Ziek
Later werden het er meer, zoals het er altijd meer worden, minder minder minder worden het er nooit. En ik zag de eerste beelden, en ik probeerde me voor te stellen wat die mensen op die groezelige eerste foto’s die op Twitter voorbij kwamen dachten – maar al snel gingen mijn gedachten niet meer naar hen uit.
Ik dacht alleen maar: wat zou Bilal van Wijk hiervan vinden?
Bilal is het personage uit mijn roman De terugkeerling. Of beter: een van de twee hoofdfiguren. Van lezers krijg ik complimentjes over hem, vooral over hem. Dat hij zo goed gelukt is. Dat ze het interessant vinden om in de kop van zo’n radicaal te vertoeven.
Vond ik ook, tijdens het schrijven. Een goed jaar zat ik in die kop. Ik was telkens weer blij als ik er even uit kon. Dat ik passages kon schrijven over Mohammed, mijn andere personage. Dat ik in z'n kop kon kruipen. Want Mohammed, een AIVD’er met issues, die leek op mij. In sommige opzichten, dan. Meer dan Bilal, in ieder geval.
Maar gisterochtend dacht ik geen moment aan Mohammed.
Ik dacht alleen maar: wat zou Bilal van Wijk nu voelen?
En er was zelfs een moment dat ik een lege Word-pagina opende, en probeerde in de kop van Bilal te kruipen en de euforie probeerde te verwoorden die hij moest voelen. Maar dat voelde een beetje ziek. Niet chique.
In de uren erna volgde ik het nieuws, tot ik het nieuws zat werd – misschien ook wel omdat het nieuws al snel werd overschaduwd door de meningen. ’s Avonds duwde ik een dvd in mijn laptop, maar ik kon mijn kop er niet bij houden.
Ik dacht alleen maar: hoe zou Bilal van Wijk vandaag hebben beleefd?
En nu, bijna zesentwintig uur na de laatste klap, heb ik 325 woorden getikt op een Word-pagina die net nog maagdelijk wit was. En mijn gedachten gaan nog steeds uit naar Bilal. Waarmee ik bedoel dat ik wáár zin heb in zijn kop te kruipen. En dat voelt een beetje ziek, en niet chique – totdat ik besef wat ik natuurlijk heus wel weet. Dat Bilal een romanfiguur is, een literair karakter. En dat ik godverdomme mag denken wat ik wil.