Woonwijk
De psychotherapeut lachte vriendelijk maar rook sterk naar knoflook, ook al zat er ruim twee meter tussen ons in. Ze vertelde dat ze veel met tokkies werkte. Het soort mensen waarbij ze op haar woorden moest passen en soms zelfs plaatjes gebruikte om iets duidelijk te maken. Ze zuchtte en zei dat ze daar nog maar weinig voldoening uithaalde.
Alsof het om een gerecht ging vroeg ik: ‘En psychopaten dan, houd je daar wel van? Als ze ergens op gericht zijn, vervormt hun brein zich als het ware en worden ze slimmer dan ze eigenlijk zijn. Toch?’
‘Ja,’ zei ze. ‘Die mensen moet je ook eigenlijk niet behandelen. Ze schijnen er alleen maar slimmer van te worden. Maar toch is dat wat ik het liefste doe.’ Waarom willen mensen het onmogelijke, datgene wat ze niet hebben? Het verschil tussen waanzinnig en gezond is dun.
Ik zei dat ik graag eens mee zou gaan met iemand die voor het eerst weer de wereld in ging. Dat leek me leerzaam. Ik wilde slimmer worden, maar is dat verstandig? Corona maakt alles ingewikkeld, maar ze zou eens gaan kijken. ‘Met iemand mee die bijvoorbeeld voor het eerst weer naar een supermarkt gaat, onder begeleiding, om te kijken of ze niks in hun zakken stoppen. Lijkt je dat leuk? Sommigen zijn erg gierig hoor, anderen trakteren je.’
Toen zei ze dat ze erg moe was en stelde ze voor om contact te houden. Een kwartier later stond ik op straat. Ik liep door een verlaten woonwijk en vroeg me af wat ik hier zocht, en wat ik wilde leren. Het onmogelijke waarschijnlijk. Zoals de meeste woonwijken in het donker, joeg ook deze me schrik aan. Achter de rolluiken zaten plekken om vroegtijdig vergeten te worden.
Later zei ik tegen mijn geliefde dat ik nooit in zo’n wijk hoopte te belanden. ‘Ja, maar jij komt ook nooit met een redelijk alternatief om in te wonen. Alleen maar grachtenpanden of landhuizen met bediening.’ Dat klopt. Het zijn van een romanticus doofde de romantiek tussen ons. Liefde is de meest voorkomende vorm van waanzin.