegend wachten ze op de terugkeer van de mens, hoog boven hen, eindeloos wachten tot ze zich eindelijk in het water laten zakken, of tot het water hen zelf komt halen. Het werk is alleen zichtbaar voor wie het weet zijn.
    In het noorden van Oslo, in de bossen buiten de stad, ligt een van de meest bijzondere bibliotheken ter wereld: the Forest of the Future Library. Het is een kunstproject van de Schotse Katie Paterson. Elk jaar schrijft een schrijver (Margaret Atwood, David Mitchell, Han Hang,…) een boek dat pas over honderd jaar zal worden gedrukt, op papier dat nu nog geruisloos groeit. Het bos als potentieel boek, als hoeder van verhalen. Nu nog wild, van de natuur zelf, ze kan nog alles worden. Het is niet duidelijk waar de bibliotheek ophoudt en het bos begint: alleen een haastig getimmerd houten bordje markeert een schijnbaar willekeurige plek. De rest is woeker. De bibliotheek is alleen zichtbaar voor wie ze weet zijn.
    Op de trein tussen Budapest en Pécs zit een vrouw voor me in een wijd shirt. Ze wuift zichzelf koelte toe met een brochure over koelkasten. Ze kijkt zuur, zucht luid, ergert zich aan iedereen. But first cocktails, gilt haar shirt in glitter. Wanneer ik met haar aan de praat geraak, haar vraag hoe het gaat, vertelt ze meteen dat haar moeder onlangs gestorven is, het zou vandaag haar verjaardag zijn. En het is vandaag ook dertien jaar geleden dat ze haar zoon verloor. Hij was twintig. Ze haalt haar schouders op, propt de brochure in de vuilnisbak. Bij het uitstappen zwaait ze ons na, glijdt van de moeder en de dochter weer in een anonieme vrouw met een optimistisch shirt, ze verkleint terwijl ze van ons wegloopt, een bibliotheek van verhalen, alleen zichtbaar voor wie ze weet zijn. 

 

Deze column is eerder gepubliceerd in De Standaard. Fotograaf: Maarten van der Kamp. In februari verschijnt de debuutroman van Anneleen Van Offel, Hier is alles veilig, bij Lebowski.

Blijf op de hoogte

Volg onze sociale media voor het laatste nieuws: