Fout in de coronacrisis
Iedere dag, klokslag twee uur, werden de doden geteld. In persberichten meldde het rijksinstituut ook de stand van het aantal positief getesten. Gevisualiseerd op een kaart die met de dag donkerder kleurde. Een ritueel waar het land geleidelijk aan begon te wennen. Hoe meer het virus grip kreeg op ons, hoe strakker iedereen zich aan de adviezen, maatregelen en noodwetten hield: thuiswerken, afstand houden, geen samenscholingen. Wie daar laks mee omging, was fout. Fout in de coronacrisis.
Fout waren de gezinnen die in het weekend naar stranden, parken en bossen trokken. Fout omdat ze niet rechtsomkeert hadden gemaakt toen bleek dat zoveel anderen hetzelfde deden. De bekende Nederlander die het voorzichtig opnam voor de argeloze virusverspreiders werd gelyncht op sociale media, alwaar het steeds ongezelliger en onvrijer werd. Daags erna lag iedereen met elkaar overhoop vanwege de petitie ‘testen, testen, testen’, wat de regering onvoldoende zou doen. Eén van de weinige coronadebatten waar je nog met elkaar van mening mocht verschillen. Voor de rest moest iedereen luisteren naar de experts, maar dan wel experts in de periferie van het rijksinstituut.
Er werd gesmeekt om een lockdown. De regering moest een voorbeeld nemen aan andere landen. Daar mag je dit en dat niet, waarom hier dan wel? Het was de omgekeerde wereld. Burgers die smeekten om thuisisolatie en samenscholingsverboden. Beetje bij beetje kregen ze hun zin. Ondertussen sloeg de verwarring toe. Maar we moesten toch juist groepsimmuniteit nastreven? Wat als iedereen straks weer plots naar buiten gaat, dan krijgen we toch alsnog die gevreesde piek in ziekenhuisopnames? In een talkshow prees een schrijver de regering om het vertrouwen dat ze aan burgers schonk, maar diezelfde burgers bleken te snakken naar autoriteit en zero-tolerance.
Wie toch nog piepte over het ontwrichtende effect van de maatregelen, werd de mond gesnoerd. Volksgezondheid eerst! Wie nog durfde te spreken over hoeveel er in het verkeer omkwamen, of tijdens een gewoon griepseizoen, kreeg er ongenadig van langs. Vlak voor het coronavirus uitbrak, werden andersdenkenden nog wel geduld. De hele Boekenweek stond zelfs in het teken van rebellen en dwarsdenkers. Mensen die tegen de stroom op durfden te roeien, die zich geroepen voelden om kanttekeningen te plaatsen als de rest in koor zong. Maar die mensen moesten nu hun kop houden. Ook al haalden ze goede onderzoeken aan. Wie de ernst relativeerde, was fout. Fout tijdens de crisis.
De dwarsdenkers zouden ongelijk krijgen, maar de mainstreamers hadden het recht niet hen de mond te snoeren. Daarmee zogen ze de zuurstof uit de democratie, die ook in nood moet blijven functioneren. Zelfs al waren de meningen van de dwarsdenkers ongepast, dan nog hadden ze geprezen kunnen worden om hun aangeboren talent voor social distancing. Menig dwarsdenker gruwelt namelijk van overvolle plekken. De ironie wil dat de dwarsdenker zich beter hield aan de vrijheidsbeperkende maatregelen dan de gezagsgetrouwe burger. En toch zou de dwarsdenker de schuld in de schoenen geschoven krijgen. Niet omdat hij fout handelde, maar omdat hij fout dacht.
Corona zou rampzalig uitpakken, maar niet zo erg als de Spaanse Griep. Eenmaal uitgeraasd, troffen we maatregelen: dit nooit weer. De dwarsdenkers zouden ongelijk krijgen, maar niet helemaal. En de mainstreamers zouden zeggen: we overdreven weliswaar een beetje, maar we namen het zekere voor het onzekere. Iedereen kwam ermee weg, behalve degenen die ook in tijden van nood een beroep hadden gedaan op hun burgerrechten. Later werd de schade opgemaakt, blijvende schade: het besef dat andersdenkenden als eerste onder de bus waren gegooid. En dat populaire opvattingen als virussen zijn, vernietigend voor de vitale denk- en debatprocessen. Wat als het virus langer was gebleven, voor altijd? Dan hadden we net zo lang in lockdown gezeten tot het licht was gedoofd.