Blinde gehoorzaamheid (voorpublicatie van de jaarlijkse Abraham Kuyper Lezing)
Er is een verband tussen het gedrag van de inwoners van Sodom en hun straf, de vernietiging van stad en inwoners. Over de strafmaat, over de redelijkheid ervan, is discussie mogelijk, ook met de opperste rechter, ook met God. Het gaat erom dat de schuldigen van de onschuldigen worden gescheiden.
Als het om Isaak gaat, is dat verband er niet. Isaak wordt ook niet geofferd omdat hij of Abraham iets verkeerds heeft gedaan, maar omdat God het van hem vraagt, omdat God alles kan vragen. Er is geen redelijke grond waarop die onderhandelingen gevoerd kunnen worden. Het gaat niet om schuld of onschuld, maar om de erkenning dat God iets vraagt omdat hij dat kan vragen, omdat voor hem alles mogelijk is. Abraham heeft twee keuzes: offeren of niet offeren, gehoorzaamheid of opstandigheid.
Of had hij kunnen zeggen: 'God, kunt U niet genoegen nemen met de linkerpink van Isaak? Altijd als ik zijn verminkte hand zie, zal ik herinnerd worden aan mijn liefde voor U?' Had Abraham dat kunnen zeggen? Waarom vroeg God eigenlijk niet om een pink of een oor? Waarom vroeg hij om alles? Omdat hij niet van verminkte mensen houdt allicht, wij weten het antwoord niet, het denken stuit op de muur die God is. Hier begint het waarlijke geloof, waarover Kierkegaard schrijft dat het de 'hoogste hartstocht' van de mens is.
Deze hoogste hartstocht kan ons stervelingen kennelijk tot moordenaar maken, waaruit het geloof ons vervolgens redt. Maar wat als de engel níet verschijnt? Is die vraag stellen de vertwijfeling van het niet-geloven?
Hoe kan ik het absurde vertrouwen opbrengen te moorden zonder een moordenaar te worden? Wat moet ik beginnen met de grootste hartstocht als die hartstocht mij voert naar het punt waar ik om zeep ga brengen wat ik het meest liefheb? Hooguit kan ik zeggen dat ik het inzicht heb verkregen dat mijn hoogste hartstocht altijd weer potentieel vernietigend is, dat het vernietigende zich uiteraard juist ook daar bevindt, in die hoogste hartstocht, in die pure liefde. Als ik zeg: 'Ik houd van jou zoals ik nog nooit van iemand heb gehouden, ik houd van jou met heel mijn ziel en heel mijn hart en heel mijn lichaam, ik houd van jou dwars door alles heen,' dan zeg ik ook, dan moet ik beseffen: 'Mijn liefde is jouw dood.' Zoals de staat, die seculiere God, tegen zijn burgers zegt: 'Ik ben de staat die het meest van jullie houdt, daarom zal ik als de noodtoestand daar is enkelen van jullie offeren. Maar het offer zal rationeel zijn en wetenschappelijk verantwoord. En waar het onverhoopt toch misgaat, zullen er onderzoekscommissies in het leven worden geroepen om na te gaan waarom burgers zijn geofferd die helemaal niet geofferd hadden mogen worden.'
Al het mogelijke
Kierkegaard schrijft over het toch wat merkwaardige feit dat Abraham Isaak niet inlicht over zijn lot. Hij noteert: 'Zijn antwoord aan Isaak heeft de vorm van ironie, want het is altijd ironie als ik iets zeg en toch niets zeg.'
Een sleutelzin, wat mij betreft.
Misschien is God, die al het mogelijke is en die buiten de menselijke rede valt, toch een ironische entiteit, iemand die iets en tegelijkertijd niets zegt. Misschien spreekt God niet meer met ons, misschien is dat de noodsprong.
Wat redt mij van het inzicht dat Abraham een moordenaar is, en dus verloren? Dat ik in het zwijgen van God geen menselijke stem moet ontwaren die mij beveelt? In het aangezicht van de ironische God, voor wie ik alleen als eenling en enkeling kan staan, los van alle andere mensen, in het aangezicht van deze God, die iets zegt en toch niets zegt, ben ik volledig op mijzelf teruggeworpen.
Dit is een ingekorte versie van de Abraham Kuyper Lezing die Arnon Grunberg zal houden als afsluiting van zijn gastschrijverschap aan de VU. Donderdag 14 mei is de hele lezing te volgen op www.vu.nl/akl.
De ingekorte lezing verscheen eerder in Het Parool.