Afwachten
Om niet van verveling de gordijnen in te klimmen sloot ik een verstofte buizenradio aan die al bij het grofvuil stond. Er kwam geen verstaanbaar woord uit, maar Italiaans, Spaans en Turks. Het was een wereldradio. Het luidsprekertje kraakte alsof ‘Radio Oranje’ ieder moment kon aanvangen: ‘In de eerste plaats wil ik met u allen in diepe ontroering het Vaderland gedenken dat zo zwaar getroffen is.’
De grootste gelijkenis met de huidige crisis leek me dat ook onze koning het Vaderland even verliet. De collectieve verontwaardiging daarvan verbaasde me. Zij die zich ergerden leken nog vertrouwen in de monarchie te hebben. Als het volk lijdt, moet de koning ook lijden. Als er iets is wat ze niet doet, is het dat wel. Bovendien: wat koop je voor medelijden van een vorst?
De afgelopen maanden zwierf ik door achterstandsbuurten voor een reportage. Als deze crisis ergens doorzet, dan is het daar. Alle mensen met verstand van zaken zeiden: ‘Het ergste moet nog komen. En we verwachten een golf nieuwe armen: hoogopgeleiden en ZZP’ers.’
Kijkend naar de cijfers kwam ik erachter dat ik ook soms onder de armoedegrens leefde. Ik had mijn armoede met vrijheid verward. Dat zal ik blijven doen zolang het nog kan. Ik draaide aan de radio en bevond me al snel in de Balkan. Een Roemeen had me dit voorjaar blijmoedig toevertrouwd: ‘Leven is altijd de volgende deceptie afwachten.’