Eigen Huis en Tuin, met Mick en Roel #13
Dit is de dertiende brief. Lees nummer twaalf hier.
Mick,
Ik kan niet ontkennen dat ik het even een geruststellende gedachte heb gevonden dat ook een zondagskind als jij weleens een klap van de molenwiek des levens kan krijgen, maar daar voelde ik me meteen schuldig over. Je had je portie tegenwind voor de komende tien jaar natuurlijk eigenlijk al gehad toen je vrouw borstkanker kreeg.
Ik vind het heel fijn voor je dat je je lethargische zelf nu hebt weten te parkeren in een zijstraatje van die groezelige buurt waar je woont, dat je de wind weer in de rug voelt en de ideeën je als vanouds tegemoet waaien in de orkaan die 2020 tot nu toe is. Tegelijkertijd heb ik de neiging om zandzakken in te slaan, een barricade te bouwen tegen de aanstaande zondvloed.
Ik ben namelijk altijd een beetje bang voor je ideeën. De eerste keer dat ik je ooit sprak, was omdat je een idee had voor een boek. Laat ik het zo zeggen: ik zie het nog steeds als een van de grootste prestaties in mijn professionele carrière dat ik dat idee op uiterst sierlijke en subtiele wijze in een andere richting heb weten te sturen. Anders was het literaire landschap in Nederland gezegend geweest met een verhaal over een eenzame man die copuleert met zijn eigen stront. Ik weet niet of we daar de handjes voor op elkaar zouden hebben gekregen. Nou ja, dat weet ik eigenlijk wel: nee.
Ik vond hier tijdens een van de opruimsessies de afgelopen weken in een la twee tekeningen van piemels die je maakte tijdens die benefietmiddag voor de Nieuwe Boekhandel, weet je nog? Mijn vriendin was er ook en wilde graag een tekening kopen, maar was er zelf te schijterig voor. Toen heeft ze onze dochter van negen naar voren geduwd met een tientje in haar hand. Nu hebben we dus twee van die piemeltekeningen, ze heeft er destijds zelfs lijstjes voor gekocht. Eerst stonden ze nog op een kastje in onze slaapkamer, maar op een gegeven moment heeft ze ze blijkbaar onopgemerkt laten verdwijnen in die la. Ik heb haar er geen vragen over gesteld, maar het lijkt me duidelijk dat er geen winnaars zijn in dit verhaal. Behalve Monique B. van de boekhandel, die met dat tientje hopelijk iets onvergetelijks gedaan heeft.
Wat ik wil zeggen is: de onschuld is er wel een beetje vanaf nu, denk je niet? Misschien moet je voorzichtig aan eens wat verder gaan kijken dan de horizon van piemels en poep. We zijn veertig, we moeten ons af gaan vragen wat er van ons achterblijft als we er straks niet meer zijn. Ik wil tot mijn dood kunnen blijven lachen om pis- en poepgrappen, maar wil je dat je kinderen je herinneren als de vader die de beste pikken van de wereld kon tekenen?
Waarom zou ik me er eigenlijk überhaupt druk om maken… Jou kennende, ga je die vraag toch bevestigend beantwoorden.
Enfin, ik moest erg lachen om je Eigen huis en tuin-anekdote over Gerard Joling. De moeder van onze oude bovenbuurvrouw heeft mij ooit aangezien voor Geer toen ze me op het balkon zag staan. ‘O kind, wat leuk dat Gerard Joling onder je woont,’ had ze tegen haar dochter gezegd. Ik had toen nog wat meer haar dan nu.
‘Ik ben op zoek naar Shangri-la’
Je,
Roel