Poging
Tijdens mijn verblijf in Zundert raakte ik bevriend met Joke. Een ex-onderwijzeres die al jaren op straat woont. Naar eigen zeggen is ze ook werkzaam voor Rutte en troonopvolgster in Engeland. Net voor de opening van de tentoonstelling in Zundert met schilderijen die ik daar maakte, trof ik haar op straat.
Joke zei: ‘Hé! Ik dacht dat je al weg was.’
‘Ik ben even terug. Wat zit je haar mooi zeg.’
Ze lachte en zei: ‘Net gekamd.’
Ik nodigde haar uit voor de opening en ze kwam.
Tijdens de opening bleef ik bij Joke staan en al kijkend naar de mensen zei ik, zonder koket te willen zijn, dat de kennismaking met haar het mooiste was dat me in Zundert was overkomen. De meeste mensen zijn inwisselbaar maar zij was onbegrijpelijk en grappig en daarom fascinerend. Ze straalde, en zoals ze al eerder deed verklaarde ze me heilig. Het begon haast te wennen. Toen zei ze: ‘Wacht, ik wil wat voor je schrijven.’ Ze spoedde zich naar haar winkelkar en kwam terug met een schriftje. Het volgende uur zat ze in een hoekje te schrijven. Toen ze me het schriftje gaf, pakte ze mijn hand en kuste ze me drie keer.
Voor het eerst in drie maanden weer gekust. De mensen keken me bevreesd aan. Maar een schrale troost was misschien dat voor social distancing zwervers doorgaans geen moeite hoeven te doen; men loopt van nature met een boog om hen heen.
Joke’s handschrift was keurig, echt dat van een onderwijzeres. Die avond las mijn geliefde het hardop voor: “De eerste keer dat ik je zag riep ik: ‘Hé Engel.’ Later zag ik je weer en zei je: ‘Ik ben aan het rolstoeldansen.’ Mij vielen je twee schilderijen in geel meteen op. Een bijbel en de persoon zag ik als haan, ik keek teveel van opzij.” Om tien pagina’s later te eindigen met een hartje en het prijzen van onze ontmoetingen. Mijn geliefde keek me aan en zei: ‘Ik zie dat je nu al een sentimentele man bent.’
De volgende dag had ik op een terras in de zon een afspraak met een raadslid van de gemeente Arnhem. Zij dronk een verse jus d’orange en ik een Spa rood. Voor een reportage spraken we over armoede in buurten buiten het centrum. Het besef dat je niet iedereen kunt redden was al ingedaald bij de politica, maar een poging doen is wat telt, zei ze. Ik knikte instemmend en wilde spoedig terug naar Zundert.