Bericht uit Brussel (update)
We zitten aan weerszijden van een tafel, hij is bezig met Lego en ik staar naar het computerscherm voor mij. Ik staar naar al die verbrijzelde ramen van de luchthaven. De knal moet enorm geweest zijn. Op dat moment weet ik nog niet dat er twee ontploffingen waren.
Maar we moeten vertrekken, we moeten naar school.
Hem thuis houden is geen optie, hij weet ook van niks, dat wil ik zo lang mogelijk zo houden. Niet uit angst om hem bang te maken, maar uit het besef dat de komende uren elk scherm in dit appartement vreselijke beelden zal tonen die ik wil/moet zien.
We wandelen met een flinke tred naar de school en voor de eerste keer sinds jaren zijn de sirenes luider dan het getoeter in Brussel. Ze komen van overal, ambulances, politiewagens, brandweerauto’s. Sirenes klinken nijdiger als de weg geblokkeerd blijft.
We zijn net op tijd, de schoolbel rinkelt maar klinkt niet luider dan de sirenes.
Misschien is hij deze klanken al gewoon, want hij vraagt niet wat er aan de hand, ik zou ook niet weten wat te antwoorden.
Hij is pas zeven, maar toch is dit niet eens zijn eerste lockdown in deze stad.
De vorige keer sprak ik over boeven die verstoppertje speelden en altijd in de minderheid zullen zijn tegenover de politie. Iets wat heel geloofwaardig klinkt de laatste weken.
Toen sloten ze alle winkels en metro’s om hen beter te vinden. Want politie mag vals spelen.
Deze keer is het aan ons om verstoppertje te spelen.
Ik omhels hem iets langer dan normaal.
9u30
De openbare omroep zit nog in een herhaling van het journaal van gisteren, nog in een lichte euforie over de geslaagde arrestatie in Molenbeek. Maar het voelt allemaal als ouwe archiefbeelden.
Alles voelt ook anders nu. Twitter toont foto’s van gewonden in de vertrek, korte filmpjes van rennende passagiers, hun kreten van paniek weerklinken zo schril door mijn luidsprekers.
10u30
Ik wissel van computer naar televisie en zap nog eens tussen de twee belangrijkste zenders, in de hoop dat de ene meer weet dan de andere. Maar wat de ene beweert, wordt door de andere tegengesproken.
De nieuwslezers in de studio nemen het opgefokte praten van de journalisten ter plaatse over en elke vraag aan elkaar kan samengevat worden in “En nu? En nu?”.
Ze spreken van twee explosies. Er zijn geruchten over Arabische kreten voor de eerste ontploffing, een ooggetuige ontkent dit later.
Maar niemand ontkent dat het aanslagen zijn als wraak voor de arrestatie in Molenbeek, misschien een lang geplande daad in stroomversnelling gebracht nadat de meest gezochte man van Europa zijn positie verraadde met een pizzabestelling.
Het stond te gebeuren, niet óf maar wanneer was de vraag.
En dan verandert de titel van ‘Aanslag in Zaventem’ in ‘Aanslag in Brussel’.
Nog een explosie melden ze, in metrostation Maalbeek, vlakbij het politieke centrum van dit land.
Foto’s van een grijze rookpluim waaruit strompelende pendelaars, bebloed en wankel, verschijnen. Ik ken dat station, het ligt niet ver van een vorig appartement van toen ik elk jaar binnen Brussel verhuisde.
Een halte die meer dan anderen eruit zag als een versterkte bunker, meters diep in de grond. Bestand tegen het ergste van buitenaf, maar kansloos van binnenuit.
11u30
Ik probeer de school te bereiken, telefoneren lukt niet, het netwerk is overbelast.
Een sms lukt wel, of ik hem halen moet, maar geen antwoord.
‘Blijf binnen,’ zegt de regering op televisie.
Alle metrostations worden gesloten.
‘Telefoneer niet alstublieft,’ smeken ze op Twitter.
12u30
‘De schoolpoort is gesloten, kinderen zitten veilig binnen,’ sms’t de school terug.
Ik stuur datzelfde bericht door als antwoord op bezorgde berichten van familieleden.
En dan is er dat ene beeld, een snel genomen foto van het metrostel in Maalbeek na de ontploffing.
Het blurren van de kapot gereten lijven tussen de brokstukken gebeurt pas na het refreshen. Alles is zwartgeblakerd, her en der nog onaangetast oranje geschilderd metaal, de metro herken ik als een oud model, zo één met plakkerige palen en harde plastieken stoelen.
Op Facebook stellen mensen elkaar gerust dat ze veilig zijn. Iemand toont bijna jaloers een foto van haar slapende zorgeloze baby.
Iemand post een foto van een middelvinger in de vorm van frieten, iemand anders een tekening van een huilende Kuifje.
13u30
Buiten op de straat rijdt de vuilniskar langs en is er vertrouwd gescheld te horen over een dubbel geparkeerde auto. Een werkman aan de overkant start een elektrische zaag op. Hun schelle samenzang overstemt de sirenes. Maar niet voor lang.
Bijna elk halfuur stijgt het aantal doden, zeker die in de metro. Het was dan ook spits, een directe lijn vanuit Brussel-Centraal.
Die wanhopige klootzakken hebben 22 maart geclaimd.
Meer krijgen ze niet.
14u30
De school stuurt een mail naar elke ouder.
Over een uur mogen we hen komen afhalen, buiten aan de poort, niet binnen op de speelplaats.
15u30
Bommen en boeven.
Dat is zijn samenvatting.
Even duidelijk als die tekening op Twitter van Manneke Pis die op een machinegeweer urineert.
16u30
Zijn Lego ligt nog altijd verspreid op de tafel van vanmorgen. Ik schrijf deze woorden met hem opnieuw aan de overkant. Dit document neemt een half scherm in beslag, de andere helft een online live-verslag van een krantenwebsite. Hij zegt dat zijn zelfgebouwd vliegtuig ook helpen kan, boeven vangen. Ik moet even stoppen met typen, ik kan even niet meer. Ondertussen spreken ze van meer dan 30 doden.
19u30
Met een half oog kijken we met zijn drieën naar het journaal, naar de herhaling van de herhaling. Hij lijkt gerust gesteld door zoveel politieagenten te zien op het scherm, toch vraagt hij of iedereen die we kennen oké is.
We horen door dezelfde experts dezelfde conclusies als na Parijs en we weten dat morgen de solidaire tweets van vandaag in het niks zullen verdwijnen met de stortvloed aan beschuldigingen.
Net voor hij in bed moet, is er nog een mail van het school.
Morgen terug open, staat er, ‘als normaal’ tussen aanhalingstekens.
Klinkt als een goed plan, terug ‘normaal’ doen, met prikkende ogen.
Veroorzaakt door ingehouden tranen en te lang naar scherm staren.
20u30
Hij slaapt. Sinds ‘Inside Out’ is hij ook overtuigd dat er wezentjes in zijn hoofd zitten. En als hij aan slechte dingen denkt, dan moet ik die wezentjes goeie moed inpompen. Meestal lukt dat met een kriebelende kus op het voorhoofd. Het is weinig wetenschappelijk, maar het werkt wel.
Ook na een dag als vandaag.
Woensdag 23 maart
8u30
We wonen nauwelijks driehonderd meter van zijn school. Maar toch vertrekken we altijd te laat.
Dat ligt meestal aan mijn zoon, deze keer ook, de treuzelaar.
Het 'normale' lukt min of meer. Er is weer die 'normale' balans tussen sirenes en getoeter. Onderweg naar school passeren wee de afgesloten metalen deur van tramhalte Lemmonnier.
Niet alle metro's rijden, niet alle toegangsdeuren van treinstations gaan open. Pendelaars worden gecontroleerd, Brussel is als een kladversie vandaag.
De speelplaats is ook kalmer dan 'normaal'. Minder kinderen en zo veel meer ouders die blijven hangen. Een taxichauffeur die de terroristen vervoerde en slechts drie van hun vijf koffers wou meenemen, wordt bejubeld.
België maakt haar ergste aanslag ooit mee en de verantwoordelijkheden zijn criminelen die er niet eens aan denken om een grote taxi te bestellen.
09.30
Zij die mij gisteren niet konden bellen, doen dat nu. De televisie blijft uit.
Ik sluit dit worddocument en open een scenario in wording.
Bericht uit Brussel verscheen op 23 maart in Het Parool.