Pop en literatuur (79): Of Montreal en Edward Albee
Dit briljant opgebouwde, onheilspellende en tegelijkertijd opzwepende nummer verdient alleen al vanwege de titel een plekje in deze reeks.
Of Montreal is de band van Kevin Barnes, ‘de enige persoon in de muziekwereld met meer alter ego’s dan David Bowie’. In tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden is geen van de bandleden afkomstig uit Montreal. De naam verwijst naar een ex-vriendin van Barnes, die daar wel vandaan kwam. ‘The Past is a Grotesque Animal’ is afkomstig van het album met de al bijna even poëtische titel Hissing Fauna, Are You the Destroyer? uit 2007. Dit album is te zien als een conceptalbum dat de transformatie beschrijft van Kevin Barnes tot zijn glamrock alter ego Georgie Fruit. Concerten van de band werden dan ook tot ware performances. Vaak speelt dit langgerekte nummer daarin een cruciale rol. Bekijk voor de grap eens deze uitvoering, met een blondgepruikte Kevin Barnes:
Of deze, waarin Barnes/ Georgie Fruit ‘geboren’ wordt uit een doodskist gevuld met scheerschuim:
Behalve de poëtische titel heeft het nummer nog meer te maken met literatuur. Het verwijst naar een boek van George Bataille, Histoire de l'œil (‘Story of the Eye’) uit 1928 en naar Who’s Afraid of Virginia Woolf? (1962), het beroemde toneelstuk van Edward Albee. Vooral die laatste link is interessant.
Of Montreal – The Past Is a Grotesque Animal
The past is a grotesque animal And in its eyes you see How completely wrong you can be How completely wrong you can be The sun is out, it melts the snow that fell yesterday Makes you wonder why it bothered
I fell in love with the first cute girl that I met Who could appreciate George Bataille Standing at a Swedish festival discussing ‘Story of the Eye’
It's so embarrassing to need someone like I do you How can I explain I need you here and not here too How can I explain I need you here and not here too
I'm flunking out, I'm flunking out I'm gone, I'm just gone But at least I author my own disaster At least I author my own disaster
Performance breakdown and I don't want to hear it I'm just not available Things could be different but they're not Ohhohhh Things could be different but they're not
The mousy girl screams ‘Violence! Violence!’ The mousy girl screams ‘Violence! Violence!’ She gets hysterical cause they're both so mean And it's my favorite scene But the cruelty's so predictable, it makes you sad on the stage Though our love project has so much potential But it's like we weren't made for this world Though I wouldn't really want to meet someone who was
Do I have to scream in your face? I've been dodging lamps and vegetables Throw it all in my face, I don't care
Let's just have some fun, let's tear this shit apart Let's tear the fucking house apart Let's tear our fucking bodies apart But let's just have some fun
Somehow you've red-rovered the gestapo circling my heart And nothing can defeat you No death, no ugly world
You've lived so brightly You've altered everything I find myself searching for old selves While speeding forward through the plate glass of maturing cells
I've played the unraveler, the parhelion But even apocalypse is fleeting There's no death, no ugly world
Sometimes I wonder if you're mythologizing me like I do you We want our film to be beautiful, not realistic Perceive me in the radiance of terror dreams You can betray me, you can, you can betray me,
Teach me something wonderful Crown my head, crowd my head with your lilting effects Project your fears on to me I need to view them See there's nothing to them I promise you there's nothing to them
I'm so touched by your goodness You make me feel so criminal How do you keep it together? I'm all, all unraveled
But you know, no matter where we are We're always touching by underground wires
I've explored you with the detachment of an analyst But most nights we've raided the same kingdoms And none of our secrets are physical None of our secrets are physical None of our secrets are physical now
|
Het leven als grotesk dier, dat je aanstaart en je vertelt hoe je het bij het verkeerde eind hebt: de openingszinnen zijn meteen beeldend én ontgoochelend. Er is een ‘ik’ aan het woord die in een persoonlijke crisis verkeert. Een identiteitscrisis wellicht, maar waarschijnlijker: een relatiecrisis. Want er is ook een ‘you’. De ‘ik’ heeft een nogal ambivalente relatie met die ander. Dat blijkt uit de zinnen ‘It's so embarrassing to need someone like I do you/ How can I explain I need you here and not here too’. Gelijktijdig iemand in je omgeving willen hebben en ook weer niet. Zegt dat iets over de ‘ik’? Over de ander? Of over de relatie tussen de ik en de ander? Of misschien zelfs over alle drie?
In het tweede couplet wordt – neem ik aan tenminste – hun eerste ontmoeting beschreven: liefde op het eerste gezicht, zou je kunnen zeggen. Ze ontmoeten elkaar bij een Zweeds festival en raken aan de praat over George Bataille, een schrijver die ze kennelijk allebei waarderen. Ze bespreken Story of the Eye, een van Batailles boeken. Dat is niet zomaar een boek. Het is het verslag van de bizarre seksuele escapades van een jong stel. Ze experimenteren met exhibitionisme en plasseks, en het vaginaal inbrengen van eieren, later ook de testikels van een stier en zelfs (het wordt heftig – niet voor kleine kinderen) een oogbal (ja, een echte...). Seks en geweld, Eros en Thanatos, liefde en verderf lopen door elkaar heen. Sadisme, masochisme en fetisjisme vechten om voorrang in dit hoogst controversiële boek.
Geen alledaagse lectuur dus en ook best een bijzonder gespreksonderwerp voor tijdens een eerste ontmoeting. Je krijgt een idee van wat voor soort stel dit is en wat voor soort relatie ze hebben. Een stormachtige, stel ik me zo voor…
En daar zit ook de link met Who’s Afraid of Virginia Woolf? Het toneelstuk van Albee speelt zich af in de woonkamer van George en Martha, een wat ouder stel. Ze komen ’s nachts terug van een feestje en krijgen dan bezoek van een ander, jonger stel, dat ze op het feestje ontmoet hebben: Nick en Honey. Het huwelijk van George en Martha is vastgelopen. Ze maken ruzie, zijn verbitterd over elkaar en George is daarbij ook nog eens gedesillusioneerd over zijn carrière aan de universiteit waar hij werkt en waar Nick net is aangesteld als hoogleraar. De drank vloeit rijkelijk en zorgt ervoor dat de avond ontspoort. George en Martha vechten hun verbitterde huwelijkse strijd uit in bijzijn van en later ook met behulp van Nick en Honey. Steken onder water, giftige opmerkingen, afzeiken, dreigen: het gaat steeds verder en Nick en Honey worden een speelbal in hun tweestrijd. Martha gaat zelfs voor Georges ogen met Nick naar boven, als Honey knock-out is gegaan door de drank. Even later staan ze weer beneden. Nick kreeg ‘m niet omhoog:
Nick: You should try me some time when we haven’t been drinking for ten hours, and maybe…
Martha [still braying]: I wasn’t talking about your potential; I was talking about your goddamn performance.
Nick [Softly]: Oh.
Martha [she softer, too]: Your potential’s fine. It’s dandy. […]
Nick heeft, om met Kevin Barnes te spreken, last van een ‘performance breakdown’.
Al helemaal in het begin van het stuk wordt Honey door Martha omschreven als een ‘mousey little type, without any hips, or anything’ en vergelijkbare typeringen worden later weer gebruikt. Dat is dus de ‘mousy girl’ uit de tekst van Of Montreal. De scène waarnaar verwezen wordt, bevindt zich in het tweede bedrijf. De ruzie tussen George en Martha loopt uit de hand. Martha vertelt hun gasten over een roman die George geschreven heeft en wilde publiceren. Haar vader, de rector van de universiteit waar George werkzaam is, heeft gedreigd met ontslag als hij dat zou doen, vanwege de immorele inhoud van het boek. George probeert haar vergeefs het zwijgen op te leggen tijdens haar relaas en vliegt haar uiteindelijk naar de keel. Honey, die ladderzat is, vindt het allemaal schitterend en moedigt hen aan met de (meerdere malen herhaalde) kreet ‘Violence! Violence!’ Ze wordt, inderdaad, steeds hysterischer. De ‘ik’ in ‘The Past Is a Grotesque Animal’ noemt dit zijn favoriete scène. Niet zo gek, want de relatie die hij beschrijft in het nummer lijkt wel wat op die van George en Martha: liefde is oorlog.
Ondanks hun voortdurende psychologische strijd blijven George en Martha bij elkaar. De manier waarop ze hun relatie in leven houden is al even absurd: ze hebben een zoon ‘bedacht’ over wie ze in gezelschap ook vertellen. Tijdens het stuk wordt duidelijk dat hij een verzinsel is en George neemt wraak op Martha’s treiterijen door te zeggen dat er een telegram gekomen is met het bericht dat hij dood is. Hiermee beëindigt hij de fantasie die ze voor zichzelf hadden opgetrokken. Het is tevens het einde van het stuk. Martha blijft ontgoocheld achter. Bang voor de werkelijkheid en ‘bang voor Virginia Woolf’.
Toch is hun fictieve zoon niet de enige reden dat ze bij elkaar blijven. Eerder in het stuk bekent Martha – nota bene aan Nick, net na hun mislukte poging tot overspel – dat ze van George houdt. Nick gelooft het niet. Maar Martha legt het uit, met een beschrijving die een onmachtige poging is om het raadsel van hun liefde te verwoorden.
Nick [disbelieving]: You’re kidding.
Martha: Am I?
Nick: You must be. Him?
Martha: Him.
Nick [as if in on a joke]: Sure; sure.
[…]
Martha: …George who is out somewhere there in the dark… George who is good to me, and whom I revile; who understands me, and whom I push off; who can make me laugh, and I choke it back in my throat; who can hold me, at night, so that it’s warm, and whom I will bite so there’s blood; who keeps learning the games we play as quickly as I can change the rules; who can make me happy and I do not wish to be happy, and yes I do wish to be happy, George and Martha: sad, sad, sad.
Liefde is een paradoxaal fenomeen. Liefde is vreugde én pijn. Liefde kan je gelukkig maken en verdrietig. En soms zelfs allebei tegelijk.