Engelen
Het plein voor de Sint-Janskathedraal in Den Bosch is verlaten. Het enige dat verraadt dat het leven elders nog wel doorgaat, zijn de fietskoeriers in oranje pakken in de verte. Ik kijk langs de kathedraal omhoog en zie dat de engelen zijn verdwenen. Dat is geen wonder. De engelen zijn neergedaald en worden gerestaureerd en ‘klaargemaakt voor de volgende eeuwen,’ schreef de NOS een tikkeltje hoogmoedig.
Eind vorig jaar trof ik Parijs bijna even verlaten aan. Er werd fanatiek gestaakt in het openbaar vervoer. De stad verloor zijn schwung. Maar voor ongedierte is de mens een plaag. Ratten kropen vrolijk en onbevreesd op klaarlichte dag uit de luchtroosters van de metro. Ook daar waren de engelen neergedaald. Op de stoep voor de Notre Dame stonden ze in doeken gewikkeld, als spoken.
In Den Bosch duikt geen ongedierte op, maar wel een vriend. De komende dagen gaan we aan een filmscript werken. In 2016 maakte we samen al een korte film gebaseerd op een gedicht van Frouke Arns. We verbleven toen een paar dagen in Münster om eraan te werken. Overdag zaten we in een complex in een buitenwijk, pal naast een asielzoekerscentrum. Tussen de gebouwen speelden kinderen, schreeuwden en kookten volwassenen, 's avonds werd er gedanst of werd er iemand in elkaar geslagen. Ironisch genoeg sliepen wij in Hotel Europa, in het centrum van de stad.
Op een avond liepen we naar een cocktailbar in Münster. Iemand wees op een kooi aan de kerk en vertelde dat in 1536 de apostel en door zichzelf benoemde koning, Jan van Leiden, geëxecuteerd was. Ter afschrikking werd zijn lichaam in zo’n kooi gelegd tot 1585. Wie het geloof in engelen nog niet had verlaten, kreeg in 1536 al een zetje.
Denkend aan de verdwenen engelen in Den Bosch schoot me een uitspraak van een wijze man uit die cocktailbar in Münster te binnen. Hij sprak over gedichten maar had het net zo goed over engelen kunnen hebben: ‘If you wanna survive in the jungle you don’t need a poem. You just have to look over your shoulder.’