Sarah Sluimers quarantainelogboek: ‘Ik wil keihard schreeuwen’
De laatste dagen is het naar binnen vallende licht goud en kleurt het de haren van mijn kinderen rood en blond. Ze zitten op de houten vloer. De oudste zegt: ‘Ik heb mijn broodkorstjes opgegeten.’ ‘Goed van jou,’ zeg ik. Maar dan zie ik de baby achter hem met bolle wangen schrokken.
Het eerste broederlijke verbond, veroorzaakt door deze plotselinge zee van tijd, is gesloten. Het zal de zon zijn, het weekeinde en de geur van wentelteefjes uit de keuken, maar ik ben op dit moment volmaakt gelukkig en hoop dat we voor altijd binnen mogen blijven.
ZINGEVINGSVERHAAL
Als je probeert van deze tijd een verhaal te maken, voor jezelf of voor ons allen, kom je toch snel uit bij de ‘noodzakelijke stilte’ of de ‘behoefte aan vertraging’. We gingen te hard, we moesten te veel, we wisten niet meer met wie we in één gebouw woonden en hadden het nodig om met harde hand gedwongen te worden tot een nieuwe verhouding tot onze levens.
Zo’n narratief heb je hard nodig, anders verzand je in somberheid en angst. Vaak wordt het zingevingsverhaal dat je voor jezelf schrijft op den duur waar omdat je alleen nog maar ziet en onthoudt wat je daarbinnen van pas komt: achteraf blijkt je leven een dramaturgie met pieken en dalen die ergens toe geleid hebben.
En het verhaal van hardwerkende dertigers met twee kinderen spelt zich onmiddellijk uit. We hadden deze pauze nodig omdat er sinds ons afstuderen geen pauze meer is geweest. We zien hoe vaak en hoe vroeg in hun leven we de zorg voor onze kinderen aan anderen hebben overgelaten. We waren vergeten was het is om leuke, zinloze dingen te doen die niets te maken hebben met een efficiënt gebruik van lichaam of geest. Dit is de reset. De redding.
KEIHARD SCHREEUWEN
Ik zit aan tafel en strijk met een natte vinger over de bovenkant van een wijnglas. Het zoemt. Ik deed dit voor het laatst toen ik klein was en mijn vader me dit met veel geduld leerde.
Het is nog steeds een fijn, meditatief geluid. De handeling laat tijd verdwijnen, net als vroeger.
We zijn eigenlijk allemaal weer kinderen geworden, misschien, de laatste weken.
Ik gooi het glas kapot tegen de muur.
Ik wil naar buiten, verdrinken in een feest.
Ik wil keihard schreeuwen.