Sarah Sluimers quarantainelogboek: Een Houseparty met goede vrienden
We gingen Houseparty doen met een aantal goede vrienden. Iedereen in z’n oude kloffie, ik zou willen zeggen: toch een klein geschenk om in onze drukke levens de mens ontdaan te zien van alle schijn. Waar we elkaar normaliter in de kroeg ontmoeten, opgedirkt en vol opgespaarde anekdotes, zag je ons nu in een staat waarin we normaal gesproken liever onzichtbaar zijn. Haren in de war, grote truien, rommelige eettafels. De deuren van onze huizen openden zich zomaar.
WAANZINNIGE GLINSTERING
Maar ook dat is onzin: ik ken mijn vrienden ook van zondagmiddagen bij ons thuis soep eten, katterig en met pukkels. Ik ken ze in sombere tijden, als werk of relaties niet lekker lopen. Ik heb ze allemaal wel eens in hun onderbroek gezien.
Dus ook daar valt niet zoveel te halen, dacht ik, behalve dat het frustrerend ontoereikend is om met een irritante echo op de microfoon tegen elkaar in te praten en niet echt te kunnen zien in hoeverre de mondhoeken op standje mineur staan, of een eventuele zorgwekkend waanzinnige glinstering in de ogen op te pikken.
UNIEKE WENDING
Toch nam het gesprek, na een poosje ‘it is me what’-geklets, een unieke wending.
Twee vriendinnen – een psychiater en een psycholoog – zetten uiteen hoe zwaar de geestelijke gezondheidszorg nu onder druk staat. Hoe mensen vereenzamen, bang zijn. Hoe de crisisdiensten overstromen.
Een ander, jurist, gaf een kort maar geïnspireerd college over hoe de grondwet voorziet in deze tijdelijke inperking van onze vrijheden. Over de protocollen in gevangenissen wanneer daar de ziekte uitbreekt.
Eentje, commercieel directeur bij de grootste satirische website van Nederland, glunderde trots toen we hem zeiden hoe fijn het is dat ze juist nu bestaan.
De filmmakers, maar liefst twee stuks, probeerden uit te vogelen of dit alles op termijn een goede of een slechte invloed op de kunsten zal hebben.
PARASITAIRE NARCISTEN
Ik ben er, zo spuwde ik, op dit moment van overtuigd dat we na deze tijd genoeg hebben van de parasitaire narcisten, de lege sterren, de mensen van wie je nu, in dit schrijnende licht, ziet dat ze niets kunnen en niets geven: alleen maar nemen, babbelen, zichzelf verkopen.
Ik haalde het filmpje van het Rotterdams Philharmonisch aan, ‘Alle Menschen werden Brüder’, samen uit al die verschillende huiskamers. De Decamarone, uitgevoerd door Internationaal Theater Amsterdam, iedere dag een nieuw deel, uit liefde voor ons allen.
Dat moest toch íets doen.
Waarschijnlijk heb ik ongelijk.
ZONDER SCHAAMTE
Na een poosje vielen we stil. Iemand ging naar bed zonder uitgebreid afscheid te nemen. Een ander zat lekker lang op de wc. Ik keek in lege huiskamers.
Ook al ken ik ze in hun onderbroek, toch wist ik weer iets nieuws. Hoe moe en bang ook, hun werk, hun intieme levens, hun redenen om te zijn, werden in dat gesprek met trots en zekerheid getoond.
Het leek alsof we allemaal in een week tijd tien jaar ouder waren geworden. Geen larmoyant gedoe, geen lege complimenten, geen gedweep en omslachtige gesprekken.
Alleen het noodzakelijke, zonder schaamte, zonder behoefte getoond verdriet weer terug te nemen met een dapper ‘nee, maar het gaat ook hartstikke goed hoor!’
Ik zag zekere, kwetsbare mensen, die plots weten wie ze zijn en hoe ze moeten leven. Zo intiem had ik ze nog nooit aanschouwd.
Ik denk overigens dat dit niet alleen voor mijn vrienden geldt. Kijk maar eens goed naar uw naasten, juist nu, met deze afstand. En zie: er zijn zoveel goede, lieve mensen.