De pont
Het was oudejaarsavond en ik lag met mijn laptop in bed. Er waren nieuwe beelden. Gefilmd door Amerikaanse toeristen vanaf het dak van een hotel aan de noordzijde van de stad.
Het IJ glinsterde. Een cruiseschip, de Queen Elizabeth, schoof als een flatgebouw richting de Passenger Terminal. Onder in beeld de blauw-witte pont op weg naar het Centraal Station. Een kleine rookpluim vanaf het achterdek, zwaaiende mensen dicht op elkaar gepakt tegen de reling. Het had iets weg van een Sinterklaastafereel, Pakjesboot 12 in aantocht. De rookpluim werd groter, iemand sprong van boord. De pont maakte een onnatuurlijke draai naar rechts. Luid getoeter.
‘What’s going on there? Are you filming?’
Het voordek werd nu zichtbaar. De camera zoomde in. Een rood invalidewagentje lag op zijn kant, de deur naar boven opengeklapt. Een paar mannen stonden er omheen, het leek alsof ze iemand eruit probeerden te halen. Maar wat ze ook aan het doen waren: ineens hielden ze er mee op en deisden terug. Voor en achter: overal sprongen mensen overboord. Toen klonk er een doffe knal en verdween de pont in een grote donkergrijze wolk.
‘O my… Fuck.’
‘Don’t say the F-word Andy.’
‘But look at that.’
‘Yes I see it, but don’t say the F-word.’
Ik bekeek de video zeven of acht keer achter elkaar. De afstand was te groot. Nergens een glimp. Dorian belde en vroeg of ik thuis champagneglazen had staan. En zo ja, of ik ze mee kon nemen.