Lockdown
Als bewoner van de drukste winkelstraat van de stad zag ik maar weinig veranderingen de afgelopen maanden. De zin om te kopen zit diep. Wie wil ziet in een volle winkelstraat vooral optimisme. Lege straten stemmen veel treuriger. Zo lang we kopen leven we nog, dat valt niet te ontkrachten. Maar ziek-zijn is een abstractie als je gezond bent.
Uiteraard was die winkelstraat een soort luchtspiegeling geweest. De grote ketens zullen zichzelf redden, maar het meisje achter de kassa en de zwerver die voor de ingang bedelde en nu door een lege winkelstraat slentert misschien niet.
Voor Vrij Nederland keek ik dit jaar in de achterstandswijken. Sommige bewoners komen maar zelden in dat centrum. Het zijn de mensen waarvan hun kinderen soms nog nooit in dat centrum zijn geweest. Hulpverleners weten dat er een toename van armen komt. Het stemt ze somber dat er op de korte termijn wel wat mogelijk is aan noodopvang en steun, maar dat er geen structurele oplossingen geboden worden. Solidariteit voor de bühne.
Deze lockdown zal het neerwaartse proces voor sommigen versnellen. Maar er zal ook tijdelijke hulp geboden worden. Eind dit jaar, begin volgend jaar, zal ik mensen volgen die zojuist dakloos zijn geworden. De nieuwe armen. Het zijn mensen die nu nog thuis zitten. Misschien geeft de aankoop van een gigantische kalkoen voor hun kerstdiner net het duwtje naar het persoonlijke faillissement: de straat op. Als er één volksfeest is dat zich leent voor tragikomedies, is het kerstmis. Nietsvermoedend scharrelen de kalkoenen nog in hun hok.