Gloomy blik op de jeugd?
Mijn dochter had laatst een dag vrij om de online begrafenis bij te kunnen wonen van een veertienjarige jongen van haar school. Hij kon niet goed omgaan met de coronabeperkingen, zocht uitdaging, was gaan experimenteren met de designerdrug 3MMC en toen per ongeluk gestorven aan koolmonoxidevergiftiging. 3MMC kun je gewoon bestellen op het internet en lijkt daardoor minder schadelijk, maar is dat natuurlijk niet.
‘Mama, we kunnen makkelijker aan drugs komen dan aan alcohol, hoor,’ zei mijn vijftienjarige. ‘Iedereen uit mijn klas heeft een eigen dealer.’
‘Jij ook?’
Zíj niet natuurlijk.
‘Ze kijken op hun telefoon,’ ging ze door. ‘En dan zeggen ze: “O, ik heb een appje van mijn dealer.”’
‘Dat is stoerdoenerij,’ zei ik. ‘Wat moeten ze met een dealer?”
Ze haalde haar schouders op. ‘Hun maandelijkse bestelling doen. Wat denk je anders?’
Ze liet me een paar foto’s zien van de zakjes met roze, groene, blauwe pilletjes, en eetbare stukjes LSD-papier die er op haar sociale media voorbijkwamen. Ze vertelde over de joints die tijdens de lessen onder tafel werden gerold. Voor in de pauze.
Toen ze vier jaar geleden naar dit kleine gymnasium ging, dacht ik echt dat het drugsgebruik daar een minder grote rol zou spelen dan op grote scholengemeenschappen.
Ze keek me strak aan. Nee, zij had zelf écht nog nooit iets geslikt, zei ze - alleen ooit één trekje van een joint genomen - maar was wél van zins het een keer te gaan proberen.
‘Dat mag niet, hè,’ zei ik. ‘Maar je bent nu eenmaal een puber en pubers gaan het dan tóch stiekem doen.’ Ik hield een verhaal over veilige pillen, het belang van controle, een fijne omgeving, de grote mogelijkheid dat je er niet goed op gaat, en dat ze mij dan altijd kan bellen.
‘Ja, in Amsterdam zitten al die kiender aan de drugs,’ zou mijn vader zeggen. ‘Daar is het een losgeslagen bende.’
Vlak voor de lockdown bezocht ik nog een 5 VWO klas in Venray om het lezen van literatuur te promoten. Een klas vol keurige kinderen luisterde welwillend naar mijn verhalen, maar pas toen ik een column voorlas waarin ik het drugsgebruik onder jongeren aan de kaak stelde, ontstond er echt veel leven in de brouwerij.
‘O,’ vertrouwde de docent mij later toe, ‘dat gebeurt echt niet alleen in Amsterdam. Op elke straathoek is hier wel een dealer te vinden.’
Vriend M, die bij de radio werkt, wilde er een item over maken. Hij vertelde dat hij door de redactie van zijn radioprogramma voor ‘ouwe opa’ werd uitgemaakt vanwege zijn zogenaamde ‘gloomy blik op de jeugd.’
Zijn collega’s zagen het drugsgebruik onder jongeren niet als iets structureels, maar zouden het liever alleen ‘experimenteren’ noemen - iedereen experimenteert wel een keertje - en bij deze veertienjarige jongen had dat experiment ongelukkigerwijs tot de dood geleid.
Vriend M – in het geheel geen ouwe opa - stelde dat drugsgebruik onder jongeren iets structureels was geworden, en dat we daar als ouders nu juist mee om moesten leren gaan. Waar wij vroeger stiekem het eerste bessenlikeurtje dronken, is het nu eerder de vraag wanneer het eerste pilletje zal worden geslikt.
Veel jongeren gebruiken elk weekend drugs. Dat kunnen we maar beter niet ontkennen. Zéker in deze tijd niet. Waar verveling is, ligt namelijk verdoving op de loer. Ontsnapping. Geestverruiming. Dat geldt niet alleen voor jongeren. En het is ook niet alleen drugs.
De drankwinkels horen niet voor niets bij de essentiële winkels, terwijl de boekhandels al wekenlang noodgedwongen gesloten zijn, en een boek lezen toch nog altijd de ultieme vorm van geestverruiming is.
*
Deze column is eerder gepubliceerd in De Limburger.
Lees ook Elke Geurts' roman Ik nog wel van jou.
Luister hier naar onze podcast met Elke Geurts over haar roman en scheiding.