Het lid
‘Sinds wanneer bent u lid, meneer Van Deun?’
‘Sinds eergisteren.’
‘Dan kunt u 75% van uw lidgeld integraal recupereren. Wat is uw lidnummer?’
‘Dat weet ik niet.’
‘Het staat op uw lidkaart.’
‘Ik heb mijn lidkaart opgegeten.’
‘Waarom heeft u dat gedaan?’
‘Als ik gefrustreerd ben eet ik het eerste op wat ik te pakken kan krijgen. Nu was dat dus mijn lidkaart.’
‘Waarom bent u gefrustreerd, als ik vragen mag?’
‘Vanwege de wandeling met de wandelclub gisteren.’
‘Wat was er frustrerend aan die wandeling, meneer Van Deun?’
‘Vooral de afstand.’
‘Wandelt u misschien niet graag?’
‘Jawel, juist wel.’
‘U bedoelt dat u de wandeling te kort vond?’
‘Het was een vierkante meter.’
‘De wandelclub heet dan ook “De vierkante meter”, meneer Van Deun.’
‘Ik dacht dat die naam gewoon grappig bedoeld was.’
‘Vond u het een grappige naam dan?’
‘Tot voor de wandeling wel nog.’
‘Wandelen is niet grappig, meneer Van Deun. Als wandelen grappig was, dan zouden er meer kangoeroes in de bossen zitten.’
‘Hoezo?’
‘Kangoeroes zijn enorm grappige dieren. Met die buidel. Bijna zo grappig als een buidelrat, maar ja, die leven niet in de bossen.’
‘Volgens mij heeft een buidelrat geen buidel.’
‘Meneer Van Deun toch. Straks gaat u nog beweren dat een zwaardwalvis geen zwaard heeft.’
‘Ik zou dat eigenlijk liever nu meteen beweren. Maar nu u over bossen begint…’
‘Ik begin nu niet over bossen, ik begon daarstraks over bossen.’
‘Nu u daarstraks over bossen begon, ik had gehoopt dat de wandeling plaats zou vinden in een bos, of toch in een natuurrijke omgeving.’
‘Er waren toch natuurelementen aanwezig?’
‘Nou ja, natuurelementen. Het was in een bloemenwinkel.’
‘Precies. En de vierkante meter was afgebakend met luchtverfrissende dennenboompjes, dat geeft toch ook een soort boslucht.’
‘Ik rook eerlijk gezegd vooral de lucht van de uitbater van de bloemenwinkel, die ook meewandelde.’
‘Ja, Roger is ook lid van de wandelclub. Hij is het stichtend lid van de club. Hij wilde een club oprichten voor mensen die weinig tijd hebben voor het clubgebeuren, en zijn winkel leek hem de beste locatie.’
‘Maar hij heeft toch wel tijd om meer dan één vierkante meter af te stappen? De wandeling vond plaats na sluitingstijd.’
‘Natuurlijk, anders wandelen zijn klanten in de weg. Bovendien beheren wij zijn agenda niet, we weten niet hoeveel tijd hij heeft.’
‘Hij leek me niet gehaast.’
‘Het blijft wel wandelen natuurlijk, het is geen hardlopen. Daar heeft Roger trouwens de conditie niet meer voor. Zelfs wandelen begint al moeilijk te worden. Hij overweegt dan ook om zijn lidmaatschap op te zeggen.’
‘Dan kunt u meteen die hele club opdoeken me dunkt: hij en ik waren de enige twee wandelaars.’
‘Ja, er zijn tegenwoordig weinig mensen die weinig tijd hebben voor het clubgebeuren. De crisis, hé. Er is wel nog een ander lid, mevrouw Van De Peereboom, maar die heeft nog maar één wandeling meegedaan.’
‘Hoe zou dat komen?’
‘Zij is van het snelwandeltype en bij de eerste bocht vloog ze uit die bocht, met ernstig letsel tot gevolg. Maar goed, meneer Van Deun, ik heb ondertussen uw lidnummer opgezocht in de computer. Uw lidnummer is 3.’
‘En mijn lidgeld wordt nu gewoon teruggestort op mijn bankreke–’
‘Kunt u één ogenblikje wachten, meneer Van Deun? Ik heb een oproep op lijn 2.’