Het boek was beter #3: The Queen's Gambit
In november werden er op bol.com vijf keer zoveel schaakborden verkocht als in diezelfde maand het jaar daarvoor. Ook hebben zich miljoenen nieuwe gebruikers aangemeld op schaakwebsite chess.com. Hoe dat komt? Niet eens zozeer door de verveling die de pandemie met zich meebrengt (al zal ook dat vast enigszins meegespeeld hebben), maar door de Netflix-serie The Queen’s Gambit die eind oktober verscheen.
Als je een aantal maanden geleden had geroepen dat de grote tv-hit van dit jaar over een schakend meisje uit de jaren vijftig en zestig zou gaan, zou je waarschijnlijk raar aangekeken worden. Toch is mij zelden een serie zo vaak aanbevolen als The Queen’s Gambit, dus ook ik besloot er maar eens een weekend mijn Netflix-prioriteit van te maken. Na de eerste aflevering was ik om, en met mij nog zo’n 62 miljoen anderen. The Queen’s Gambit is daarmee, op documentaireserie Tiger King na, de meest bekeken miniserie op Netflix ooit.
Na alles in een rap tempo bekeken te hebben smachtte ik naar meer, en al snel kwam ik erachter dat The Queen’s Gambit gebaseerd is op de gelijknamige roman van de Amerikaanse auteur Walter Tevis (onder andere bekend van The Hustler, The Color of Money en The Man Who Fell to Earth). De roman komt uit 1983, en dat er zoveel tijd tussen dit boek en de serie heeft gezeten is niet zonder reden. Twee keer eerder is geprobeerd dit verhaal te verfilmen: de eerste poging was al een jaar nadat de roman uitkwam, maar werd gestaakt na het overlijden van de auteur. In 2007 verkocht zijn weduwe de rechten aan scenarioschrijver en producent Allan Scott. De acteur Heath Ledger, die in de film zijn regiedebuut zou maken, kwam te overlijden, waardoor ook deze film niet afgemaakt werd. Na de dood van Ledger lag het project ruim 10 jaar stil, maar vorig jaar is Scott er toch nog eens mee aan de slag te gaan.
Hoewel het natuurlijk mooi is dat dit verhaal ondanks alle achter-de-schermen-tragedie alsnog verfilmd is, vind ik het toch iets sombers hebben dat auteur Walter Tevis nooit zal zien hoe populair zijn verhaal geworden is. Hij beschrijft schaken als een ondergewaardeerde sport waar zeker in het Westen amper aandacht voor is. Ook laat hij zien hoe lastig het is voor hoofdpersoon Beth om als vrouw in die wereld toe te treden: haar adoptiemoeder noemt het een jongenssport, en Beth wordt in haar eerste toernooi met de enige andere vrouw aan een aparte tafel gezet. Daarnaast vermoedt Beth regelmatig dat haar tegenstanders gefrustreerd zijn omdat ze ‘van een vrouw verliezen’. Door het succes van de serie lijkt schaken nu populairder dan ooit, iets waar Walter Tevis trots op had kunnen zijn.
Omdat schaken een denksport is en geen fysieke sport, is het beschrijven van de wedstrijden een stuk lastiger dan het geval zou zijn bij bijvoorbeeld voetbal. Een voetballiefhebber kan misschien best over een belangrijke wedstrijd schrijven zonder zelf over veel voetbaltalent te beschikken, maar een amateurschaker kan niet zomaar de schaakzetten van een toekomstig wereldkampioene voorspellen. Hoewel Tevis redelijk kon schaken, vroeg hij schaakcoach Bruce Pandolfini te helpen de wedstrijden realistischer te maken. Alan Scott ging voor de serie nog een stap verder en vroeg oud-wereldkampioen Garry Kasparov om hulp. Kasparov vertelt in een interview dat hij de wedstrijden uit de roman te amateuristisch vond. Hij is die wedstrijden toen gaan bestuderen en heeft ze een upgrade gegeven. De essentie van de bordposities liet hij hetzelfde, maar de zetten van de spelers maakte hij realistischer. De laatste wedstrijd, waarvan elke zet volledig in beeld zou komen, was het lastigst om om te zetten. De wedstrijd moest beginnen met een queen’s gambit opening, meer dan veertig zetten duren, én op een cruciaal punt uitgesteld worden tot de volgende dag.
De wedstrijden zaten zo goed in elkaar dat zelfs huidig wereldkampioen Magnus Carlsen onder de indruk was van de serie. Hij vond het schaken knap in beeld gebracht en herkende zichzelf in Beths obsessie. Wel vond hij het onrealistisch dat Beth na een periode van zes jaar niet schaken binnen een paar jaar een van de beste spelers van de wereld werd. Magnus maakt hier een goed punt; In het begin van de serie heeft Beth amper concurrentie en wint ze haar schaakmatches eigenlijk te gemakkelijk. Haar eerste echte geduchte tegenstander treft ze pas in de Amerikaanse kampioen Benny Watts.
In de roman verloopt het minder soepel voor Beth. Op haar eerste toernooi heeft ze met een aantal wedstrijden veel moeite, en in tegenstelling tot de serie speelt ze in latere toernooien regelmatig gelijk. Beths dieptepunt in de roman vindt plaats na haar verlies van wereldkampioen Vasily Borgov in Parijs. Beth kampt al haar hele leven met verslavingsproblemen, die zich na haar verlies van Borgov verder ontwikkelen. Hierdoor verliest ze op het staatstoernooi van Kentucky een wedstrijd die ze eenvoudig had moeten winnen. In de serie verliest ze deze wedstrijd niet, maar komt ze niet opdagen. Daardoor is het voor de kijker minder duidelijk hoe erg haar schaakspel onder haar verslaving lijdt. Ik verwacht daarom dat Carlsen de boekversie van Beth realistischer gevonden zou hebben.
Het voordeel van de serie is dat het makkelijker is de wedstrijden te volgen wanneer je de schaakstukken ook daadwerkelijk ziet bewegen in plaats van er alleen over te lezen. Toch vind ik dat de meest indrukwekkende overwinning uit The Queen’s Gambit niet in de serie plaatsvindt, maar in het boek. Dit was niet die op wereldkampioen Borgov, maar die op oud-wereldkampioen Luchenko. In de serie vindt de wedstrijd grotendeels off-screen plaats, maar in de roman wordt deze tot in detail beschreven. Naar mijn mening is dít de spannendste wedstrijd, omdat Beth hier lang aan de verliezende hand is en pas tegen het einde van de match het tij weet te keren. Ergens snap ik wel dat de serie ervoor gekozen heeft om in de laatste aflevering in te zoomen op de match met Borgov; naar die wedstrijd werd al een paar afleveringen toegewerkt. Persoonlijk had ik daarom liever gezien dat de laatste aflevering in twee (eventueel iets kortere) afleveringen gesplitst werd, waarin een eindigt met de overwinning op Luchenko en een met die op Borgov.
Verder vind ik dat de serie ook een aantal hele slimme aanpassingen heeft gedaan. In de roman worden Beths zetten door middel van interne dialoog uitgelegd. In de serie wordt dit vervangen door de voice-over van Beth die de wedstrijden naderhand aan haar adoptiemoeder uitlegt, en bij de grotere toernooien door middel van een commentator. Ook het het laten terugkeren van personages Beltik en Townes in de laatste aflevering is een welkome toevoeging. Hierdoor eindigt ze het verhaal met een aantal goede vrienden. In de roman komen deze personages in de laatste hoofdstukken niet voor, wat jammer is omdat die vriendschappen juist laten zien dat Beth gegroeid is als personage en er meer voor haar is dan alleen het schaakspel.
Al met al vind ik The Queen’s Gambit een erg goede adaptatie, maar zijn er tegelijkertijd toch een aantal boekmomenten die van mij in de serie meer aandacht hadden mogen krijgen. Daarom denk ik dat we blij mogen zijn dat Scott uiteindelijk voor een miniserie koos en niet voor een film. Dit verhaal vertellen in de tijdsduur van een film lijkt mij vrijwel onmogelijk.