Vleugelverlamming
Op de parking van de Carrefour stap ik in het energieveld van twee jonge mannen die Red Bull drinken. Ze bekijken mij alsof de vleugelverlammer gearriveerd is.
‘Jij hebt grijs haar,’ zegt een van de mannen.
‘Ja,’ zeg ik, ‘maar ik ga vroeger dood zijn dan jij.’
De man kijkt niet-begrijpend naar de ander.
Mensen verwarren is te gemakkelijk geworden. Ze zijn al verward door de tijden. Ze drinken energiedrank maar er is niks om energie in te steken. Popelend staan ze op een parking. Soms ballen ze hun vuist. Hun knokkels zien wit.
Even later zit ik met een blik bier op een bank tussen een weiland en een veld. Jaren geleden kwam ik hier voor het eerst wandelen. Af en toe zag ik een fietser, dan wist ik dat het na vijven was, mensen reden van hun werk naar huis. Nu heeft iedereen mijn wandeling ontdekt. Langs een veldweg zit ik met mijn rug tegen een boom, het licht van de ondergaande zon ligt over de velden. Mensen die achter mij passeren hoor ik zeggen dat ze niet wisten dat deze weg bestond. Ik neem een slok bier. De mensen zien mij niet zitten. Wat dat betreft zit ik nog altijd goed.