Machiavellilezing door Roxane van Iperen
Stop de fixatie op de liegende prinsen
De eerste keer dat ik in aanraking kwam met de grote Machiavelli, was als jonge rechtenstudente in Amsterdam. Ik woonde antikraak op de Willemsparkweg, hoek Van Baerlestraat, in een kale schimmelkamer waar de muizen ’s nachts op mijn buik dansten, maar met uitzicht op rozetvormige ornamenten op het plafond en Het Stedelijk Museum aan de overkant. Het was een vormende tijd, waarin aardig gevonden worden en een eigen stem vinden met elkaar om voorrang vochten. De door de universiteit gebezigde slogan ‘zelfstandig denken’ was een kreet die echode in mijn maagdelijke geest. In een zoektocht naar luisterrijke stemmen kwam ik uiteindelijk terecht bij Machiavelli. Ik bestudeerde zijn teksten en was onmiddellijk gegrepen, met name door een van zijn standaardwerken: The Don Killuminati: The 7 Day Theory. Hier sprak niet iemand die aardig gevonden wilde worden. De agressie en het activisme spatten er vanaf en het zaadje voor mijn politieke bewustzijn werd geplant. Het duurde nog een tijdje voor ik erachter kwam dat de teksten van deze ‘Makaveli’, een alias van mijn favoriete rapper Tupac Shakur, waren geïnspireerd door een of andere Italiaanse filosoof uit de zestiende eeuw.
Beide Machiavelli’s hebben me nooit verlaten en het is een eer hier vandaag in hun schaduw te mogen spreken.
Het politieke spel
Wat deze Machiavelli’s, de rapper én de filosoof, met elkaar gemeen hebben, is hoe ze ‘the game’ benaderen - en daarmee doel ik op het politieke spel, het politieke bedrijf. Ze schetsen geen romantisch beeld van hoe het zou móeten zijn, een moreel of religieus geladen streven naar een politiek vergezicht; maar beschrijven hoe het ís – onomwonden en rauw. De staat zien zij niet als een representant van de natuurlijke orde, maar als een op zichzelf staande, kunstmatige organisatie van mensen die simpelweg macht willen verwerven en behouden. Politici zijn daarin geen vrienden van het volk, maar amorele actoren die met groot plezier het spel spelen en soms met openlijk cynisme de belangen van datzelfde volk bespotten.
Het is niet voor niets dat de naam Machiavelli bijna een scheldwoord is, synoniem voor despoten die handelen uit eigenbelang; Napoleon en Stalin sliepen met zijn bekendste werk, ‘De Vorst’, onder hun hoofdkussen. Niet iets om te ambiëren, zou je zeggen, en toch zien we wereldwijd een opkomst van Machiavelliaanse wereldleiders. Mensen die steun zoeken bij het volk om bestaande machthebbers uit het zadel te wippen, maar vaak totaal andere belangen nastreven dan dat volk.
Maar we doen Machiavelli tekort als we zijn werk alleen maar zouden beschouwen als een olifantenpaadje naar platte macht. Want als het een handleiding voor slinkse heersers is, is het net zo goed een handleiding voor burgers: door de succesformule te begrijpen kun je – wellicht – de winst voorkomen. Machiavelli zelf is er overigens duidelijk over dat de door hem beschreven vorm van heersen alleen op de korte termijn werkt; dat een leider zonder virtú – moed en een langetermijnvisie – op den duur tot de ondergang leidt.
Het patroon dat hij schetst is logisch en actueel. In tijden van onrust en ophef hebben mensen, boven alles, behoefte aan stabiliteit. Dan staat er een nieuwe leider op, die zegt: geef mij de macht en ik ga het voor jullie regelen. Misschien is het nodig her en der wat op jullie democratische verworvenheden in te leveren – ik knaag aan de wetenschap, spuug op onderwijs en vrije pers, deel klappen uit aan de rechterlijke macht – máár: dan leid ik jullie wel terug naar rust, grootsheid en welvaart. Bovendien zorg ik dat alles bij het oude blijft; geen gemorrel aan jullie tradities, geen knieval naar minderheden.
Voor het volgen van dergelijk simplisme, constateert Machiavelli, zal een volk – uiteindelijk – altijd boeten.
Nu zijn er verschillende manieren om met dit soort leiders om te gaan. Een is: iedere dag roepen hoe verdorven ze zijn en waartoe ze in staat zijn, continu je verontwaardiging uiten over hun hufterige gedrag en over de zogenaamd domme achterban die hen desalniettemin steunt. Daarmee bestendig je, waarschijnlijk onbewust en met vast zeer moreel hoogstaande bedoelingen, het idee van een loopgravenoorlog: een samenleving verdeeld in kampen – ‘wij’ tegen ‘zij’ – die precies de vijandigheid voedt waarbij dit type leider floreert. Het zijn dagelijkse druppels paniek, angst, woede en wederzijds onbegrip die geleidelijk aan stollen in een onbuigzaam harnas.
We zien dit scenario op verschillende plekken in de wereld nu werkelijkheid worden, en het beheerst op verschillende fronten al ons dagelijks leven.
Een andere, constructievere manier is: onderzoeken wat er in de basis heeft plaatsgevonden waardoor alles is gaan broeien en schuiven, en de uitspraken en beloftes van dit soort leiders hebben kunnen aanslaan. Oftewel: stop de fixatie op de liegende prins en ga terug naar het versterken van de fundamenten. In een stevig huis belt niemand een louche klusjesman.
Misschien klinkt dit velen te vaag in de oren, maar er zijn ten minste twee concrete dingen die burgers kunnen doen om hun huis, hun democratie te pantseren. Eén: koester de instituties. Twee: koester de waarheid.
Koester de waarheid
Laat ik beginnen bij die laatste. Om mensen zover te krijgen dat ze zich snel en massaal achter kwaadwillende leiders scharen (laten we ze voor het gemak even ‘liegende prinsen’ blijven noemen), is het van belang continu verschillende versies van de waarheid te creëren. ‘Verdeel en heers’: het is zo oud als Methusalem. Mensen met een gedeelde waarheid, en daarmee een gedeelde realiteit, raken niet zo snel in paniek; die zoeken naar een gedeelde oplossing. Maar zodra ‘perceptie’ en ‘beleving’ dezelfde waarde krijgen als naakte feiten, ontstaat er ruimte voor twijfel, chaos en conflict.
Een voorbeeld.
‘Kijk, dit is mijn lieve kat Wobke.’
‘Nee hoor, dat is een gestreepte skunk, die staat op de lijst van verboden dieren en ik bel nu de politie.’
In poezenminnend Nederland zouden mensen binnen een week massaal met elkaar op de vuist gaan, nog los van de financiële klap door de plotselinge censuur van kattenfilmpjes.
Dit klinkt belachelijk, maar feitelijk is het wat er gaande is op het gebied van alle belangrijke politieke thema’s: mensen met invloed propageren hun eigen versie van de waarheid. De liegende prinsen zijn hiermee niet begonnen; dit speelt al enkele decennia. Het zijn de doorsnee en zogenaamd fatsoenlijke mensen en organisaties geweest die een lange rode loper richting deze nevel hebben uitgelegd. ‘Doubt is our product since it is the best means of competing with the 'body of fact' that exists in the minds of the general public’, stond al in 1969 in een intern memo van de tabaksindustrie. Een industrie die, ondanks haar verwoestende effect op de volksgezondheid (zes miljoen doden per jaar, waarvan 20.000 in Nederland), op geheel legale wijze nog steeds een jaarwinst van 30 miljard euro binnenharkt, en waarin en rond een keur aan maatschappelijk vooraanstaande figuren een nette boterham verdient.
Of wat te denken van nationaal paradepaard Shell, dat al jaren doelbewust een rookgordijn optrekt rond de oorzaken van klimaatverandering en niet schroomt met behulp van de media aan de voorkant een groen imago te boetseren, terwijl het aan de achterkant de olieproductie voor de komende tien jaar met 35 procent heeft verhoogd. Met de goedgesmeerde draaideur tussen Shell en toppolitici zou je verwachten dat dáár eens een hartig woordje over wordt gesproken, maar vooralsnog worden dividend-cadeautjes als een betere pensioenvoorziening gezien.
Machiavelli schreef het eeuwen geleden al: je moet de feiten interpreteren op de manier die jou uitkomt en het zijn de machthebbers die de realiteit maken. Niets nieuws, dus. Toch denk ik dat er in dit tijdgewricht nieuwe ontwikkelingen zijn die de waarheid, en daarmee een gedeelde realiteit, meer bedreigen dan ooit tevoren. Die ontwikkelingen zijn globalisering, technologie en toenemende ongelijkheid. Ze overlappen elkaar hier en daar, maar ik zal er even apart op in gaan.
Globalisering
Niet zo heel lang geleden waren ondernemers nog gebonden aan hun eigen dorp of stad. Dat hield in dat ze in hun dagelijkse leven rechtstreeks te maken hadden met hun kring van betrokkenen: klanten, personeel, mede-ondernemers, de samenleving. Giftige schoonmaakmiddelen belandden in je eigen sloot, de slechte behandeling van mensen had direct gevolg voor je reputatie, en belasting werd betaald om de wegen te onderhouden waarover je eigen bestelbussen reden. Door het politieke plan van globalisering is de aardbol één grote marktplaats geworden. Een door nationale overheden gefaciliteerde, oppermachtige private sector kan vrijuit de wereld afstruinen en de krenten uit de pap halen. Zo kan het zijn dat, bijvoorbeeld, een onderneming als Nike haar hoofdkantoor in Oregon (VS) heeft, haar producten in lagelonenlanden laat maken, die in rijke landen verkoopt en bijna geen (1,4%) belasting betaalt op een winst van elf miljard dollar, omdat die grotendeels via Nederlandse belastingvehikels wordt ontweken. Als mijn dochter weer komt binnenzweven op haar Nike Airs, zeg ik altijd: ‘Ja, lieverd, zo moet dat voelen op het strand van een belastingparadijs.’
Door globalisering werd de ‘kring van betrokkenen’ abstract, en voor degenen met macht en geld ‘de realiteit’ een rekbaar begrip. Over producenten, ver weg, wordt dan bijvoorbeeld gesteld: ‘Arbeiders krijgen gewoon het minimumloon en onze fabrieken houden zich aan de regels.’ Terwijl dat in de realiteit meestal een fractie van een leefbaar loon betekent en er, vanwege de hoge omloopsnelheid van productlijnen, een lange keten van illegale onderaannemers moet worden ingeschakeld. ‘We voldoen heus aan milieuwetgeving en kijk eens hoeveel we investeren in sustainability.’ Terwijl, in de realiteit, de groene schuimkoppen op rivieren staan, lokale vissers hun levensvoorziening kwijt zijn en mensen de vreemdste ziektes krijgen. ‘We pompen zóveel ontwikkelingsgeld in die landen, maar ze maken er gewoon een zootje van.’ Terwijl de realiteit is dat er massaal grondstoffen worden onttrokken, vermogens worden weggesluisd en corruptieschandalen naar Nederlandse brievenbusfirma’s leiden.
Nóg makkelijker dan voorheen is het mogelijk een perceptie te creëren, een papieren werkelijkheid die niets meer te maken heeft met de controleerbare waarheid ter plekke. Het ergste is misschien nog wel dat dit al tijden door politici en ondernemers stelselmatig wordt ontkend. Iets dat overal ter wereld heeft gezorgd voor woede, frustratie en onrust onder de bevolking. Het zijn niet de liegende prinsen die deze situatie hebben gecreëerd, maar de keurige heren van sociëteit Davos (dat is zoiets als Nieuwspoort, maar dan chiquer). Zij hebben belang bij het behoud van deze geglobaliseerde infrastructuur, weigeren effectief op te treden tegen de excessen ervan en gijzelen met hun geld en invloed politiek ingrijpen.
Big Tech
Een tweede nieuwe spaak in het wiel van de waarheid en een gedeelde werkelijkheid, is de invloed van technologie en sociale media. Binnen één generatie hebben die het speelveld totaal veranderd. De wereld waarin mijn kinderen opgroeien draait al onherroepelijk om dataverzameling, ondoorzichtige algoritmen en gedragsbeïnvloeding. Niet alleen heeft dat onze dágelijkse realiteit in korte tijd veranderd – ons hoofd begeeft zich vaak op een andere planeet dan onze voeten –, het heeft ook een ongeëvenaarde machtswisseling veroorzaakt. Waar het vormgeven van een samenleving in een democratie voorheen een serieuze, publieke taak was, is het nu een privaat spelletje dat wordt beheerst door een handvol techmiljardairs. Zij kunnen letterlijk en tot op het individu afgestemd bepalen wat de waarheid is.
Neem als voorbeeld Facebook. Maar liefst 2,4 miljard actieve gebruikers (meer dan het aantal inwoners van China, de Verenigde Staten en Rusland bij elkaar opgeteld) worden op Facebook blootgesteld aan fake news, aperte onzin, haatberichten en complottheorieën, en krijgen zo een op maat gemaakt wereldbeeld gepresenteerd. In Amerika verkrijgt inmiddels meer dan de helft van alle volwassenen zijn niéuws via Facebook, dat op geen enkele wijze aan de checks-and-balances voldoet waaraan traditionele media zijn gehouden. En let wel: die online waarheidsvervuiling is geen toevallig neveneffect van Facebooks core business, die volgens baas Zuckerberg zogenaamd ‘het creëren van één grote gemeenschap’ is. Het verspreiden van propaganda en schadelijke onzin ís het verdienmodel. Sacha Baron Cohen constateerde laatst terecht: als Facebook in de jaren dertig had bestaan, had het Hitler toegestaan 30-seconden advertenties te plaatsen over de ‘eindoplossing van het Jodenvraagstuk’.
We zien al het effect dat sociale media hebben op het vormgeven van regeringen wereldwijd. Neem de succesvolle propagandacampagne op Facebook van aanhangers van (toen nog) presidentskandidaat Rodrigo Duterte op de Filipijnen. Van zijn verkrachtingsgrappen tot zijn belofte iedere drugsdealer een kogel door het hoofd te jagen: het was clickbait die bij Zuckerberg de centen en bij Duterte de stemmen deed binnenstromen. Of de digitale clusterbommen die via Facebook-dochter WhatsApp op de Braziliaanse bevolking werden gedropt tijdens hun presidentsverkiezingen, vol klinkklare nonsens, extreemrechtse haat en aanvallen op democratische instituties. Kandidaat Jair Bolsonaro spon er garen bij.
Hoe lekker het ook voelt, het is onzinnig hiervan alleen de liegende prinsen de schuld te geven; zij maken slechts gebruik van de springplank die hen wordt aangeboden. Het ware probleem is de gemonopoliseerde digitale infrastructuur die de verspreiding van leugens het lucratiefste verdienmodel van mijn generatie heeft gemaakt. Overheden lopen mijlenver achter op het gebied van kennis en visie om deze democracy hackers het hoofd te bieden, en blijven hangen op symptoombestrijding. Met de huidige wereldleiders, die zich letterlijk en figuurlijk in een fossiel tijdperk bevinden, zie ik dat helaas niet snel veranderen.
Bellingcat als winnaar van de Machiavelliprijs voor haar open source onderzoeksjournalistiek gericht op het verstérken van de publieke zaak, had wat mij betreft dan ook niet beter gekozen kunnen worden.
Stijgende ongelijkheid
Ik kom zo bij de beloofde instituties; ik blijf nog heel even bij die waarheid. Een laatste factor die een obstakel vormt voor een gedeelde realiteit, is het feit dat een kleine groep machthebbers, die (direct of indirect) verantwoordelijk is voor het vormgeven van samenlevingen, bijna niet meer in aanraking komt met de werkelijkheid van een grote midden- en onderlaag van de bevolking. Kent u die mop van Boris Johnson, Donald Trump en de Paus, die met de bazen van Amazon, JP Morgan en Chevron vastzaten in een Australische bosbrand? Nee, want dat zaten ze niet.
In de afgelopen vijfendertig jaar is de ongelijkheid op alle continenten toegenomen. Een flinterdunne bovenlaag heeft steeds meer van de welvaart bijeengeharkt ten koste van miljarden mensen die doorploeteren op de mythe dat een stap in die richting ook voor hen haalbaar is. Niet alleen zorgt die ongelijke verdeling voor allerlei problemen, hij zorgt er ook voor dat veel van die problemen onopgelost blijven. Want de bovenlaag leeft vaak letterlijk en figuurlijk op een andere planeet, waar de realiteit van grote delen van de wereldbevolking nog amper voel- of tastbaar is. Hún wereld staat niet droog of in brand. De longen en hersenen van hún kinderen worden niet beschadigd door giftige dampen. Hun vrouwen werken niet in een Amazon-magazijn waar ze van uitputting flauwvallen en hun ouders rotten niet weg in onderbemande verpleeghuizen. De grenzen die gelden voor de rest van de wereld, zijn op hen bovendien niet van toepassing. De planeet van de rijken is flexibel en mobiel, ze ‘offshoren’ continu naar de beste plek op aarde.
Van wereldvreemde machthebbers verwachten dat ze de grootste dreigingen met urgentie aanpakken, is zoiets als van het Holland Heineken House verwachten dat het de Olympische gedachte vertegenwoordigt.
Ik geloof werkelijk dat, wanneer de grote spelers zonder middelen vastzaten in een bosbrand, op een eiland met een rap stijgende zeespiegel of in een tentenkamp op Lesbos, de wereldpolitiek er binnen zes maanden anders uit zou zien. Misschien een leuk idee voor het volgende World Economic Forum.
Koester de instituties
Dan het tweede instrument waarmee we de democratie kunnen verstevigen. Liegende prinsen zijn niet alleen gebaat bij een spiegeldoolhof rond de waarheid, ze floreren ook op wankele instituties en de afbraak van autoriteit. Het sociale contract tussen burgers functioneert alleen wanneer zij rotsvast kunnen bouwen op de mensen en organisaties aan wie zij grote delen van hun macht hebben overgedragen. Onbetrouwbaarheid en willekeur zijn dé perfecte ingrediënten om ervoor te zorgen dat een volk bereid is die macht op enig moment te verplaatsen naar iemand die ‘orde op zaken stelt’, en de onafhankelijkheid van die instituties, wellicht onherroepelijk, ondermijnt.
Instituties kunnen zichzelf niet verdedigen, dat kunnen alleen de mensen die er werken. Om die reden is het nu, meer dan ooit, van belang dat iedereen die het beste voor heeft met de democratische rechtsstaat op zijn ‘A Game’ is, en dat ook eist van zijn of haar collega’s.
Want burgers nodigen de liegende prins pas uit om binnen te komen, als de draagmuren en fundamenten poreus zijn geworden.
Als fraudebestrijding zich steeds meer richt op de kwetsbaarsten, terwijl gelijktijdig de sociale advocatuur wordt uitgekleed.
Als binnen ‘beschaafde’ partijen de integriteitsaffaires zich als een rood-wit politielint uitrollen.
Als jarenlange beleidskeuzes op het gebied van onderwijs, woningbouw en gezondheidszorg hele bevolkingsgroepen ontredderd hebben achtergelaten.
Als de meest basale publieke taken aan de private sector zijn overgedragen. Als bestaansrecht consequent wordt gekoppeld aan je afkomst, en bestaanszekerheid aan je potentiële economische waarde.
Als mensen die hulp nodig hebben, die hulp pas krijgen wanneer ze zelfredzaamheid hebben getoond.
Als de inspanningen om te verduurzamen zó halfbakken zijn dat de rechter er aan te pas moet komen, en subsidiebeleid schadelijke keuzes blijft aanmoedigen.
Als bibliotheken, jeugdhonken of muziekscholen, waar mensen van alle achtergronden elkaar kunnen treffen, voorgoed van de kaart verdwijnen.
Als van burgers wordt gevraagd dat ze de overheid moeten vertrouwen, terwijl uit de doorgeschoten bureaucratie blijkt dat die overheid haar eigen burgers niet vertrouwt.
Als toonaangevende media chronisch lijden aan de ‘beide-zijden-ziekte’, waarbij iedere eigen waarheid een platform wordt geboden zonder feitelijke context, en entertainment en expertise in dezelfde kaartenbak zijn komen te zitten.
Als kranten die de alarmklok slaan over klimaatverandering, een pagina verderop advertenties plaatsen van de grootste vervuilers.
Als fiscaal beleid in toenemende mate, en ook na de financiële crisis, bedrijven ontziet en werkenden belast, waardoor huishoudens al twintig jaar niet meedelen in de welvaartsgroei. Als de verwevenheid tussen politiek en bedrijfsleven zo groot is, dat de industrie op wezenlijke thema’s feitelijk de publieke zaak gijzelt.
Als klokkenluiders niet voor hun moed worden belóónd, maar rücksichtslos buitenspel worden gezet.
Ik kan nog wel even doorgaan, maar ik zie de effecten van een suikerdip her en der lelijke verschijningen aannemen.
Fouten zijn menselijk. Cynisme en achterdocht ontstaan pas als ze stelselmatig niet worden onderkend, betrokkenen niet verantwoordelijk worden gehouden en een visie op een betere toekomst uitblijft.
Conclusie
Ik rond af. Het is 2020, Machiavelli-achtige leiders wereldwijd beleven gouden tijden en het antwoord erop lijkt, als een hangende plaat, te blijven steken op morele verontwaardiging. Maar zijn de liegende prinsen het werkelijke probleem, of zijn ze slechts een manifestatie van een langdurig veronachtzamen van de waarheid en een gedeelde realiteit; van de instituties die voor rust en stabiliteit moeten zorgen? Zijn de liegende prinsen niet een bliksemafleider van het feit dat de zogenaamd ‘morele’ leiders in de politiek en het bedrijfsleven jarenlang geen antwoord hebben geformuleerd op, onder andere, de excessen van globalisering, op de opkomst en alleenmacht van Big Tech, en op de almaar groeiende ongelijkheid? Zijn het de liegende prinsen die mensen tegen elkaar opzetten en met simplistische antwoorden komen voor electoraal gewin, of plukken zij de rijpe vruchten van het voorwerk dat voor hen is gedaan?
Bestrijd de liegende prinsen, maar meer nog dan dat: werk aan de wankele fundamenten waarop zij lachend gedijen. Simpel zal het niet zijn en op korte termijn moet niemand wonderen verwachten, maar Machiavelli zelf zou zeggen: als je het niét doet, verlies je de democratie. En als het tegenzit raad ik iedereen aan wat vaker te luisteren naar de woorden van die andere Makaveli: ‘No matter how hard it gets, stick your chest out, keep your head up, and handle it.’
Dank u wel.