Zoeken
Ik word geil van goeie bedoelingen
Dit korte verhaal verscheen eerder in het cultureel-literaire tijdschrift DW B. Joost Vandecasteele is op dreef: over bibliotheken, boycots, theatertrutten en überallochtonen.  

Ik word geil van goeie bedoelingen

Gepubliceerd op 23 maart, 2020 om 00:00, aangepast op 24 maart, 2020 om 00:00

 

Ik word zo geil van goeie bedoelingen

(Fade in, ruis en razernij op een luie beat, dikke witte letters op een pikzwarte achtergrond)

In 1992 braken rellen en plunderingen uit in Los Angeles toen de politieagenten die Rodney King halfdood sloegen werden vrijgesproken.
In 2017 braken rellen en plunderingen uit in Brussel wanneer de Franse YouTuber Vargasss 92 zijn overpriced merchandise niet mocht verkopen op het Muntplein.

(muziek sterft uit)

‘Let me re-introduce myself.
I’m the biggest cliché of them all.
Alle 187 vooroordelen verpakt in een strakke huid, even bruin als mokka en even sweet als die suikershit waar mijn 353 nonkels van slurpen op de terassen van theehuizen. Hun vadsige reten vergroeid met de zesdehandse stoelen uit de Leger des Heils en hun aderen dichtgeslibt door genegeerde diabetes, gehuld in hun slonzige uniformen van de MIVB, Stadswacht of Brussel Netheid (schrap wat niet past). Ik heb al een hele route uitgestippeld om uit hun zicht te blijven en een preek over spijbelen te vermijden door die fokking hypocrieten. 
“Wat doe je op straat tijdens de schooluren?”
“Hetzelfde als jou tijdens de werkuren, oompje.”
Een slag in het gezicht zou zoiets opleveren, je te jure. Dus beter ontlopen dan het moeten bekopen, zeg ik altijd. Dat maakt mij al slimmer dan hen, coz I’m a genius, bitches, I am the überallochtoon, ik ben the only the lonely reason waarom deze multi-culti lovey-dovey poco-loco droom uitéén is gespat, de reden waarom…’
‘Wacht, wacht, niet zo snel, ik zit nog bij lovey-dovey…’

Ik val stil en kijk haar aan, hoe ze alles wat ik uitrochel naarstig noteert, met haar puntig tongetje vantussen haar te fijne lippen. Vertrouw nooit wijven met dunne lippen, kreeg ik ooit te horen. Iets met wel willen pijpen maar teveel tandvlees dat over je lul krast. Of zoiets. 
Ik zeg dat niet, hè.
Ik zou dat niet eens durven denken, want ik heb te veel respect voor vrouwen. Echt waar, er bestaat geen kerel in Brussel die vrouwen meer respecteert dan yours truly. Je te jure, ik zou betaald moeten worden voor de hoeveelheid respect dat ik elke fokking dag verspreid, ik zou een standbeeld moeten krijgen met het opschrift “Hij leerde zijn volk vrouwen respecteren” en ik in een marmer vereeuwigd met aan mijn voeten vrouwen die mij beamen. Echt waar, niks dan respect voor vrouwen. Behalve natuurlijk voor die hoeren hier die mij gewoon negeren als ik hen een simpele vraag stel op straat. Is het zoveel moeite om even je oortjes uit te doen en te antwoorden, of wat? Je kunt ook gewoon  “nee, dank je” zeggen als ik voorstel om jou in de reet te neuken. Dat is godverdomme elementaire beleefdheid, vraag en antwoord. Het is strafbaar moeten zijn, mij zo geil maken en dan gewoon doorlopen.

Misschien moet ik haar tegenover mij ook straks vragen of ik haar even beffen moet. Ik doe er wel een alstublieft bij. Daar kicken die blanke theatertrutten toch op, wat exotische love making. Zij hier zat ongetwijfeld ook te schuiven op haar cinemastoel tijdens Black Panther. Waarna ze hoogstwaarschijnlijk haar vriendinnen begon aan te spreken met “sisters” alsof ze in Harlem born and raised is, terwijl ze heel haar saaie jeugd in Houthalen-Helchteren heeft gespendeerd. 
‘Ja, sorry ik ben terug mee. Je was iets aan het zeggen over multiculturaliteit? Kun je daar wat over uitweiden?’ vraagt ze mij.
Nu staart ze mij aan en verwacht duidelijk grootse inzichten. Die ik niet bezit. Ik ben hier gewoon beland, in deze pompeuze theaterfoyer toen ze mij zagen op nieuwsbeelden, tijdens de rellen op het Muntplein. Nadat de fokking flikken my boy Vargasss 92 kwamen arresteren. Ze zagen mij de ruiten van de bibliotheek kapot schoppen en ze willen weten waarom, zei ze aan de telefoon. Ze willen mijn woede begrijpen.Want ze zijn een voorstelling over diversiteit aan het voorbereiden. Whatever, ze betalen mij, dus hier ben ik dan.

Full disclosure, hoe kon ik weten dat dat glazen misbaksel een bibliotheek was, er stonden niet eens boeken beneden, alleen tijdschriften en een paar computers. Het zag er meer uit als een White Night Shop dan iets anders. 
Waarom bouwen we trouwens nog bibliotheken? Wat een verspilling. Am I right? We doen toch ook niet meer aan videotheken, want alles is toch online te bekijken en van zodra de laatste bejaarden uitgestorven zijn, kunnen we ook alle apotheken sluiten, want de beste pillen laat je gewoon leveren of koop je van Dimitry die alles in de koffer van zijn Mercedes heeft liggen. Met bij elke bestelling boven de 50 euro een gratis pepperspray uit Who gives a fuck-stan. 
Dus waarom al dit gedoe voor een kapotte gesubsidieerde ruit? Herstel het gewoon en hou je bakkes. Wat kan mij die bibliotheek schelen? Wat interesseren mij al die boeken van al die dooie blanken uit Frankrijk, doodgeschoten negers uit de VS, die interesseren mij, gestorven voor hun kunst, Rest in Peace, 2Pac.  
Maar dat zeg ik natuurlijk niet, want dat soort wijven geilen op literaire losers, waarom zou ze anders zelf rondlopen met zo’n zak van de Passa Porta. Dus niet verknallen, boy. Zie hoe ze kijkt naar mij, damn. Nog even en we verdwijnen backstage, balls to the wall. 

‘Ik heb dorst. Is er een spuitwater?’
‘Oei,’ zegt ze. ‘Dat hebben we hier niet. We zijn een plastic-free gezelschap, dus geen flessen spuitwater.’
‘Je hebt toch spa in glazen flessen.’
‘Oh, dat is nog erger. Wist je dat glazen flessen laten uitspoelen meer energie kost wegens vervoer en waterverbruik dan het recycleren van plastic flessen, dus natuurlijk hebben we geen glazen flessen.’
‘Maar je kunt dan toch dat ding kopen, je weet wel, om zelf bubbels in water te krijgen.’
‘Je bedoelt Soda Stream,’ reageert ze.
‘Ja, dat.’
‘Dat is Israëlistisch bedrijf en we boycotten alles uit Israël als theaterhuis, zolang ze de Palestijnen onderdrukken in de Bezette Gebieden.’
‘Oh ja, moet je doen, Ze moeten boeten, die Joden.’
‘Nee nee, we hebben niks tegen de Joden, maar ze kiezen gewoon de foute leiders.’
‘Ja. Zoals hier, in dit land. Misschien moeten we alles uit Vlaanderen boycotten?’
‘Ja…nee… dat is iets anders,’ stamelt ze. ‘Want wij hebben niet voor deze regering gekozen.’
‘Oké… I guess.’
‘Sowieso, we boycotten alles uit Israël…behalve Waze, want dat is eigenlijk echt een handige app.’
‘Heb je gewoon cola anders?’ vraag ik met een schorre stem, want nog altijd kloteveel dorst. ‘Nee, we boycotten ook alles uit de Verenigde Staten, Trump en zo.’
‘Ja ja, die racist daar in zijn White Supremacy House. Wist je dat het Witte Huis ooit gebouwd is door slaven. Je moet dat een keer googlen.’
‘Dat gaat niet. We boycotten ook Google. Zelfde reden.’
‘Jammer, want ik ben dankzij Google dingen te weten gekomen over geheime operaties van de CIA en de Mossad, allemaal false flags.’
‘Wat zijn false flags,’ vraagt ze geïntrigeerd.
‘Dat zijn valse crisissen, om moslims in diskrediet te brengen. Nine Eleven was zoiets, de Amerikanen hebben zelf de Twin Towers laten ontploffen, om een oorlog tegen de Islam te starten. Het is zelfs voorspeld door de Simpsons. Of al die zogezegde aanslagen in Europa, allemaal in scène gezet om moslims de schuld te geven.’
‘Hoe dan?’
‘Wel, die aanslag met die truck op een Kerstmarkt in Berlijn. Die kerel laat toevallig zijn paspoort achter in de cabine. Laat me niet lachen, dat is daar geplant, neergelegd door de Mossad. Of de CIA. Of Interpol.’
‘Is dat echt waar?’
‘Je te jure, ik zweer het,’ zeg ik.

Meteen roept ze iemand erbij, die mij ook geen drank brengt. Een schichtige kerel met godverdomme een Arafat-sjaal rond zijn dunne nek gedrapeerd. Het soort blanke vent dat in mekaar krimpt als mijn lul in lauw water ondanks mijn zestien lagen boxershort als ik hem beschuldig van racisme, het soort kerel die mij nooit durft tegen te spreken ook al zeg ik de stomste dingen, zoals de term “chez nous” gebruiken en Marokko bedoelen, ook al is mijn familie er vier generaties geleden vertrokken en haat ik elke seconde die ik daar spendeer tijdens de zomer, het soort kerel die online petities zou beginnen om trouwstoeten op te nemen in het Vlaamse canon. Normaal iemand van wie ik gerust nog wat sigaretten aftroggelen kan, als ik wat moeite doe, maar nu wil ik hem zo snel mogelijk weer weg, zodat ik die chicka hier verder versieren kan. 
Ik spuug hem daarom recht voor de voeten. Duidelijker kan ik toch niet zijn. Maar in plaats van af te druipen, haalt hij zijn telefoon boven en neemt een foto van mijn hoopje speeksel, om te gebruiken als screensaver, meldt hij mij.
‘Ik heb nog altijd dorst,’ bijt ik hem toe.
‘Wil je thee,’ stelt hij voor en nog voor ik hem antwoorden kan, stuurt hij de actrice weg om voor ons beiden een pot op te warmen met kraantjeswater. Oh, ik haat hem al zo hard dat ik hem wurgen wil met die geruite sjaal van hem. Maar geen fractie van mijn misprijzen lijkt hij te registreren, integendeel, hij bekijkt me met een blik even irritant guitig als die van een baby wanneer die net alles heeft ondergescheten. Even twijfel ik of hij gewoon gehandicapt in de kop is, zo lopen er ontelbaren rond in theater, heb ik ooit horen zeggen, ook iets in verband met subsidies en gelijke kansen. Terwijl dat geld voor ons bestemd is, godverdomme, wij hebben een monopoly op diversiteit en niemand anders. Waarom zou zelfs het kleinste cultureel centrum in het hol van Pluto avonden organiseren met slechte slam poetry en gênante breakdance? Waarom denk je? Om ons te lokken natuurlijk. Ook al komen we nooit, of gewoon te laat, of verplicht tijdens schoolvoorstellingen en schelden we elke acteur uit voor flikker, behalve we een perfecte nabootsing van onze leefwereld te zien krijgen. Want dat is kunst voor mij, een herhaling van wat ik al ken, en elke film of stuk die mij iets anders probeert te tonen, is een belediging voor mijn tere ziel.

En alsof die zot aan tafel mijn geest lezen kan, vertelt hij mij hoe hij deze voorstelling ziet als een getrouwe representatie van het echte leven on the mean streets of Brussels.
‘Maar dan moet je mij vertrouwen,’ voegt hij eraan toe. ‘Dan wil ik de waarheid kennen.’
‘De waarheid over wat?’
‘Over jou, my man. Over het geweld in jouw leven.’
Godverdomme, ik weet wat deze kutregisseur eigenlijk horen wil, deze therapeut van mijn kloten, hij denkt hier met wat thee, wat weed en hopelijk een Capri Sun vanalles uit mij te kunnen peuteren. Hij wil dat ik snotter hoe mijn vader mij slaat en ik mijn woede bekoel op de maatschappij, zodat hij trots schrijven kan dat ik in de weerspiegeling van die ruit mijn eigen vader zag en daarom alles kapot schopte. Fuck off, kerel. Dit heeft niks met mijn vader, moeder, tante, buurvrouw of verre achternicht te maken. De reden voor mijn gedrag is way too helder voor de monoloog die jij al in je kop geschreven hebt. 
Want sometimes a man just wants to see the word burn.

Daar verschijnt ze weer, met drie gloeiend hete glazen thee met elk een zielige servetje errond die niks van de warmte tegenhoudt. Ik bedankt haar en knipoog, een glimlach krijg ik van haar. Still got it, no doubt. Gewoon die kerel wegwerken en deze jongen hier wordt zometeen getrakteerd op wat privileged pussy die hij pounden kan.
Maar de regisseur blijft zich maar opdringen. Nu wil hij mij voorstellen aan de rest van het gezelschap. Ze lijken uit alle hoeken en gaten te komen, de ene een groter cliché van een arty farty bozo dan de andere. Gekleed in elke variant van zwart. Damn, ze zijn met veel, bijna vijftien van hen die mij omcirkelen en zich voorstellen met langgerekte schouderklopjes, geforceerde fistbumps en cheek to cheek-kussen. Hoe ze rond mij blijven hangen en aanraken, maakt me benauwd. De regisseur wijst naar de enige allochtoon die ze op voorraad hebben en meldt dat hij uiteraard de hoofdrol spelen zal. 
‘Hij zal jou vertolken.’
Die dude met zijn uitpuilende belly lijkt op de verste verte niet op mij. Is dit een grap, vraag ik mij af. Willen ze echt mijn woorden in de bek van deze Uncle Tom steken? Maar voor ik protesteren kan, duwt iemand anders een laptop vlak voor mijn neus, met een virtuele maquette van het decor, achteraan de scène de gevel van de bibliotheek nagebouwd met alle ruiten reeds gebarsten. Wat hebben die fokking blanken met bibliotheken? Maar voor ik dat zeggen kan, begint de costumière over wat voor kleren de personages zullen dragen en toont een zak vol trainingsbroeken en petten. Allemaal namaak zie ik meteen, ik ken heus het verschil tussen een echte Louis Vuitton en een valse. Maar voor ik daar iets kan over zeggen, zit die flikker van een choreograaf all up in my face over hoe hij mijn manken wil integreren in de dance moves. Dat is geen gemank, bitch, dat is swagger. 
Maar ondertussen zitten ze zo dichtbij dat ik moeilijker ademen kan. Natuurlijk word ik dan lastig, wie niet. Natuurlijk begin ik te duwen, wie niet. Natuurlijk begin ik te schelden, wie niet. Maar ze gaan niet weg, ze blijven maar naderen, ik voel hun lijven tegen mij aanschurken, ik hoor ze mij aanmoedigen, dat ik het moet uiten, mijn woede, my righteous rage.
‘Ik wil gewoon zuurstof,’ roep ik. 
'Oh, dat is mooi,’ zegt de regisseur. ‘De maatschappij verstikt jou.’
Hun gezichten tot vlakbij de mijne, hun adem stinkend naar vegan smeersel doet me kokhalzen, hun armen verstrengeld rond mijn lijf, steeds strakker, drukkend op mijn longen, hun stemmen door elkaar.
‘Right on, brother. The truth will set you free.’
En
‘Tous ensembles, tous ensembles, hehehe.’
En
‘Vlaams blok, nazi blok.’
En
‘Nique tes morts.’
En 
‘Ik schaam me voor mijn ras.’
En
‘Je ne suis pas charlie.’
En
’22 maart was onze schuld.’
En
‘Lycamobile is de beste.’
Waardoor elke hulpkreet van mij vervaagt in deze kakafonie, tot elke ademstoot mij wordt ontzegd en ik tenonder ga in dit extreem geknuffel. En mijn laatste gedachte voor ik sterf, is hoe ik toch nog even haar tieten heb kunnen voelen.
Worth it.

Auteurs
Auteur: Joost Vandecasteele

Schrijver, scenarist en komiek Joost Vandecasteele (1979) gelooft heilig in de kracht van mengvormen. Zo maakte hij samen met Happy Volcano de literaire game The Almost Gone en is zijn eerste boek, Hoe de wereld perfect functioneert zonder mij, omgevormd tot de televisiereeks Generatie B. Na de roman Jungle en de roman in beelden Bella is Wraakengel het derde boek van Joost bij Lebowski, waarvan gelijktijdig een audioserie verschijnt.

Blijf op de hoogte

Volg onze sociale media voor het laatste nieuws: