Ik heb geleefd #67: Piet (59) heeft ongeneeslijke slokdarmkanker: ‘Al mijn exen komen naar mijn crematie’
In de gang bij de achterdeur staat de roestkleurige Honda waar Piet Lepelaars (59) al 25 jaar op rijdt. Hij wijst op een beschadiging op de buik van zijn trouwe chopper. 'Vorige week ben ik omgevallen.' In korte tijd viel Piet dertig kilo af. 'En dat was niet alleen vet, het was vooral kracht. Daardoor kan ik de motor nauwelijks nog houden.'
Toch wil hij hem niet laten staan. Want het gevoel dat motorrijden hem geeft, is met niets te vergelijken. Zodra hij de straat uitrijdt, is het er: 'Vrijheid! Dan voel ik me als iemand in een western, alsof ik op mijn paard over de prairie galoppeer. Ben ik volmaakt gelukkig en heb ik verder helemaal niets nodig.'
Huisschilder Piet is geboren en getogen in het Brabantse Bergeijk. Hier in het dorp kennen ze zijn markante kop allemaal. Soms werkt hij als verslaggever voor de lokale omroep Kempen TV en elke zomer presenteert hij in plat Burgaaiks het Ploegfestival waar zo’n zesduizend man op afkomen.
Als hij voorgaat naar de tuin, slobbert zijn spijkerbroek los om zijn heupen. Later zal hij me de tatoeage op zijn pols laten zien: 'Don’t stop believing', een nummer van zijn favoriete rockband Journey. 'Doordat ik nu nog maar smalle polsjes heb, kun je de tekst bijna niet meer lezen.' Hij strijkt even over zijn baard. 'Ja, ik ben nog maar een dun kutmenneke.'
Afzondering
Toch is Piet Lepelaars vrolijk. Ga maar na: hij is er nog! Nog maar kort geleden leek het erop dat hij in juni al onder de groene zoden zou liggen. Dat was een ramp. Niet zozeer omdat zijn leven er dan op zat, maar omdat hij zijn laatste maanden in afzondering had moeten doorbrengen, slechts omringd met de dreiging van het onzichtbare coronavirus.
Sinds januari weet Piet dat de slokdarmkanker die al een paar jaar in zijn lichaam woekert, hem fataal zal worden. De dokter gaf hem hooguit nog een paar maanden. 'Op corona ben ik bozer geweest dan op de kanker. Ik zou deze maand met mijn drie beste vrienden naar Alicante, ik zou met mijn kinderen een paar dagen naar Preston Palace, en als een soort van afscheid had ik een coverband van Journey naar Bergeijk gehaald. Werd allemaal geschrapt.'
Dan voelde hij zich ook nog eens hondsberoerd. De laatste strohalm die de oncoloog hem bood, had hij met beide handen aangegrepen: chemokuren, zonder garantie op succes. En o ja, hij had een operatie ondergaan die zijn slokdarm weer iets verder openzette zodat hij misschien weer wat beter kon eten. 'Door corona wilde ik niemand in huis hebben', vertelt hij aan de tuintafel. 'Maar ik had zo’n pijn, ik kroop hier op handen en voeten door het huis. In april dacht ik: laat mij maar niet meer wakker worden.'
Vrijheidsdrang
Tot zijn eigen verbazing zag de rockliefhebber toch elke ochtend de zon weer opkomen en voelde hij zich warempel steeds iets beter. In het ziekenhuis vertelde de arts dat de tumoren waren geslonken. 'Ik zei tegen hem: het is dat er corona is, anders had ik je nu een kusje gegeven.'
Sindsdien gaat Piet Lepelaars een stuk lichter door het leven. Hij krijgt de kans de tijd die hem werd ontnomen door Covid-19 alsnog in te halen. Met zijn vrienden gaat hij nu naar Berlijn en met al zijn kinderen plus vriendin naar Vlissingen. En vanmiddag (het is vandaag 1 juni) zelfs het plaatselijke terras op voor een paar potten bier. 'Ik heb altijd goed geleefd', zegt hij. 'Veel gedronken ook, soms zat ik wel vier keer per week in het café.'
De vrijheidsdrang van Piet ging verder dan zijn ritjes op de Honda. Tot twee keer toe liet hij een gezin met jonge kinderen in de steek. Daar is hij niet trots op. 'Dat hoor je niet te doen. Maar na een paar jaar huwelijk begon ik ruzie te zoeken, keek ik naar andere vrouwen. Ik heb daar nooit anderen de schuld van gegeven, ik zocht dat bij mezelf. Naar mijn vier kinderen toe ben ik open geweest. We hebben altijd goed contact gehad en ze komen allemaal bij me over de vloer. Vorige week hebben we met z’n allen gebarbecued in mijn achtertuin. En met geen van mijn exen leef ik in onmin, ze komen allemaal naar mijn crematie.'
Piet hoopt dat hij september haalt, dan mogen er weer honderd gasten komen bij een uitvaart. Een enorme opluchting, vindt hij. ''Don’t stop believing' van Journey is het openingsnummer. Toepasselijk, want ik ben een optimist. Dan zal ik met een glimlach in mijn kist liggen.'
***
Wil jij ook jouw verhaal vertellen? Mail naar annemarie@persgroep.nl
Dit artikel verscheen eerder in het AD.
Annemarie Haverkamp won met haar roman De achtste dag de Bronzen Uil 2019, de Vlaamse literatuurprijs voor het beste Nederlandstalige debuut van het afgelopen jaar.