Gek
Onmiddellijk begon het monster met de blikken tanden het ene na het andere nieuwsfeit de kamer in te spuwen. Buiten daalde de donkerte langzaam neer, alsof de stad behoedzaam werd ingestopt door een reuzenhand. En hoewel Louis die dag niks bijzonders had gedaan, werd hij bevangen door die bepaalde vermoeidheid, die een mens voelt wanneer iets te gebeuren staat. Een vriend had hem gezegd dat elke gebeurtenis die het nieuws haalde, draaide om iemand die gezien wilde worden. En dat was waar. Iedereen wilde steeds maar gezien worden, maar niemand keek naar zichzelf.
Met de handen op de rug liep hij een rondje door de kamer, en kuierde de keuken in. Daar hing hij weer: de weeïge geur van etenswaar dat zijn beste tijd had gehad. Hij naderde omzichtig de fruitmand die op het aanrecht stond. Gedurende enige tijd bestudeerde hij de sinaasappels en zijn gedachten gingen uit naar de verhalen die zijn vader over de oorlog had verteld. Hij had altijd gezegd dat de mensen waren vergeten dat de oorlog in een bepaald opzicht als een verlossing had gevoeld. Het kletteren van de kogels, het vallen van bommen. Ze hadden zo lang gewacht, de spanning en angst waren zenuwslopend geweest, niemand durfde zich nog te verroeren. Iedereen was verlamd, als door een slome, bedwelmende stank.
Hij pikte twee exemplaren uit de mand waarop groenige plekken waren ontstaan. De eerste schimmelhaartjes schoten al naar boven, als grijs gras. Hij wierp ze in de vuilnisbak.
‘Het was pas toen het vuur ook echt los barstte, dat we vastberaden werden, en vrij, en koelbloedig,’ had zijn vader gezegd. ‘Pas toen we konden vechten, hadden we het gevoel dat we meetelden!’
Ze hadden het altijd afgedaan als romantiek, of als een grap – zijn broer had een prima imitatie van hun vader in huis waarmee hij nog met regelmaat familiefeestjes opvrolijkte. Dan nam hij een bepaalde houding aan, schraapte de keel en riep met een vreemde knik in zijn stem: ‘In het verzet heb ik mezelf leren kennen!’
Of: ‘Wij hebben de wereld opnieuw gemaakt, en beter!’
En dan schaterden ze het uit. De laatste tijd leek het alsof er iets was verschoven in de wereld, waardoor grappen hun kracht hadden verloren. Louis snoof en keek om zich heen. Hij vertrouwde het zaakje niet. Vanuit het woonkamer hoorde hij de stem van iemand die een probleem erkende. Steeds meer mensen vonden het benoemen van problemen belangrijker dan het oplossen ervan, en je kon ze niet altijd ongelijk geven. De geur was complex. Soms, wanneer hij een paar rotte sinaasappels uit de fruitmand had verwijderd, bleef hij nog dagenlang hangen. Dan dwaalde Louis door het huis, opende kasten, besnuffelde boeken en fauteuils, zette ramen en deuren open, meestal tevergeefs. Soms verdacht hij de fruitmand ervan dat zij ’s nachts pootjes kreeg, door het huis sloop, en met opzet haar geur verspreidde om hem te misleiden. Het zou onverstandig zijn om die mogelijkheid uit te sluiten. Hij keek om zich heen. De ruimte schommelde, als om iets aan te kondigen. Hij zette een stap in de woonkamer en zag twee analisten die aan weerszijden van een presentator zaten. En plots vroeg hij zich af waarom je daar nooit eens iemand zag zitten die heel hard begon te schreeuwen of te huilen. Kijk dan, dacht hij. Kijk dan hoe kalm ze zijn. En precies op dat moment verdween de zwaarte uit de lucht en alles rook opnieuw kraakfris en helder, en Louis zuchtte en dacht: ik word voor de gek gehouden.
Afgelopen nacht zou Ivo Victoria zijn laatste verhaal van de week voordragen bij Nooit Meer Slapen op NPO Radio 1. Evenwel: hij viel in slaap op de bank met zijn telefoon op stil. Merkel, Erdogan, Haaksbergen, Galant, Schipper: het verhaal ging ironisch genoeg over het bedwelmende effect van te veel nieuws op 1 dag.