Pop en literatuur (88): The Alan Parsons Project en Edgar Allan Poe
Het concept-album Tales of Mysteries and Imagination (1976) van The Alan Parsons Project is gebaseerd op de verhalen en gedichten van Edgar Allan Poe. Het is het debuut van Parsons c.s. en meteen een blauwdruk voor wat zal volgen: ambitieuze concept-albums waarop regelmatig de hulp wordt ingeroepen van gastmuzikanten en -vocalisten.
Het derde nummer van de plaat is ‘The Tell-Tale Heart’ en is gebaseerd op het gelijknamige verhaal van Poe. Een beroemd verhaal, dat een van de hoogtepunten van de horrorliteratuur is geworden.
Edgar Allan Poe – The Tell-Tale Heart
You should have seen him Lying alone in helpless silence in the night You should have seen him You would have seen his eye reflecting in the light
So for the old man Ashes to ashes, earth to earth and dust to dust No one will see me No one with guilt to share, no secret soul to trust
And he won't be found at all Not a trace to mark his fall Nor a stain upon the wall
Louder and louder Till I could tell the sound was not within my ears You should have seen me You would have seen my eyes grow white and cold with fear
Heard all the things in Heaven and Earth I've seen many things in Hell But his vulture's eye of a cold pale blue Is the eye if the Devil himself
Take me away now But let the silence drown the beating of his heart I can't go on Let me be free from wretched sea that I can not see Please let me be free |
‘The Tell-Tale Heart’ (voor het eerst gepubliceerd in 1843) is een kort verhaal. De verteller die aan het woord is, begint met de verzekering dat hij niet krankzinnig is. Hij is wel nerveus en overgevoelig. Meerdere malen komt hij hierop terug, en, zoals het nu eenmaal werkt, hoe vaker iemand iets benadrukt, des te sterker ga je er als lezer aan twijfelen.
Hij vertelt hoe hij de oudere man met wie hij in één huis woont heeft vermoord. Hij had geen hekel aan hem, zo laat hij weten, maar het glazen oog van de man dreef hem tot razernij. De voorbereiding kost hem weken. Verschillende avonden opent hij zachtjes de deur naar de slaapkamer, maar steeds ziet hij van zijn voornemen af zodra hij de man vredig, met gesloten ogen, ziet liggen. Tot op een nacht (de achtste nacht) het licht van zijn lantaarn weerkaatst in het glazen oog. Hij hoort een zacht tikken. Het hart van de man. Het geluid klinkt hem steeds harder in de oren en uiteindelijk is het – in zijn beleving – zo luid dat hij bang is dat de buren het zullen horen. Met een gil springt hij de kamer in en trekt de man uit bed. Hij trekt het zware bed over hem heen tot hij het hart niet meer hoort kloppen. De man is morsdood.
Opnieuw verzekert de verteller ons ervan dat hij volledig bij zijn verstand is. Dat blijkt volgens hem wel uit de zorgvuldigheid waarmee hij het lijk aan stukken sneed en verborg onder de vloerplanken van het huis. Als de politie, die door de buren gealarmeerd is, later arriveert, vinden ze inderdaad niets. Maar dan hoort de verteller weer het kloppen van het hart van de oude man. Hoewel de agenten niets lijken te horen, wordt hij zelf steeds onrustiger, nerveuzer en komt hij er uiteindelijk toe om alles op te biechten en de politieagenten te vertellen dat ze de planken uit de vloer moeten lichten.
Het verhaal heeft weinig van een moordmysterie of een thriller. Hoewel het vaak wordt getypeerd als horrorverhaal, ligt de nadruk niet op de gruwelijke, angstaanjagende beschrijvingen. Het is vooral een psychologisch verhaal. De verteller (we weten overigens niet met zekerheid of het inderdaad een man is) is een onbetrouwbare verteller, die weliswaar steeds beweert volledig bij zijn verstand te zijn, maar eigenlijk handelt als iemand met de kenmerken van paranoïde schizofrenie. Hij beroept zich gedurende het hele verhaal niet op zijn onschuld, maar op zijn geestelijke gezondheid. In de laatste zinnen is het de vraag of hij wroeging heeft of doodsbang is dat zijn daad ontdekt zal worden.
Het nummer van The Alan Parsons Project volgt tekstueel het verhaal vrij getrouw. Interessant is vooral hoe in het nummer muzikale middelen worden ingezet om de sfeer van het verhaal op te roepen. Zo wordt de gekte ondermeer gesuggereerd door de zangpartij van Arthur Brown. Nadat het nummer van start is gegaan met een tamelijk strak ritme, dat inderdaad wel wat wegheeft van een hartslag, valt Brown in met een hysterische kreet. Na het eerste couplet doet hij dat nog eens dunnetjes over. Zijn geschreeuw heeft wel wat weg van de vocalen in het bekende ‘Child in Time’ van Deep Purple.
Daarna treedt een rustiger, bijna weemoedig stuk in, dat overeenkomt met de gemoedsrust van de hoofdpersoon na de daad. Hoewel… opmerkelijk genoeg meldt de verteller dat hij al tijdens het uitvoeren van de moord rustig wordt: ‘I then smiled gaily, to find the deed so far done.’ Maar ook als de politie arriveert, is hij aanvankelijk buitengewoon kalm. Het terugkeren van het (hart)ritme markeert zowel in het verhaal als in het nummer de terugkeer van de radeloosheid van de hoofdpersoon, die er uiteindelijk toe leidt dat hij zijn daad opbiecht: ‘Let me be free from wretched sea that I can not see/ Please let me be free’.