Eigen Huis en Tuin, met Mick en Roel #6
Dit is de zesde brief. Lees hier nummer vijf.
Lieve Roel,
Rijst met boter en suiker is de satékroket van de jaren 60. De nasischijf of het bamiblok, zo je wilt. Oudhollandsch culinaire verkrachting met de prakvork. Toen de Indo’s naar Nederland kwamen en de Nederlanders het geliefde witte goud in hun vettige knuisten kregen, kookten ze het kapot in de melk, flikkerden er suiker over en roerden er een kwak boter doorheen. In zuivel we trust. Daarna propten ze het met een vork in hun vreetgat. Eet jij rijst met een vork, Roel? Daar kan ik echt woest van worden, mensen die rijst met een vork eten.
Ik word snel woest de laatste tijd, Roel. Zoals je misschien gezien hebt begon ik een complimentendraadje op Twitter om de mensen wat vrolijker te stemmen. Ik weet ook niet wat me bezielde.
Ik was oprecht een uur vrolijk, zo begon het. Ik ging hooghouden terwijl de kinderen iets in de fik probeerden te steken en mijn vrouw was op mijn atelier aan het werk, en heel even was er alleen de bal. Die bal die mijn voet blind leek te vinden in plaats van andersom. Ik verkeerde in een staat van meditatie. Er bestond niks anders dan die bal en ik. Ondertussen was het speelhuisje in onze tuin half afgefikt, maar toen ik dat ontdekte was ik zo lang los geweest van deze wereld dat ik niet eens boos werd. Vanuit dat gevoel maakte ik dat draadje aan. Ik wilde vreugde brengen (iK wiLdE vREugDe bREnGEn).
Een dag later zou mijn meisje in de ochtend gaan werken, maar de kinderen hadden voor het eerst een conference call met de klas. Dat wilde ze zien. Volstrekt begrijpelijk, maar om onverklaarbare redenen stak de jeuk aan de binnenzijde van mijn borstkas de kop weer op, omdat ze niet wegging zoals we hadden afgesproken. Terwijl ik mezelf nogal hevig niet herkende in mijn eigen gedrag, ijsbeerde ik door de kamer zoals de wolf in de kooi vroeger in Artis. Ik herinnerde me het zachte vegen van zijn vale staart tegen de tralies.
Ondertussen stroomden de foto’s zonder genade mijn tijdlijn in en bij elke selfie werd het donkerder vanuit de hoeken van mijn blikveld. Ik had het gevoel dat mijn borstkas alle hoeken en kieren van het huis vulde. Mijn ooglid rechtsonder begon te trillen. Mensen stuurden foto’s van zichzelf met baby’s.
Ik vroeg (boos) waarom ze niet gewoon weg kon gaan. Ze deed dat (boos). Uiteindelijk maakte ik ook ruzie met de kinderen thuis, terwijl ik bloemrijk over de lichtinval in de ogen van volslagen vreemden tweette. Was ik niet oneerlijk? Ja, dat was ik, maar nee, ik kon er niet mee ophouden.
Ik mailde mijn liefste dat ik behoefte had aan een helder rooster of een tijdsindeling. Iets om me aan vast te klampen in deze tijden. De week onderverdeeld in hapklare dagdelen waarin we allebei ook tijd voor onszelf zouden hebben.
Ze kwam boos thuis. Het eten was klaar. Ik schepte voor iedereen op en geharnast in een ziedende stilte begon ze op te ruimen. Mijn ribbenkast begon te vlammen en ik kreeg zin om iets kapot te maken, dus stond ik op en vluchtte de deur uit om een stuk te wandelen. Toen ik terugkwam had ze alles opgelost. Er was een rooster in een excelsheet. Zonder haar ben ik niks. Ik kreeg tranen in mijn ogen. Ze wilde dat ik eens normaal zou praten. Zonder haar de deur wijzen. Zonder te emailen. Ik dacht aan alle domme complimenten die ik de hele dag had verzonnen.
Later was Gerri Eickhof op het journaal. Loopgraven-Gerri. Hij droeg een jas die op een tank leek en hij bracht slecht nieuws. Weinig bedden en veel doden. Ik dacht aan jouw brief en realiseerde me dat Gerri Eickhof een absolute sleutelfiguur in dit akkefietje is, Roel, de sleutelfiguur in álle akkefietjes. Gerri Eickhof ís Nederland. Hij draagt geen pakken, nee, Gerri komt casual. Zijn rijke bos krullen heeft maling aan wind en regen. Met een haast onzichtbare tegenzin waagt hij zich fier tot zijn enkels, zijn middel, en zijn borst in onze taaie stront. Zijn Nederlands is Nederlandser dan dat van ons. In het Engels zeggen ze anchorman. Ankerman. Gerri is ons Anker, man. Hij functioneert. Gerri Eickhof. De human satékroket. Ons Gerri.
Red ons, Gerri. Red ons, alsjeblieft.
X
Mick.