Over zorg en verantwoordelijkheid (Maaike Rijntjes)
Mijn moeder is al 32 jaar verpleegkundige. Een beetje per toeval, zegt ze zelf. Het past wel bij haar. In het dagelijks leven staat ze voor iedereen klaar met een luisterend oor en een pot thee, ook in het ziekenhuis vindt ze het fijn dat ze tijdens een moeilijke periode iets voor mensen kan betekenen. Dat is de afgelopen jaren wel steeds lastiger geworden, niet alleen door personeelstekort, maar ook door bureaucratisering van de zorg. 'De regel is: als het niet opgeschreven wordt, is het niet gedaan', zegt ze. Al die tijd achter een computer, is tijd die ze niet aan patiënten kan besteden.
De afgelopen jaren hebben veel mensen in de zorg geprobeerd daar aandacht voor te vragen. Daarom vroeg ik me af wat mijn moeder ervan vond dat ze sinds de coronacrisis plotseling zo in het zonnetje worden gezet.
We spreken elkaar via Skype. Allebei drinken we thee, zij stopt af en toe een dropje in haar mond. 'Wil je er ook een?'
'Waarom denk je dat de zorg voor de coronacrisis niet zo zichtbaar was?', begin ik.
'Vanzelfsprekendheid', zegt ze. 'Je merkt pas hoe belangrijk een onderdeel van je lichaam is, als het niet meer werkt. En we zijn het gewend geraakt dat de zorg werkt.' Maar een groter probleem is misschien onwetendheid. 'Mensen hebben geen idee wat ik eigenlijk doe. Ze denken dat het vies is, verpleegkundige zijn. Poep, pies en bloot.'
Misschien willen ze het ook niet weten. Je komt meestal immers in een ziekenhuis als het niet goed met je gaat, of als het niet goed gaat met iemand om wie je geeft. Dat zijn geen omstandigheden waar we graag over nadenken. De coronacrisis dwingt velen van ons daar nu wel toe.
Wat houdt haar baan dan wel in?
'Een verpleegkundige denkt mee met de arts en zorgt dat de behandeling van de arts wordt uitgevoerd', vertelt mijn moeder. 'We zijn een tussenpersoon voor de familie, we geven informatie, we zorgen dat de juiste medicatie en de juiste materialen er zijn, we verbinden wonden, we komen als patiënten bellen…' Als ik denk dat dat het is, vervolgt ze: 'We dealen met acute situaties, begeleiden stervende mensen, regelen ontslagen en opnames, we begeleiden leerlingen…' Zelfs dat zijn nog niet al haar taken. Pauze houden is er vaak niet bij. Sommige dagen begint ze zeven uur ’s ochtends 'en dan kom ik om half vier weer bovendrijven'.
Dat vindt ze dan ook het zwaarst: de hele dag 'aan' staan. Ze houdt van vijf, zes patiënten tegelijk in de gaten hoe het geestelijk en lichamelijk met ze gaat. Als ze voor de ene patiënt de familie te woord staat, of met een arts praat, of medicatie regelt, dan zijn er altijd andere patiënten in haar achterhoofd bij wie ze ook moet zorgen dat alles goed blijft gaan.
'Fouten hebben grote gevolgen'. Ze is verantwoordelijk voor de gezondheid van de patiënten. Fouten kunnen levens kosten. Ja, de coronacrisis verhoogt de werkdruk en maakt werkomstandigheden zwaarder. Maar de druk van die verantwoordelijkheid verandert niet.
'Het mag niet te zwaar worden hoor', zei mijn moeder over dit stuk.
We kunnen het virus hebben ook als we weinig of geen symptomen ervaren. Dat betekent dat we eigenlijk altijd mensen zouden kunnen besmetten door niet voorzichtig te zijn, toch naar buiten te gaan. Daarmee zijn we allemaal verantwoordelijk voor de gezondheid, en misschien zelfs voor het leven, van anderen. Die realiteit is zwaar. Die realiteit is voor de meesten van ons gelukkig, hopelijk, ook tijdelijk.
Voor mensen als mijn moeder is het de dagelijkse realiteit op hun werk. 'Ik voelde die druk al in 2019', zegt ze. 'In 2021 voel ik dat nog steeds.'
Ze is de eerste om te roepen dat ze daar zelf voor heeft gekozen. Maar ze heeft niet gekozen voor de structurele problemen die bureaucratisering en personeelstekort hebben veroorzaakt.
Het is terecht dat we eens applaudisseren en onze waardering uitspreken, alleen het belang van de zorg verdwijnt niet na de coronacrisis. Het zou jammer zijn als we dat vergeten zodra we onze huizen weer uit mogen. Mijn moeder ziet namelijk niet voor zich dat zorgpersoneel met ambulances snelwegen gaat bezetten om ons eraan te herinneren hoe 'vitaal' hun beroep is. Ze hoopt echter wel dat de mensen die erover gaan inzien dat de zorg opnieuw ingericht moet worden.
Ik vraag wat wij na de coronacrisis voor verpleegkundigen kunnen doen. 'Als je zelf in het ziekenhuis komt, stel dan niet meteen eisen zonder dat je weet wat wij doen. Durf te vertrouwen op het gevoel en de kwaliteiten van de mensen die aan het werk zijn. Glimlach naar al het personeel.'
Ze is even stil.
'Jij schrijft dit ook alleen maar omdat deze crisis er nu is', zegt ze dan. Ik knik.
'Misschien moet je over een half jaar ook andere mensen in de zorg vragen of ze meer waardering ervaren voor hun werk, en dan nog eens iets schrijven.'
'Ja', zeg ik. 'Ja, dat ga ik doen.'
En glimlachen. Naar iedereen.
Maaike Rijntjes (1997) wil filosoof worden als ze later groot is (en eindelijk een fatsoenlijke baard kan groeien). Ze studeerde wijsbegeerte in Groningen, waar ze hoofdredacteur was en artikelen schreef bij faculteitsblad De Qualia. Nu loopt ze stage bij de uitgeverij van de Internationale School voor Wijsbegeerte.
Dit artikel verscheen eerder in het coronanummer van de iFiolosfie.