Zoeken
Tosti
Een week of twee nadat Mathieu zijn moeder had begraven, stond ze naast hem in de keuken. 

Tosti

Gepubliceerd op 15 april, 2016 om 00:00, aangepast op 31 januari, 2017 om 00:00

Het was 2 uur ’s nachts, hij kwam net van een vermoeiend feestje, en de hitte van het tosti-ijzer, verpakt in de geur van geroosterde ham en smeltende kaas, sloeg hem in het gezicht. Hij keek op, en daar stond ze.

‘Mama,’ zei hij. ‘Wat doe jij hier?’

‘Maar schat, ik heb jouw berichtjes toch gehad?’ zei zijn moeder.

Het was waar dat ze haar begraven hadden met haar mobiele telefoon in de linkerhand. Dat had nog best wat gedoe opgeleverd, en daarna een hoop extra geld en gesjoemel om de grafdelver zo ver te krijgen een stroomkabel naar het graf te trekken, netjes verstopt in een sleuf in de grond. Nadat de rouwenden de begraafplaats hadden verlaten, hadden ze daar de oplader in gestoken die ze middels een gaatje door de kist in de mobiele telefoon plugden. Bereik was een andere zaak, maar dat bleek mee te vallen. Uiteindelijk zouden vocht en ongedierte het toestel onklaar maken, een kwestie van maanden dacht de grafdelver, en dan zouden ze ook de stroomkabel weer verwijderen. Maar Mathieu hechtte aan die maanden, de luttele tijd die restte waarin zijn kinderen oma konden sms’en in de wetenschap dat zijn moeder die berichtjes ook echt persoonlijk ontving. En natuurlijk zou ze niet antwoorden, maar dat deed ze in de laatste maanden van haar leven toch al niet meer. Het ging om de mogelijkheid. Het was een aanlokkelijke gedachte in situaties als deze, de enige ware troost waar elk mens zich aan vastklampte: dat de naaste door onherroepelijk te verdwijnen een terrein van oneindige mogelijkheden had betreden. Wanneer de kinderen ernaar vroegen, probeerde hij het zo overtuigend mogelijk te brengen. Natuurlijk kon oma hen zien, en natuurlijk miste ze hen, en las elk bericht dat ze haar stuurden, daar, in die nieuwe wereld, waar zij alles was waar ze bij leven van had gedroomd.

En nu stond ze naast hem in de keuken, geen haar veranderd, geen spoor van modder of vocht of wat dan ook.

‘Jongen, heb je er boter aan de buitenkanten op gesmeerd?’ zei ze. ‘Je weet, dan blijven lekker smeuïg.’ Ze wees op de tosti’s.

‘Mama,’ zei Mathieu. ‘Je bent dood. Je moét terug. Ik kan er ook niks aan doen.’

‘Ja, maar schattebout,’ antwoordde zijn moeder. ‘Mag ik niet nog één keer de kinderen zien? Je weet, dat zijn mijn engeltjes hé.’

Mathieu dacht aan de verwarring die zich meester zou maken van de kinderen als bleek dat oma uit het graf was opgestaan. En hoe zou hij uitleggen dat ze weer terug moest? Plots speet alles hem vreselijk. Hij had meer aandacht moeten geven. Wellicht had zijn moeder dan niet eens de behoéfte gevoeld om te verrijzen. Het was zijn schuld. Alles. En dit zei hij ook, luidop, terwijl hij voorovergebogen stond met zijn ogen dicht en zijn tranen sissend verdampten op het gloeiend hete tosti-ijzer. Hij durfde haar niet aan te kijken. Zijn moeder kon van een volwassen man een angstig kind maken met één blik. Nu zei ze niks. Mathieu voelde geen beweging. Begreep ze niet dat hij aan de kinderen moest denken. Dat begreep ze toch wel? Hij keek op, en dan opzij. Ze was weg.

 

Deze week draagt Ivo Victoria elke nacht een verhaal voor op basis van de actualiteit, bij Nooit Meer Slapen op NPO Radio 1. Afgelopen nacht: een Amerikaanse man ontving een brief van zijn vader, jaren na diens dood.

Auteurs
Auteur: Ivo Victoria

Ivo Victoria (Antwerpen, 1971) publiceerde vijf romans, waarvan meest recent Alles is OKÉ. Daarnaast schrijft hij columns en verhalen voor diverse tijdschriften en kranten.

Blijf op de hoogte

Volg onze sociale media voor het laatste nieuws: