Jonah Falke droeg voor op de Arnhemse Uitnacht
Wir schaffen das
Mijn geliefde zit momenteel in een trein van Arnhem naar Frankfurt. Ik was graag met haar mee gereisd maar de plicht, als einzelgänger, houdt me hier vanavond. Ze zegt dat ze een vriendin gaat bezoeken. Maar misschien heeft ze gewoon een Duitse minnaar en komt ze nooit meer terug.
Frankfurt, het financiële hart van Duitsland, is een opmerkelijke stad. Bijna nergens zijn rijkdom, armoe, bordelen en landloperij aan het oppervlak zo zichtbaar als daar. Als ’s avonds de gehaaste forenzen massaal huiswaarts keren, blijven er daklozen, asielzoekers en junkies over. Rond het treinstation kun je ze de hele nacht zien scharrelen tussen wolkenkrabbers van grote banken. Dit straatbeeld in Frankfurt lijkt me een treffende metafoor voor Duitsland, Europa en de wereld: hoe is het geld verdeeld?
Eens verbleef ik een week in Frankfurt. Niet op straat als zwerver maar in het Flemming’s Frankfurt Messe Hotel. Ik assisteerde een kunstenares op een beurs bij het maken van een gigantisch schilderij. De kunstenares liet ook een meisje uit Londen overkomen als assistent. Haar naam was Eden en ze kwam uit Israël. Met de beste bedoelingen werd Israël na de oorlog, in 1947, gesticht. Maar de recente geschiedenis leert: dat gaf ook trammelant. Eden ontvluchtte het land omdat ze er niet kon zeggen wat ze wilde. Ze vertelde me over haar dienstplicht in Israël: ongewild was ze onafscheidelijk geweest van haar machinegeweer. Wanneer ze sliep lag het onder haar bed. Op het toilet hing ze het aan een haakje. Verder bungelde het geweer de ganse dag over haar schouder.
Op een avond aten Eden en ik in het hotel en werd ze onverwachts geconfronteerd met de naweeën van de oorlog.
Het ging als volgt: Eden bestelde een salade en de ober vroeg of ze wel zeker wist dat ze die salade wilde.
‘Hoezo?’ vroeg ze.
‘Er zit bacon in, varkensvlees mevrouw.’
Ze zag het als een belediging en vroeg zich af of haar Joodse identiteit echt zo duidelijk zichtbaar was. ‘Waar bemoeit die ober zich mee?’ Het viel lastig te ontkennen dat ze Joods was, kijkend naar haar neus en haar. Maar aan de andere kant had ze net zo goed van Griekse komaf kunnen zijn. Eden tierde voort en zag het als racisme. Maar ik hoorde er niets dan beleefdheid in. De ober deed zijn best, wilde voorkomend zijn. Of dit bewustzijn op zijn plaats is als nu levende Duitser, dat lijkt me niet. Maar storend leek het me allerminst.
Het is natuurlijk ook niet niks wat Duitsland in de laatste eeuw over zich heen heeft gekregen. Een oorlog, de crisis, de opkomst van Hitler, nog een oorlog, de verloren oorlog, de communisten en de muur. Schrijfster Roxane van Iperen zei onlangs in een radioprogramma dat de bron van het meeste kwaad in de wereld ligt bij economische problemen waar culturele oplossingen voor worden gezocht.
We begonnen te eten.
De volgende dag stonden Eden en ik weer aan het gigantische schilderij te werken. Eden was bijzonder chagrijnig. Misschien kwam het door de ober, misschien door iets anders. De ironie wil dat Duitsland misschien wel tot op de dag van vandaag de lasten draagt van een gefrustreerde kunstschilder. Adolf Hitler werd door Joden afgewezen op een kunstacademie. Volgens sommigen was het de aanleiding voor alles dat volgde. Ik zei het tegen Eden. Ze kon er gelukkig om lachen en zei: ‘Ja, schilders moet je niet kwaad maken.’
Vrijheid lijkt een relatief jong begrip in Duitsland. Je zou kunnen zeggen dat die pas dertig jaar geleden echt begon, na het vallen van de Berlijnse muur. Maar hoe beleefd die ober ook wilde zijn en het gros van de mensen is, de hedendaagse realiteit is uiteraard weerbarstiger. Eerst was er de bankencrisis in 2008, toen opende Merkel de grenzen voor vluchtelingen in 2015 en in sommige deelstaten beleeft het rechts-extremisme nu voor het eerst sinds de oorlog een opleving. Zie daar weer het economische probleem met de culturele onvrede en oplossing als gevolg.
De antipathie voor de vreemden werd afgelopen zomer ook in Frankfurt gevoed. Een kind en moeder werden voor de trein geduwd door een asielzoeker. Het kind overleed ter plaatse. De NOS schreef: ‘Er zou geen relatie zijn tussen de man en zijn slachtoffers.’
Onbedoeld formuleerde de NOS misschien een antwoord op dit maatschappelijke, culturele probleem. Vervreemding van de vreemdelingen, in plaats van een relatie met elkaar aangaan, zoals het loflied van de Europese Unie klinkt: Alle Menschen werden bruder. Maar, ik zou niet alleen het evangelie van de verbinding willen preken hier. Dat is me te Christelijk. Onderweg naar verbinding is het misschien verstandiger om meer als einzelgänger door het leven te gaan. De einzelgänger sluit namelijk niemand buiten want hij heeft zichzelf allang vrijwillig buitengesloten van iedereen. Ik zeg daarom liever: Alle Menschen werden bruder, aber alle Menschen sind auch einzelgänger.
Deze voordracht is nu onbedoeld politiek geworden, maar ik kan het niet laten: misschien is het tijd om als sociaalliberaal verder te leven.
Is uw vertrouwen in de Duitsers, wereldvrede en de Europese Unie al enige tijd vervlogen? Als troost zou u kunnen spreken in prachtige, treffende, Duitse woorden om uw verdriet en ellende hoorbaar te maken. Heimweh, Fernwee, Ostalgie, sehnsucht, krieg, weltschmerz, geheimratsecken, zwischenraum gespenster.
Om terug te komen op mijn geliefde die momenteel naar Frankfurt reist: mocht ze niet terugkeren, bij haar eventuele minnaar intrekken, dan zal ik me naar Frankfurt begeven en haar zoeken door te zwerven door de straten en tussen de grote bankgebouwen. Onderwijl zal ik prachtige Duitse woorden prevelen.
Tot zover de geschiedenis, want het leven gaat door. Toen ik gevraagd werd om op deze avond wat te zeggen, kon ik dan ook maar aan één zanger denken die het verdriet van Duitsland en de functionaliteit van de Duitse taal beheerst: onemanband Der Einzelgänger. Laut und klar aber auch geheimnisvoll. We groeiden samen, doch alleen, op in het Achterhoeks dorpje Ulft, op steenworp afstand van de Duitse grens. Op ieder feest waar hij passeert is zijn motto: Wir schaffen das.