Bij het overlijden van Wim Brands
Net voor ik mijn eerste interview ging doen voor het toenmalige VPRO-programma 'De Avonden', griste hij mijn blaadje met uitgetypte vragen voor mijn neus weg. "Zet 'm op," zei hij met een glimlach. Daarna tetterde hij tijdens het gesprek vanaf de andere kant van het glas zoveel instructies mijn koptelefoon in, dat ik deze wel moést afzetten.
We hebben een tijd lang samen een avond in de week 'De Avonden' gepresenteerd, eerst op 747 AM, daarna op Radio 6. Vooraf dronken we altijd een glaasje wijn. Een keer dronken we er drie. Na afloop stelden we dat dat totaal geen invloed had gehad op de kwaliteit van de uitzending, maar we deden het nooit weer.
Een van de mooiste interviews die we samen deden was met de Brits-Pakistaanse schrijver Kamran Nazeer, van wie het boek 'Send in the idiots' in Nederlandse vertaling was verschenen. Nazeer heeft autisme; Wim en ik hadden een nogal voorzichtige benadering in gedachten voor het vraaggesprek, dat echter veel soepeler verliep dan verwacht. Toen de plaat werd ingestart biechtte ik aan de ontspannen gebleken auteur mijn eerdere verwachting op. Nazeer had ook iets te bekennen: hij had vooraf op ons tijdschema gespiekt en gezien dat het interview 14 minuten zou duren. Dat overzicht had hem rust gegeven.
Hoe fijn zou het wel niet zijn als je ook bij een kletspraatje met de buurman weet dat het niet langer dan 14 minuten zal duren, verzuchtten Wim en ik tijdens de traditionele nachtelijke autorit van Hilversum terug naar Amsterdam. Als het gesprek begint gaat er een rood lampje aan. Is het gesprek ten einde, dan dooft het licht. Radiomaken is zoveel makkelijker dan een werkelijk gesprek voeren.
Ik mis Wim en ik mis de autoritten met Wim. Soms waren we in een boosaardige stemming: dan fakkelden we iedereen in de literaire wereld af, met uitzondering van onszelf en eventueel de gast op de achterbank. We gaven alleen gasten die we aardig vonden een lift. Was er geen klik, dan jokten we dat we nog iets moesten 'nabespreken' en wachtten we vijf minuten alvorens de Volvo in te stappen.
Soms zwegen we bijna de hele rit. Dan zeiden we, als we in Amsterdam waren aangekomen, allebei 'sorry'. En daarna zeiden we allebei dat het niet gaf.