Pop en literatuur (89): Mike Westbrook en William Blake
Het nummer 'Let the Slave' ken ik vooral door de uitvoering van Van Morrison, die ik – eerlijk gezegd – geslaagder vind. Van The Man kopieerde het nummer van Mike Westbrook op zijn album A Sense of Wonder (1985). Het origineel dateert uit 1980 en is afkomstig van The Westbrook Blake – Bright As Fire, een album dat volledig bestaat uit teksten van William Blake die door Westbrook op muziek zijn gezet.
Op zich is het op muziek zetten van gedichten niet heel revolutionair. Veel artiesten doen dat, met eigenlijk nogal wisselend resultaat. Interessanter wordt het meestal als de uitvoerende(n) variëren op de teksten die ze gebruiken of er dingen uitpikken. Dat doet Westbrook zeker. Hij ontleent zijn tekst namelijk aan twee verschillende gedichten van Blake, die hij samenvoegt tot een nieuw geheel.
Mike Westbrook – Let The Slave
Let the slave grinding at the mill run out into the field Let him look up into the heavens and laugh in the bright air Let the enchained soul, shut up in darkness and in sighing Whose face has never seen a smile in thirty weary years Rose and look out; his chains are loose, his dungeon doors are open; And let his wife and children return from the oppressor's scourge They look behind at every step and believe it is a dream Singing: the sun has left his blackness and has found a fresher morning And the fair moon rejoices in the clear and cloudless night For Empire is no more And now the Lion and Wolf shall cease
For everything that lives is holy For everything that lives is holy For everything that lives is holy For everything that lives is holy
What is the price of experience? Do men buy it for a song? Or wisdom for a dance in the street? No, it is bought with the price Of all that a man hath, his house, his wife, his children Wisdom is sold in the desolate market where none come to buy And in the withered field where the farmer plows for bread in vain It is an easy thing to triumph in the summer's sun And in the vintage and to sing on the wagon loaded with corn It is an easy thing to talk of patience to the afflicted To speak the laws of prudence to the homeless wanderer To listen to the hungry raven's cry in wintry season When the red blood is filled with wine and with the marrow of lambs It is an easy thing to laugh at wrathful elements To hear the dog howl at the wintry door The ox in the slaughter house moan To see a God on every wind and a blessing on every blast To hear sounds of love in the thunder storm That destroys our enemies' house To rejoice in the blight that covers his field And the sickness that cuts off his children While our olive and vine sing and laugh 'round our door And our children bring fruits and flowers Then the groan and the dolor are quite forgotten And the slave grinding at the mill And the captive in chains and the poor in the prison And the soldier in the field When the shattered bone hath laid him groaning Among the happier dead It is an easy thing to rejoice in the tents of prosperity Thus, could I sing and thus, rejoice but it is not so with me
|
Het eerste deel van de tekst is tamelijk letterlijk ontleend aan 'America: A Prophecy' (1793). Zoals eerder in deze reeks al eens is aangestipt, zijn veel van Blakes gedichten te karakteriseren als visioenen of profetieën. Dit is er een die ook expliciet zo wordt genoemd. Een profetie, en wel eentje die in allegorische termen over Amerika lijkt te gaan. Preciezer: over de pas kort geleden onafhankelijk geworden Verenigde Staten van Amerika. De profetie begint bijvoorbeeld met het beeld van de 'Founding Fathers' die bijeenkomen aan de kust: 'Washington, Franklin, Paine, and Warren, Gates, Hancock, and Green/ Meet on the coast glowing with blood from Albion’s fiery Prince'. George Washington neemt het woord en beweert dat in Engeland een keten wordt gesmeed, 'to bind Brothers and sons of America'.
Intussen aan de andere kant van de oceaan:
William Blake – America: A Prophecy
[…] The King of England looking westward trembles at the vision.
Albion’s Angel stood beside the Stone of Night, and saw The Terror like a comet, or more like the planet red, That once enclos’d the terrible wandering comets in its sphere. Then, Mars, thou wast our centre, and the planets three flew round Thy crimson disk; so, ere the Sun was rent from thy red sphere, The Spectre glow’d, his horrid length staining the temple long With beams of blood; and thus a voice came forth, and shook the temple:—
‘The morning comes, the night decays, the watchmen leave their stations; The grace is burst, the spices shed, the linen wrappèd up; The bones of death, the cov’ring clay, the sinews shrunk and dry’d Reviving shake, inspiring move, breathing, awakening, Spring like redeemèd captives, when their bonds and bars are burst, Let the slave grinding at the mill run out into the field, Let him look up into the heavens and laugh in the bright air; Let the enchainèd soul, shut up in darkness and in sighing, Whose face has never seen a smile in thirty weary years, Rise and look out; his chains are loose, his dungeon doors are open; And let his wife and children return from the oppressor’s scourge. They look behind at every step, and believe it is a dream, Singing: “The Sun has left his blackness, and has found a fresher morning, And the fair Moon rejoices in the clear and cloudless night; For Empire is no more, and now the Lion and Wolf shall cease.”
[…] |
De voorspelling die hier klinkt gaat over de bevrijding van Amerika van het juk van de Engelsen. De slaaf waar het over gaat, is een metafoor voor het geknechte Amerika, dat zijn onafhankelijk bevecht. Toen Blake zijn gedicht schreef was die onafhankelijkheid al een aantal jaar een feit. Blake had in het begin hoge verwachtingen van deze pasgeboren natie, maar die werden niet geheel bewaarheid. Zo hoopte en verwachtte Blake dat met de bevrijding van Amerika ook een einde zou komen aan de slavernij. Het is dan ook betekenisvol dat hij juist de metafoor van een bevrijde slaaf kiest voor het onafhankelijke Amerika.
Westbrook doet er nog een schepje bovenop door een andere zinsnede uit het gedicht van Blake aan te halen en vier keer te herhalen: 'For everything that lives is holy'. Daarna volgt het parlando deel van het nummer. Dit is ontleend aan een ander gedicht van Blake, 'The Wail of Enion'.
William Blake – The Wail of Enion
I am made to sow the thistle for wheat, the nettle for a nourishing dainty: I have planted a false oath in the earth; it has brought forth a Poison Tree: I have chosen the serpent for a counsellor, and the dog For a schoolmaster to my children: I have blotted out from light and living the dove and nightingale, And I have causèd the earthworm to beg from door to door: I have taught the thief a secret path into the house of the just: I have taught pale Artifice to spread his nets upon the morning. My heavens are brass, my earth is iron, my moon a clod of clay, My sun a pestilence burning at noon, and a vapour of death in night.
What is the price of Experience? Do men buy it for a song, Or Wisdom for a dance in the street? No! it is bought with the price Of all that a man hath—his house, his wife, his children. Wisdom is sold in the desolate market where none come to buy, And in the wither’d field where the farmer ploughs for bread in vain.
It is an easy thing to triumph in the summer’s sun, And in the vintage, and to sing on the waggon loaded with corn: It is an easy thing to talk of patience to the afflicted, To speak the laws of prudence to the houseless wanderer, To listen to the hungry raven’s cry in wintry season, When the red blood is fill’d with wine and with the marrow of lambs:
It is an easy thing to laugh at wrathful elements; To hear the dog howl at the wintry door, the ox in the slaughterhouse moan; To see a God on every wind and a blessing on every blast; To hear sounds of Love in the thunderstorm that destroys our enemy’s house; To rejoice in the blight that covers his field, and the sickness that cuts off his children, While our olive and vine sing and laugh round our door, and our children bring fruits and flowers.
Then the groan and the dolour are quite forgotten, and the slave grinding at the mill, And the captive in chains, and the poor in the prison, and the soldier in the field When the shatter’d bone hath laid him groaning among the happier dead: It is an easy thing to rejoice in the tents of prosperity— Thus would I sing and thus rejoice; but it is not so with me.
|
Blakes geschriften vertonen een zekere samenhang en hij verwijst vaak naar teksten of gedichten die hij eerder schreef. Zo komt in de eerste strofe van dit gedicht een 'Poison Tree' voor en dat verwijst naar het gedicht 'A Poison Tree'. De allegorische/mythische figuur Enion speelt ook in verschillende teksten van Blake een rol. Het voert te ver om daar al te uitgebreid op in te gaan, maar in het kort: Blake stelt haar voor als een jammerende vrouw die gescheiden is van haar wederhelft Tharmas en rondzwerft terwijl ze haar klaaglied zingt.
Dit gedicht bevat, blijkens de titel, de jammerklacht van Enion. De eerste strofe van het gedicht wordt weggelaten, Westbrook pakt de draad op bij de vraag: 'What is the price of Experience?' Dat is een hoge prijs, zoveel is duidelijk. Ervaring vraagt offers. Wijsheid is voor weinigen weggelegd. Het is niet zo moeilijk om liederen te zingen als het je voor de wind gaat, om vroom en rechtschapen te zijn als de zaken voorspoedig gaan. Rampspoed voor anderen is eenvoudig te relativeren en het is zelfs makkelijk om je er vrolijk over te maken, stelt Blake (of Enion, eigenlijk).
In de laatste strofe komt de slaaf 'grinding at the mill' weer terug, het beeld dat we kennen uit dat eerdere gedicht. Dat is ook het beeld dat deze twee gedichten met elkaar verbindt (en waarschijnlijk de reden waarom Westbrook ze naast elkaar zet in dit nummer). Die slaaf is gauw vergeten, stelt Enion, net als de gevangene en de onbekende soldaat. Afgezet tegen het gedicht 'America: A Prophesy' krijgt de zinsnede ineens een dubbele lading. Nadat de Amerikanen het juk van hun schouders hadden geworpen, vergaten ze het juk dat op de schouders van de slaven drukte.
Het is, kortom, gemakkelijk om gelukkig te zijn en te zingen in tijden van overvloed, vindt Enion. Maar (en dat is de clue van het gedicht en de eigenlijke jammerklacht): wat nu als dat niet zo is...