Ik heb geleefd #55: Oma Bets (64) kan het haar kleinkinderen niet aandoen om nu al dood te gaan
Het was een warme zomermiddag. Bets Keereweer (64) droeg haar mutsje. 'Oma, doe toch af,' zei haar kleinzoon van acht. 'Maar dan ben ik net een oude heks,' antwoordde zij. 'We weten toch dat je kaal bent,' drong de kleindochter (11) aan.
De kinderen hadden gelijk, wist Bets, en ze trok de muts van haar hoofd. Klik - opa maakte de mooie foto die Bets me nu op haar telefoon laat zien. 'Is dat niet prachtig?' zegt ze verrukt.
We zien een kale oma breed lachend in haar luie stoel, de kleinkinderen zitten dicht tegen haar aan: 'Die kinderen zijn gewoon meegegroeid in het proces.'
Ziekte van Kahler
Het ‘proces’ is de ziekte van Kahler, een ongeneeslijke bloedkanker die eind 2018 bij Bets werd geconstateerd. Ze meldde zich bij de dokter omdat ze ondraaglijke pijn in haar rug had en steeds door haar benen zakte. Toen had ze dus al een partiële dwarslaesie, veroorzaakt door een tumor van 28 centimeter die tegen haar ruggenmerg drukte. Alleen wist niemand dat nog.
De diagnose was een klap in haar gezicht. Er waren ook al uitzaaiingen te zien. 'Eerst dachten ze dat het een gevolg was van de borstkanker die ik vijftien jaar geleden heb gehad. Niet dus.'
Drijfveer
Bets en haar man Gerard stonden net op het punt om te verhuizen van Spijkenisse naar Hellevoetsluis - van groot naar iets kleiners. En nu opeens stond haar leven op het spel.
'Mijn kleinzoon vroeg: ''Oma, je gaat toch niet dood?'' Dat heeft me zo aangegrepen. Het werd mijn drijfveer. Doodgaan kon ik die kleine jongen toch niet aandoen? Na mijn borstkanker had ik gezworen nooit meer aan de chemo te gaan, maar nu besloot ik alles uit de kast te halen.'
Ongeneeslijk ziek
Een operatie en een chemokuur deden de tumor verdwijnen. Een stamceltransplantatie zuiverde haar bloed. Bets heeft inmiddels weer kort, grijs haar op haar hoofd. De kleinzoon, nu 9 jaar, helpt met revalideren. Staat zij in de huiskamer van haar nieuwe huis op de loopband, dan fietst hij er op de hometrainer als een ware coach naast: 'Kom op oma, nog even doorlopen.' Ze kan alweer stukjes wandelen, en vorige week schoot ze vanachter haar rollator een eerste bal in het doel in de tuin.
Haar ziekte is ongeneeslijk, maar Bets hoopt toch nog even mee te kunnen. Behalve kleinkinderen heeft ze twee volwassen broers die in hun hoofd nog kinderen zijn. Beiden hebben een verstandelijke beperking en wonen in een gezinsvervangend tehuis. Ze zag hun schrik heus wel toen ze vertelde dat ze een nare ziekte had. 'Ik kan er niet tegen als zij huilen,' zegt Bets. 'Hun angst doet mij meer dan mijn eigen angst.'
Speciale kinderen
In haar werkende leven was Bets onder meer begeleidster van gehandicapte kinderen in een taxibusje. Haar gezicht breekt open als ze vertelt hoeveel ze van die kinderen is gaan houden, ook al waren ze soms moeilijk. 'Dan kreeg ik een kus van zo’n kleintje, dat is toch heerlijk.'
Ze gelooft in God, in iets hogers. Omdat de kleuren buiten soms zo prachtig zijn, omdat een regenboog op een herfstige middag zo magisch kan stralen. En in die gehandicapte kinderen zag ze ook ‘iets’. 'In hun eerlijkheid...' Bets zoekt naar woorden. 'Ze hebben iets speciaals, daarin voel ik de hand van God.'
Nieuw thuis
Het nieuwe huis, waar haar man geholpen door familie naartoe verhuisde terwijl zij moederziel alleen in een verpleeghuis lag, beschouwt ze ook als een geschenk van boven. Bets draait haar stoel en kijkt door de glazen pui de tuin in. Vanaf deze plek volgt ze de vogels. Onderaan een vetbolletje balanceert een specht met een vuurrood koppie. Is toch prachtig. 'Er zitten er twee in onze tuin. En laatst zagen we een fazant voorbij struinen. We hebben meegedaan aan de tuinvogeltelling in januari. Negen soorten!'
Het geloof geeft haar houvast. Luistert ze op zondagochtend naar Nederland Zingt, dan wordt ze geraakt en krijgt ze de moed om verder te gaan. Die kracht zal ze de komende tijd hard nodig hebben. Er mag dan een rem zijn gezet op de kanker, ze heeft nog altijd vreselijk veel pijn in haar rug. 'Daar valt niet mee te leven.' Waarschijnlijk volgt een nieuwe operatie, maar dat is eng omdat de ziekte van Kahler haar botten broos heeft gemaakt. Het laatste wat ze wil, is opnieuw in een rolstoel terechtkomen. Afhankelijk zijn, geholpen moeten worden bij het douchen en aankleden, vindt ze verschrikkelijk.
***
Wil jij ook jouw verhaal vertellen? Mail naar annemarie@persgroep.nl
Dit artikel verscheen eerder in het AD.
Annemarie Haverkamp won met haar roman De achtste dag de Bronzen Uil 2019, de Vlaamse literatuurprijs voor het beste Nederlandstalige debuut van het afgelopen jaar.